Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek tevens houdende vermindering van eis
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, vorderde de eisende partij, een gewezen echtgenoot, dat de gedaagde partij, eveneens een gewezen echtgenoot, zou worden veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis schriftelijk in te stemmen met de verdeling van een Allianz polis na hun echtscheiding. De rechtbank had eerder op 8 oktober 2014 de echtscheiding uitgesproken, en op 28 juli 2014 hadden partijen een echtscheidingsconvenant ondertekend waarin afspraken over de verdeling van hun financiële verplichtingen waren vastgelegd.
De eisende partij stelde dat de gedaagde partij in strijd met het convenant had gehandeld door niet mee te werken aan de verdeling van de polis, die in het convenant als een pensioenverzekering was aangemerkt. De gedaagde partij voerde verweer en stelde dat hij aan zijn verplichtingen had voldaan door de vereveningsformulieren in te vullen en terug te sturen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde partij niet had aangetoond dat hij bezwaren had tegen de verdeling van de polis en dat hij meerdere keren in de gelegenheid was gesteld om zijn medewerking te verlenen.
De kantonrechter oordeelde dat de vordering van de eisende partij toewijsbaar was en dat de gedaagde partij binnen zeven dagen na betekening van het vonnis moest instemmen met de verdeling van de polis, op straffe van een dwangsom. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.