Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 juni 2017,
- de akte uitlating van de vrouw,
- de akte uitlating van de man.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres in conventie en verweerster in reconventie, de rechtbank verzocht om de schuld die de man, gedaagde in conventie en eiser in reconventie, aan haar heeft uit hoofde van door haar betaalde gezamenlijke kosten, aan de man toe te bedelen. De rechtbank heeft op 18 oktober 2017 uitspraak gedaan in deze verdelingszaak, waarbij de vrouw vorderingen heeft ingediend met betrekking tot kosten die zij heeft voorgeschoten na de scheiding. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 28 juni 2017 reeds enkele vorderingen van de vrouw afgewezen, met name die kosten die zijn gemaakt vóór 1 september 2015. De vrouw heeft echter ook kosten opgevoerd die na deze datum zijn gemaakt, waaronder hypotheekrente en verzekeringskosten, die volgens de rechtbank wel voor verdeling in aanmerking komen. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 336,84 aan de vrouw, bestaande uit verschillende posten die betrekking hebben op gemeenschappelijke kosten. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.