ECLI:NL:RBLIM:2017:9856

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 oktober 2017
Publicatiedatum
11 oktober 2017
Zaaknummer
04 5862540/CV 17-2989
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afstand van pensioenregeling en studiekosten bij beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft de kantonrechter op 11 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever. De werknemer, hierna aangeduid als [eisende partij], had een arbeidsovereenkomst met de besloten vennootschap [X] Adviesgroep B.V., hierna aangeduid als [gedaagde partij]. De werknemer vorderde onder andere een schadevergoeding en de terugbetaling van studiekosten die door de werkgever bij de eindafrekening in rekening waren gebracht. De werknemer had bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een afstandsverklaring ondertekend met betrekking tot de pensioenregeling, waaruit bleek dat hij niet als deelnemer tot de pensioenregeling wilde toetreden. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer met het ondertekenen van deze verklaring had gekozen om geen pensioenovereenkomst te sluiten en dat er geen bewijs was dat hij dit onder druk had gedaan. Daarnaast werd geoordeeld dat de afspraken over de terugbetaling van studiekosten duidelijk waren vastgelegd in de arbeidsovereenkomsten. De kantonrechter wees de vorderingen van de werknemer af en veroordeelde hem in de proceskosten van de werkgever, die op € 300,00 werden begroot. De kostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5862540 \ CV EXPL 17-2989
Vonnis van de kantonrechter van 11 oktober 2017
in de zaak van:
[eisende partij],
wonende te [woonplaats eisende partij] ,
eisende partij,
gemachtigde ARAG SE,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] ADVIESGROEP B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
gemachtigde DAS Rechtsbijstand.
Partijen worden hierna verder [eisende partij] en [gedaagde partij] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 maart 2017,
  • de conclusie van antwoord,
  • de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
  • de akte aanvulling en onderbouwing eis van [eisende partij] met een productie,
  • de door [gedaagde partij] bij brief van 29 augustus 2017 ten behoeve van de comparitie overgelegde productie,
  • de op 31 augustus 2017 gehouden comparitie van partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij] is met ingang van 1 januari 2009 bij [gedaagde partij] in dienst getreden voor een periode van zes maanden in de functie van account medewerker. Die arbeidsovereenkomst is vervolgens tweemaal met een opvolgende periode van zes maanden verlengd.
2.2.
Aansluitend hebben partijen op 1 juli 2010 een arbeidsovereenkomst gesloten, waarbij [eisende partij] met ingang van die datum voor onbepaalde tijd in dienst is getreden bij [gedaagde partij] .
2.3.
In artikel 5.5. van de hiervoor vermelde arbeidsovereenkomsten is bepaald dat indien de arbeidsovereenkomst op verzoek van werknemer wordt beëindigd, werkgever en werknemer overeen komen dat de werknemer de kosten van opleidingen, niet zijnde in-company trainingen, en de daaraan verbonden examengelden restitueert volgens het in dat artikel opgenomen schema.
2.4.
In artikel 6 van de tussen gesloten arbeidsovereenkomst is bepaald dat de werknemer deelneemt aan de bij de werkgever geldende collectieve pensioenregeling welke ingaat bij een vast dienstverband voor onbepaalde tijd en vanaf 25 jarige leeftijd en dat de premie voor deze pensioenregeling voor rekening komt van de werkgever.
2.5.
Bij het sluiten van arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd d.d. 1 januari 2009 heeft [eisende partij] een verklaring ondertekend met onderstaande inhoud, welke verklaring voor gezien is ondertekend door de echtgenoot van [eisende partij] .
"
Afstandsverklaring m.b.t. de volledige pensioenregeling van [X] Adviesgroep B.V.
Ondergetekende : [eisende partij]
geboren d.d. : [geboortedag eisende partij] -1969
verklaart hiermede uitdrukkelijk niet als deelnemer tot de pensioenregeling van:
[X] Adviesgroep B.V.
te [vestigingsplaats gedaagde partij]
te willen toetreden en te weten dat hij/zij uit hoofde van zijn/haar dienstbetrekking bij vorenvermelde onderneming noch voor zichzelf noch voor zijn/haar nabestaanden enige aanspraak op pensioen kan doen gelden.
Voorts verklaart ondergetekende te weten dat bij een eventuele herroeping van deze verklaring uitsluitend aanspraken over tijdvakken gelegen na de datum van herroeping kunnen ontstaan."
2.6.
Op 29 februari 2016 heeft [eisende partij] de arbeidsovereenkomst met [gedaagde partij] per 1 mei 2016 opgezegd.
2.7.
Bij de eindafrekening is door [gedaagde partij] een bedrag van € 538,65 ter zake van gemaakte studiekosten aan [eisende partij] in rekening gebracht.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert - samengevat - [gedaagde partij] te veroordelen tot betaling van:
een schadevergoeding van € 1.384,86, zulks op straffe van een dwangsom,
een bedrag van € 538,65 netto ter zake van achterstallig loon,
de buitengerechtelijke incassokosten van € 750,00,
met veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten en in de nakosten.
3.2.
[gedaagde partij] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vorderingen van [eisende partij] hebben betrekking op de bij aanvang van het dienstverband bij [gedaagde partij] gemaakte pensioenafspraken en op het bij de afwikkeling van het dienstverband van [eisende partij] door [gedaagde partij] ter zake van studiekosten ingehouden bedrag ad € 538,65.
4.2.
Door [gedaagde partij] is onvoldoende gemotiveerd betwist gesteld dat partijen in het kader van het sluiten van de arbeidsovereenkomst afspraken hebben gemaakt over de invulling van die overeenkomst en de daarbij behorende aspecten en waarbij aan [eisende partij] uitleg is gegeven over de in dat verband van belang zijnde aspecten. Die afspraken zijn vervolgens op schrift gesteld, in welk verband [eisende partij] de betreffende afstandsverklaring zelfs mee naar huis heeft genomen om deze nog eens in alle rust te bekijken. Over de inhoud van de arbeidsovereenkomst en de afstandsverklaring was evenwel al overeenstemming bereikt in het arbeidsvoorwaardengesprek. Met name omdat [gedaagde partij] de ondertekende afstandsverklaring nog niet van [eisende partij] had gekregen en bij dan wel kort na aanvang van een dienstverband alle formaliteiten in orde moeten zijn, heeft [gedaagde partij] op enig moment wel geïnformeerd naar de afstandsverklaring. [gedaagde partij] betwist uitdrukkelijk dat in dat verband sprake is geweest van door haar uitgeoefende druk om de afstandsverklaring te ondertekenen.
4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eisende partij] met het ondertekenen van de afstandsverklaring ervoor gekozen om geen pensioenovereenkomst te sluiten. Niet is komen vast te staan dat zij de verklaring onder druk heeft ondertekend. [eisende partij] heeft aangegeven dat de druk die zij ervoer daaruit bestond dat [gedaagde partij] herhaaldelijk zou hebben verzocht om teruggave van de ondertekende afstandsverklaring. Dat enkele feit acht de kantonrechter echter een onvoldoende onderbouwing voor de stelling dat de verklaring onder druk is getekend, zulks met name omdat uit het hetgeen onder 4.2 is overwogen volgt dat er tussen partijen reeds overeenstemming was bereikt over het niet deelnemen van [eisende partij] aan de pensioenregeling. [eisende partij] heeft bovendien de afstandsverklaring mee naar huis genomen, zodat zij die verklaring nog in alle rust door heeft kunnen nemen, waarbij zij daarover in het geval er nog onduidelijkheden bestonden aan [gedaagde partij] vragen had kunnen stellen dan wel van ondertekening af had kunnen zien. De afstandsverklaring is voorts ook door de echtgenoot van [eisende partij] voor gezien ondertekend, zodat ook in dat verband nadere vragen gesteld hadden kunnen worden als er onduidelijkheid bestond. Voor zover uit de stellingen van [eisende partij] nog moet worden begrepen dat het ondertekenen van de afstandsverklaring als een voorwaarde voor het sluiten van de arbeidsovereenkomst had te gelden, is die stelling onvoldoende gemotiveerd onderbouwd en door [gedaagde partij] betwist. Nadere bewijslevering is op grond van een en ander niet aan de orde. In het vorenstaande ziet de kantonrechter ook onvoldoende aanknopingspunten gelegen om aan te nemen dat [eisende partij] heeft gedwaald bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst en de daarmee samenhangende aspecten. De ten aanzien van de afstandsverklaring door [eisende partij] ingestelde vorderingen zullen derhalve worden afgewezen.
4.4.
De vordering van [eisende partij] betreffende het door [gedaagde partij] bij het einde van de arbeidsovereenkomst ingehouden bedrag van € 538,65 ter zake van studiekosten zal eveneens worden afgewezen. In alle tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomsten zijn duidelijke afspraken gemaakt over de terugbetaling van door [gedaagde partij] betaalde opleidingskosten bij beëindiging van het dienstverband op verzoek van de werknemer. Gebleken is dat [gedaagde partij] de kosten van de door [eisende partij] op haar kosten gevolgde opleidingen overeenkomstig de in de arbeidsovereenkomsten neergelegde regeling heeft bepaald op € 538,65 en bij de eindafrekening heeft afgewikkeld. Gesteld noch is daarvan gebleken dat de betreffende regeling niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen c.q. anderszins in strijd is met daarvoor geldende wettelijke bepalingen. Het mag dan wel zo zijn dat [eisende partij] - overigens conform de door haar ondertekende arbeidsovereenkomst - verplicht was opleidingen te volgen en dat [gedaagde partij] daarbij baat heeft gehad, doch anderzijds betekende het niet volgen van de opleidingen ook dat zulks - conform artikel 5.4 van die arbeidsovereenkomst - een gewichtige reden kon vormen de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Bovendien - en daar gaat [eisende partij] aan voorbij - zijn haar mogelijkheden op de arbeidsmarkt bij het vinden van een andere baan in de onderhavige branche door het volgen van de desbetreffende opleidingen aanzienlijk verruimd, zodat de kantonrechter niet vermag in te zien "dat het aannemen van de overeengekomen terugbetalingsregeling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is".
4.5.
[eisende partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagde partij] worden ter zake van het salaris van de gemachtigde begroot op € 300,00 (2 x tarief € 150,00).
4.6.
De kantonrechter zal deze kostenveroordeling overeenkomstig de vordering van [gedaagde partij] uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering van [eisende partij] af,
5.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde partij] gevallen en tot op heden begroot op € 300,00,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: TC
coll: