3.3.1.Bewijsmiddelen
Uit een proces-verbaal van bevindingen van de politieblijkt dat de verbalisanten [naam verbalisant] en [naam verbalisant] , op 8 mei 2014, omstreeks 00.15 uur, een melding kregen om te gaan naar vakantiepark [naam vakantiepark] , gelegen aan de [adres vakantiepark] . Aldaar zou een overval op een vakantiewoning hebben plaatsgevonden. Op genoemde dag en tijdstip zijn de verbalisanten ter plaatse gegaan. Omstreeks 00.35 uur kwamen voornoemde verbalisanten als eerste ter plaatse op vakantiepark [naam vakantiepark] bij chaletnummer [huisnummer] . Daar werden zij ontvangen door aangeefster en tevens benadeelde, [slachtoffer] , en de getuige [naam getuige] . Vervolgens hebben de verbalisanten de Leider Plaats Delict (LPD) en de Forensische Opsporing (FO) ter plaatse verzocht. De LPD kwam omstreeks 01.00 uur ter plaatse. De plaats delict werd vervolgens overgedragen aan de LPD-er.
[slachtoffer] heeft aangiftegedaan. Zij verklaart onder andere als volgt:
Ik doe aangifte van diefstal van mijn geld door middel van geweld. Ik ben werkzaam als prostituee. Op 7 mei 2014 bevond ik mij in het vakantiehuisje [huisnummer] van vakantiepark [naam vakantiepark] te Susteren. In de avond, omstreeks 19.00 uur ging mijn telefoon en sprak ik een man die kenbaar maakte een afspraak te willen maken. Ik heb met hem een afspraak gemaakt voor 7 mei 2014 om 23.30 uur. Ik hoorde dat de man gebrekkig Nederlands sprak. Omstreeks 23.50 uur klopte iemand op de toegangsdeur van het huisje. Ik was op dat moment in de woonkamer samen met mijn vriendin [naam getuige] . Ik heb vervolgens de deur geopend en de man binnengelaten en achter hem de deur afgesloten. Hij heeft mij toen € 90,00 overhandigd waarna ik hem een handdoek heb gegeven. Ik wilde dat de man zich eerst zou douchen alvorens wij seks zouden hebben. De man is daarop naar de badkamer gelopen. Nadat de man uit de badkamer was gekomen zei hij tegen mij dat zijn kleding in de kast gelegd mocht worden. Ik heb daarop zijn kleding opgepakt en me omgedraaid om deze in de kast te leggen. Op dat moment stond ik met mijn rug naar de man toe. Op het moment dat ik de kleding van de man in de kast had gelegd, pakte de man mij van achteren bij de keel vast en hield mij in een soort wurggreep waarbij zijn onderarm tegen mijn keel drukte. Op deze wijze trok hij mij achterover op de grond. Ik ben ook daadwerkelijk gevallen. Ik voelde dat ik diverse malen werd geslagen. Ik werd onder andere geraakt op mijn bovenlip. Ik ben toen gaan schreeuwen en voelde dat de man mijn duim omdraaide. De man probeerde ook een tiewrap om mijn linker arm te binden, hetgeen niet lukte. Op dat moment kwam mijn vriendin [naam getuige] de slaapkamer binnen gerend met een broodmes. Ik heb tegen haar geroepen dat ze niets moest doen en naar de woonkamer moest gaan. Ondertussen was de man bezig met ducttape en probeerde mijn ogen en mond dicht te plakken. De tape die hij voor mijn mond plakte haalde ik zelf weg. Ik bleef tegen de man praten en zei dat ik hem geld zou geven. Vervolgens ben ik met de man naar de woonkamer gelopen. In de woonkamer heb ik de man € 150,00 gegeven. Nadat de man het huisje had verlaten is de politie gebeld.
Aangeefster heeft de man als volgt beschreven:
- Marokkaans uiterlijk;
- sprak gebrekkig Nederlands met Marokkaans accent;
- ongeveer 1.80 meter groot;
- korte zwarte haren;
- ongeveer 25 jaar oud;
- spijkerbroek (onbekende kleur);
- zwarte jas (halflang, dus over de heupen);
- droeg geen petje, muts of handschoenen;
- smal postuur;
- geen zichtbare tatoeages of piercings;
- zeer behaard lichaam.
Door getuige [naam getuige] is ook een verklaring afgelegd.Zij verklaart onder andere als volgt:
Over de overval kan ik het volgende verklaren. [slachtoffer] (rechtbank leest: [slachtoffer] ) werkt als prostituee en verblijft wel eens op vakantieparken en campings alwaar zij klanten ontvangt. Dit was nu ook het geval. Op 7 mei 2014 aan het begin van de avond is [slachtoffer] nog gebeld door een man welke die avond omstreeks 23.30 uur nog langs wilde komen. Die avond omstreeks 23.50 uur hoorde ik geklop op de deur van het chalet. [slachtoffer] liep richting de voordeur en deed de woonkamerdeur achter zich dicht. Ik hoorde vervolgens dat er iemand in het chalet binnen kwam. Op een gegeven moment kwam [slachtoffer] terug de woonkamer in en vroeg mij of ik € 90,00 in haar werkboek wilde opschrijven. De
€ 90,00 heb ik in haar portemonnee gestopt. Na 1 minuut kwam [slachtoffer] weer de kamer in gelopen en zei dat de man in de badkamer zich helemaal niet aan het douchen was. Ik hoorde haar zeggen dat ik de televisie zachter moest zetten. Enige tijd later hoorde ik dat ze naar de slaapkamer toe liepen. Ongeveer twee minuten later hoorde ik [slachtoffer] schreeuwen. Ik ben vervolgens met het broodmes in mijn hand richting de slaapkamer gelopen. Ik opende de slaapkamerdeur en zag links om de hoek, voor de kledingkast, [slachtoffer] op de vloer op de grond liggen. Ik zag dat [slachtoffer] op haar rug lag. Ik zag een man bovenop [slachtoffer] zitten en dat deze man een boxershort droeg. Ik kan deze man als volgt omschrijven:
- licht getinte huidskleur, mogelijk Marokkaans;
- zwartkleurige korte haren, gedragen als stekels;
- droeg een hemd en boxershort;
- sprak gebrekkig Nederlands.
Ik hoorde aan de stem van de man dat hij in paniek was. Ik hoorde vervolgens [slachtoffer] tegen mij roepen “ga weg hier, ga weg”. Ik ben vervolgens naar de badkamer gegaan en heb mij hierin opgesloten. Ik hoorde dat [slachtoffer] en de man naar de woonkamer liepen. Ik hoorde [slachtoffer] naar mij roepen waar ik de € 60,00 gelaten had. Ik hoorde de man nog zeggen “waar is het geld, is dit alles” of woorden van gelijke strekking. Hierna hoorde ik dat [slachtoffer] de voordeur aan het afsluiten was. Nadat ik de badkamerdeur geopend had, kwam [slachtoffer] de badkamer ingelopen. Ik zag dat [slachtoffer] grijskleurige tape in haar haren en over haar ogen had. Ik zag dat [slachtoffer] een witkleurige tiewrap om een van haar armen had. Ik zag dat [slachtoffer] een grijskleurige tape op haar arm had en dat de rol er nog aan hing. Die tape is niet van ons. Ook zag ik een beetje bloed op de lip van [slachtoffer] . Hierna heb ik de politie gebeld. Nadat ik de politie heb gebeld heb ik met een schaartje de tape op het hoofd van [slachtoffer] los geknipt en los gehaald. Dit hebben we toen op de tafel in de keuken gelegd.
Uit een proces-verbaal van bevindingen Sporenonderzoekblijkt dat tijdens het ingestelde onderzoek verbalisant [naam verbalisant] onder andere het navolgende heeft bevonden en waargenomen.
Ik zag dat op de badkamer een handdoek op de vloer lag. Deze werd door mij veiliggesteld. In de slaapkamer en woonkamer zag ik stukken tape liggen waarmee aangeefster door de NN-verdachte was gekneveld. Verder zag ik in de woonkamer op de tafel tiewraps liggen waarmee de handen van aangeefster waren vastgebonden. De navolgende stukken tape en de tiewraps werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld.
Sporendrager (s)
Goednummer [code]
Object Plakband
Merk/type Ducttape
Inhoud Rol met stuk tape aan
Goednummer [code]
Object Plakband
Bijzonderheden Ducttape
Goednummer [code]
Object Textiel (Handdoek)
Bijzonderheden Handdoek waar dader zich mee heeft afgedroogd
Uit een rapport van het Nederlands Forensisch instituut van 8 januari 2016blijkt het volgende.
Er is DNA-onderzoek uitgevoerd op onder meer onderstaand onderzoeksmateriaal:
[code] en [code] Bemonstering van beide zijden (met uitzondering van de
randen) van de handdoek
[code] Bemonstering van de zijkanten van de kartonnen rol van de
tape
[code] , [code] en [code] Bemonstering van de drie uiteinden van tape
[code] t/m [code] Bemonstering van zes uiteinden van tape.
Tabel 1 Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
SIN
Beschrijving DNA profiel/celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans DNA-profiel
Toelichting
[code]
DNA-mengprofiel van minimaal twee personen waarvan minimaal één man en één vrouw
onbekende man A
slachtoffer [slachtoffer]
niet berekend
1
[code]
DNA-mengprofiel van minimaal twee personen afgeleid DNA-hoofdprofiel van een vrouw
slachtoffer [slachtoffer]
DNA-nevenkenmerken met minimaal één andere persoon waarvan minimaal één man
onbekende man A
kleiner dan 1 op 1 miljard
niet berekend
1
[code]
DNA-profiel van man
onbekende man A
kleiner dan 1 op 1 miljard
-
[code]
DNA-profiel van man
onbekende man A
kleiner dan 1 op 1 miljard
-
[code]
DNA-profiel van man
onbekende man A
kleiner dan 1 op 1 miljard
-
[code]
Onvolledig DNA-profiel van een man
onbekende man A
niet berekend
-
Uit hetzelfde rapport volgt dat het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering [code] (gekoppeld aan onbekende man A) op 16 november 2015 is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en sindsdien wordt vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen.
Uit een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 29 januari 2016blijkt dat aan het referentiemonster wangslijmvlies [code] van de veroordeelde [verdachte] DNA-onderzoek is verricht. Van het DNA in dit referentiemonster is een DNA profiel verkregen. Dit profiel is op 25 januari 2016 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking werd een match gevonden met het DNA in het sporenmateriaal [code] , dat werd geregistreerd onder DNA-profielcluster [nummer] . Uit het rapport volgt dat dit betekent dat het DNA in het sporenmateriaal met identiteitszegel AAGS9539NL#04, uit DNA-profielcluster [nummer] , afkomstig kan zijn van de veroordeelde [verdachte] . Uit de bij dit rapport opgenomen bijlage volgt dat het om een enkelvoudig DNA-profiel gaat, waarbij de matchkans (dus de kans dat het DNA afkomstig is van een willekeurige derde) kleiner is dan één op één miljard.
Uit een e-mailwisselingtussen de officier van justitie mr. S. Kierkels en de deskundige van Nederlands Forensisch Instituut ing. [naam deskundige] naar aanleiding van de door de officier van justitie gestelde vragen in zaaknummer [nummer] - verdachte [verdachte] parketnummer 666114-15 aan de deskundige [naam deskundige] naar aanleiding van diens uitgebrachte rapport vermeld in voetnoot 9 blijkt dat;
- overal waar de deskundige [naam deskundige] in zijn rapport “onbekende man A” heeft vermeld door hem één en dezelfde onbekende man wordt bedoeld;
- overal waar de deskundige [naam deskundige] in zijn rapport “onbekende man A” heeft vermeld op grond van de match in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken nu “ [verdachte] ” kan worden gelezen;
- op grond van de rapporten (NFI-rapport van d.d. 8 januari 2016 en het NFI-rapport van 29 januari 2016) de conclusie getrokken kan worden dat spoor [code] celmateriaal bevat dat afkomstig kan zijn van [verdachte] .
3.3.2.Bewijsoverwegingen
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijken de navolgende feiten en omstandigheden.
Op 7 mei 2014 heeft er omstreeks 00.00 uur een overval plaatsgevonden, waarbij de dader verschillende stukken ducttape heeft afgescheurd, teneinde deze te plaatsen over o.a. de mond, ogen en arm van het slachtoffer. Diverse uiteinden van het stuk tape dat nog aan de rol vastzat, die aan de arm van het slachtoffer hing, zijn bemonsterd (o.a. [code] ). Hetzelfde geldt voor onder meer een tweetal uiteinden van een ander – eerder afgescheurd – stuk tape (o.a. [code] en [code] ). Voor de hiervoor expliciet met nummer genoemde sporen geldt dat hierop telkens een volledig DNA-profiel is aangetroffen dat van één man afkomstig is. Daarnaast is op de bemonstering van de handdoek [code] , van de zijkant van de kartonnen rol [code] en op een stuk tape ( [code] ) een mengprofiel dan wel onvolledig profiel aangetroffen, eveneens passend bij het DNA-profiel van verdachte (evenwel zonder berekening van de matchkans). Sinds 29 januari 2016 is duidelijk dat deze man verdachte is.
Gelet op het feit dat (i) op deze verschillende stukken tape slechts enkel het DNA-profiel van verdachte en niet (ook) dat van een ander is aangetroffen (de door de raadsman eerder genoemde toelichting 1 geldt niet voor de sporen [code] en [code] en [code] ) en (ii) de kans dat het DNA-profiel van een ander dan van verdachte (de matchkans) kleiner is dan 1 op 1 miljard, concludeert de rechtbank dat verdachte degene is geweest die ter plaatse de tape heeft afgerold en afgescheurd. De tape moet immers telkens eerst een stukje worden afgerold om te worden afgescheurd, waarna een nieuw – nog niet eerder aangeraakt stuk tape – verschijnt. Met name het feit dat verdachtes DNA ook aan het uiteinde van het stuk tape wordt gevonden dat nog aan de rol vastzit en dus vrijwel zeker ‘nieuw’ is, in combinatie met het feit dat bij deze sporen geen enkel DNA is aangetroffen van een andere man, terwijl aangeefster duidelijk heeft verklaard dat de man die haar heeft aangevallen geen handschoenen droeg en het dus onvermijdelijk is dat ook hij DNA zou hebben achtergelaten, maakt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte degene is die [slachtoffer] op 7 mei 2014 heeft overvallen.
Verdachte heeft tijdens de zitting gesteld dat hij destijds bij een bijbaantje regelmatig ducttape gebruikte, wat zou kunnen verklaren waarom zijn DNA op de aangetroffen tape te vinden is. Iemand anders moet vervolgens met deze rol tape naar Susteren zijn gegaan. De rechtbank acht deze verklaring, waarmee verdachte pas op zitting voor het eerst op de proppen komt en die op geen enkele wijze verifieerbaar of controleerbaar is, volstrekt onaannemelijk. Het door verdachte geschetste scenario verklaart immers niet waarom er op meerdere uiteinden van meerdere stukken tape sporen worden aangetroffen met alleen zijn DNA erin, terwijl het DNA van – in zijn ogen – de eigenlijke dader geheel niet aanwezig is. De rechtbank verwerpt dit verweer dan ook.
Het verweer van de raadsman dat de ter terechtzitting afgelegde verklaring van getuige [slachtoffer] , inhoudende dat zij op zitting verdachte als de dader heeft herkend, niet voor het bewijs mag worden gebruikt, behoeft naar het oordeel van de rechtbank geen nadere bespreking, omdat de rechtbank die verklaring niet voor het bewijs gebruikt.