ECLI:NL:RBLIM:2017:9802

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 oktober 2017
Publicatiedatum
10 oktober 2017
Zaaknummer
5980227 \ CV EXPL 17-4243
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een bedrag na uitvoering van werkzaamheden

In deze zaak vordert de eisende partij, vertegenwoordigd door FNV Bondgenoten, betaling van een bedrag van € 4.303,65 van de gedaagde partij, SRK PROJECTMANAGEMENT B.V. De procedure is gestart met een dagvaarding op 21 april 2017, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De eisende partij heeft werkzaamheden uitgevoerd op basis van een aanbod van De Kans B.V. en heeft haar declaratie ingediend voor de verrichte werkzaamheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat SRK als contractpartij van de eisende partij geldt, ondanks dat het aanbod door De Kans B.V. is gedaan. De kantonrechter heeft het gevorderde bedrag van € 1.303,65 toegewezen, omdat SRK dit bedrag heeft erkend. Het geschil betreft verder een bedrag van € 3.000,00, dat verband houdt met een subsidie van de gemeente Venray aan SRK. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor dit deel van de vordering, waardoor dit deel is afgewezen. SRK is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 643,49. Het vonnis is uitgesproken op 11 oktober 2017.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5980227 \ CV EXPL 17-4243
Vonnis van de kantonrechter van 11 oktober 2017
in de zaak van:
[eisende partij],
wonend [adres eisende partij] ,
[woonplaats eisende aprtij] ,
eisende partij,
gemachtigde FNV Bondgenoten,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SRK PROJECTMANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Venray,
gedaagde partij,
vertegenwoordigd door haar directeur, [de heer A] .
Partijen worden hierna verder [eisende partij] en SRK genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 april 2017,
  • de conclusie van antwoord,
  • de conclusie van repliek,
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Per e-mail van 9 maart 2015 12:30 uur is door De Kans B.V. in de persoon van [de heer A] aan [eisende partij] voorgesteld voor de inbreng van haar expertise op het gebied van in en uitstroom van mensen de navolgende vergoedingen:
"
20% van de binnen gehaalde vergoedingen van gemeente, UWV, ???? of WMO.
met een minimum van ;
mobiele telefoon van de kans
kmvergoeding van 0,19 ct per km
bruto loon van 10 euro per uur tot maximaal bruto 800 euro(80 uur) per maand."
2.2.
Per e-mail van 9 maart 2015 14:37 aan [de heer A] en [de heer B] heeft [eisende partij] aangegeven met voormeld voorstel akkoord te gaan.
2.3.
Per e-mail van 11 mei 2016 aan [de heer A] , [de heer B] en De Kans B.V. heeft [eisende partij] haar declaratie betreffende de in de periode van januari tot en met april 2016 verrichte werkzaamheden ingediend.
2.4.
Met ingang van 1 mei 2016 heeft [eisende partij] haar werkzaamheden beëindigd.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert - samengevat - veroordeling van SRK tot betaling van € 4.303,65, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2017, met veroordeling van SRK in de proceskosten.
3.2.
SRK voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter merkt vooreerst op dat uit voormelde e-mail van 9 maart 2015 van 12:30 uur aan [eisende partij] blijkt dat het aanbod voor de door [eisende partij] uit te voeren werkzaamheden en de daaraan verbonden honorering is gedaan door of namens De Kans B.V. en niet door of namens SRK. Partijen zijn het er kennelijk over eens dat desondanks SRK als contractpartij van [eisende partij] heeft te gelden en niet De Kans B.V. Van de zijde van SRK is ook geen bezwaar gemaakt tegen het feit dat zij als wederpartij van [eisende partij] is gedagvaard, zodat de kantonrechter daar ook van uit zal gaan.
4.2.
SRK heeft de verschuldigdheid van het door [eisende partij] gevorderde bedrag van € 1.303,65 erkend, zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
4.3.
Het geschil ziet dan nog op het door [eisende partij] in haar vordering begrepen bedrag van € 3.000,00. Dit bedrag heeft kennelijk betrekking op de door SRK aangevraagde en door de gemeente Venray aan SRK verleende subsidie van € 45.000,00. Blijkens de door [eisende partij] overgelegde brief van 3 november 2015 heeft de gemeente Venray aan SRK een subsidiebedrag aan SRK toegekend van € 45.000,00.
4.4.
De aanspraak van [eisende partij] op het bedrag van € 3.000,00 is, zoals de kantonrechter dit begrijpt, gegrond op het in de e-mail van 9 maart 2015 12:30 uur aan [eisende partij] gedane aanbod "
20% van de binnen gehaalde vergoedingen van gemeente, UWV, ??? of WMO" en de hiervoor vermelde aan SRK toegekende subsidie.
4.5.
Bij hun verweer wordt door SRK gesteld dat [de heer B] en [de heer A] reeds contacten met de gemeente Venray hadden voor ondersteuning van het project en in een vergevorderd overleg met de gemeente waren voordat [eisende partij] met hen in contact kwam. In de bij de conclusie van repliek behorende bijlage van [eisende partij] van 30 mei 2017 wordt weliswaar beschreven wat [eisende partij] in haar visie heeft gedaan, doch daaruit blijkt niet het betreffende project door haar is "binnengehaald". Ook uit voormelde brief van de gemeente Venray van 3 november 2015 valt zulks niet af te leiden noch uit de overige door [eisende partij] overgelegde stukken. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [eisende partij] haar vordering op dit punt onvoldoende heeft onderbouwd. Bij gebreke van een concreet en specifiek bewijsaanbod ziet de kantonrechter geen aanleiding om [eisende partij] toe te laten tot nadere bewijslevering, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
4.6.
SRK wordt als de in het ongelijk gestelde partij aangemerkt, zodat zij zal worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eisende partij] worden begroot op:
  • dagvaarding € 120,49
  • griffierecht 223,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 643,49.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt SRK om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 1.303,65, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2017 tot aan de voldoening,
5.2.
veroordeelt SRK in de proceskosten aan de zijde van [eisende partij] gevallen en tot op heden begroot op € 643,49,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: TC
coll: