ECLI:NL:RBLIM:2017:9653

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 oktober 2017
Publicatiedatum
5 oktober 2017
Zaaknummer
03/659398-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meerdere bedreigingen gepleegd door verdachte jegens politicus en anderen, met verminderde toerekeningsvatbaarheid en TBS met dwangverpleging als gevolg

In de strafzaak tegen de verdachte, die op 5 oktober 2017 door de Rechtbank Limburg werd behandeld, zijn meerdere bedreigingen aan het adres van een politicus en andere slachtoffers aan de orde. De verdachte, geboren te [geboortegegevens verdachte] en gedetineerd in Vught, heeft zich schuldig gemaakt aan bedreigingen met de dood en andere gewelddadige uitlatingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat is bevestigd door deskundigen van het Pieter Baan Centrum. De verdachte heeft tijdens de zitting op 21 september 2017 bekend en zijn raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, behalve voor de vernieling van een telefoontoestel van de politie, waar zij vrijspraak voor heeft bepleit. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van dit feit, maar de overige feiten zijn wettig en overtuigend bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 344 dagen, gelijk aan de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en heeft daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd. De rechtbank heeft benadrukt dat de bedreigingen ernstige gevolgen hebben voor de slachtoffers en de samenleving, en dat de verdachte een hoog recidivegevaar vertoont. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659398-16
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 5 oktober 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
gedetineerd in Vught PPC te Vught.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. H. van der Ende, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 september 2017. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer 1] meermalen heeft bedreigd;
feit 2:[slachtoffer 2] heeft bedreigd;
feit 3:een telefoontoestel toebehorend aan de Politie Limburg beschadigd, vernield of onbruikbaar heeft gemaakt;
feit 4:[slachtoffer 3] heeft bedreigd;
feit 5:een winkeldiefstal bij het Kruidvat heeft gepleegd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat alle feiten worden bewezenverklaard.
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs dat de telefoon door het handelen van verdachte is beschadigd.
Voor de overige feiten heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
Het onder 1 ten laste gelegde [1] :
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Omdat verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 21 september 2017 het feit heeft bekend en zijn raadsvrouw geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de aangifte van [slachtoffer 1] ; [2]
- de bekennende verklaring van verdachte. [3]
Het onder 2 ten laste gelegde [4] :
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Omdat verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 21 september 2017 het feit heeft bekend en zijn raadsvrouw geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de aangifte van [slachtoffer 2] ; [5]
- de bekennende verklaring van verdachte. [6]
Het onder 3 ten laste gelegde:
Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de vernieling van de telefoon, nu het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat dat de betreffende telefoon door het handelen van verdachte is beschadigd.
Het onder 4 en 5 ten laste gelegde [7] :
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Omdat verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 21 september 2017 de feiten heeft bekend en zijn raadsvrouw geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de aangifte van [slachtoffer 3] . [8]
- de bekennende verklaring van verdachte. [9]
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 28 augustus 2016 tot en met 01 september 2016 in Nederland meermalen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend (middels SMS en middels het bellen naar de politie en middels mail) de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood" en/of "ik ontvoer je" en/of "ik maak je af" en/of "ik slacht je af";
2.
op 30 augustus 2016 te Venlo [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Jij moet uitkijken vannacht en vrezen voor je leven" en "jullie moeten allemaal vrezen voor jullie leven" en "ik kom jullie doodmaken";
4.
op 5 september 2016 te Venlo [slachtoffer 3] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd:
- " Ik heb een mes bij me" en
- " Ik sla je op je bek";
5.
op 5 september 2016 te Venlo met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een lippenbalsem en een flesje drinken en (schep)snoepjes toebehorende aan Kruidvat.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 2:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4:bedreiging met zware mishandeling;
feit 5:diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Door de deskundigen van het Pieter Baan Centrum (PBC), psychiater P.K.J. Ronhaar, psycholoog G.M. Jansen, en C. Knoppers, arts in opleiding tot psychiater, is naar aanleiding van een klinische observatie van verdachte op 3 juli 2017 een rapportage uitgebracht. Uit deze rapportage komt – zakelijk weergegeven – naar voren dat bij verdachte sprake is een aangeboren verstandelijke beperking, matig van ernst, waardoor hij een algehele ontwikkelingsachterstand heeft opgelopen. Verdachte heeft zowel intellectueel, communicatief, sociaal-emotioneel als op het gebied van persoonlijkheidsontwikkeling een achterstand, waardoor hij gevoelig is voor stress en ontregeling. Stress en/of ontregeling leiden bij verdachte tot psychotische verschijnselen. Gelet op de ernst daarvan en de noodzaak van medicamenteuze behandeling worden de psychotische klachten, alhoewel voortkomend uit de ontwikkelingsachterstand van verdachte, ook apart geclassificeerd als een psychotische stoornis. Deze stoornissen waren ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde eveneens aanwezig en hebben de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte beïnvloed.
Het advies van de deskundigen is om het ten laste gelegde in sterk verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Het advies is afdoende onderbouwd, zodat dit kan worden gevolgd. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat er bij verdachte geen sprake is van een omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden alsmede de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Daarbij heeft de officier van justitie, onder verwijzing naar het arrest van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwaren d.d. 20 juli 2017 (ECLI:NL:GHARL:2017:6232), verzocht uitdrukkelijk te bepalen dat de maatregel is opgelegd ter zake geweldsmisdrijven in de zin van artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zodat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege niet gemaximeerd is tot een duur van vier jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft in het kader van de strafoplegging gewezen op de rapportage van het Pieter Baan Centrum d.d. 3 juli 2017, inhoudende dat verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd. Zij heeft verzocht te volstaan met een gevangenisstraf die hoogstens gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Ten aanzien van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege heeft de raadsvrouw – onder verwijzing naar onder meer het arrest van het gerechtshof te Arnhem d.d. 30 mei 2011 (ECLI:NL:GHARN:2011:BQ6616) – bepleit dat slechts sprake is geweest van verbale bedreigingen door verdachte, die niet zijn voorafgegaan, vergezeld, of gevolgd door niet-verbaal handelen dat naar zijn aard agressief is jegens de bedreigde, zodat geen sprake is van een geweldsmisdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Derhalve is ingevolge dezelfde wettelijke bepaling de duur van de opgelegde maatregel beperkt tot vier jaar.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van de politicus [slachtoffer 1] door hem sms-berichten en e-mailberichten te sturen alsmede naar de politie te bellen met de strekking dat hij [slachtoffer 1] zal doden. Daarnaast heeft hij midden in de nacht een willekeurig hotel opgebeld en bedreigende taal gesproken tegen de medewerker die nietsvermoedend de telefoon opnam. Tot slot heeft hij een winkelmedewerkster bedreigd die hem aansprak op de door hem gepleegde diefstal.
Door de bedreigingen heeft de verdachte de slachtoffers in hun handelen belemmerd en vrees aangejaagd. (Verbale) bedreigingen worden heel serieus opgepakt, omdat niet (altijd) kan worden ingeschat of de bedreiging daadwerkelijk zal worden uitgevoerd. Dit geldt ook voor verdachte. Ten aanzien van de heer [slachtoffer 1] bleef verdachte daarbij keer op keer zeggen dat hij [slachtoffer 1] wilde doden.
Gevoelens van onrust en onveiligheid worden door dit soort handelingen in de samenleving versterkt, in het bijzonder bij de slachtoffers. Het betreft ernstige feiten. Dit geldt te meer voor de bedreigingen van de heer [slachtoffer 1] . Volksvertegenwoordigers moeten immers onbelemmerd kunnen functioneren binnen een parlementaire democratie zonder aan bedreigingen te worden blootgesteld. De heer [slachtoffer 1] wordt vanwege bedreigingen permanent bewaakt en beschermd, met een enorme impact op zijn persoonlijke leven. Verdachte is daar mede debet aan en dat neemt de rechtbank hem kwalijk. Zeker omdat dergelijke bedreigingen ook nog het risico met zich brengen dat derden worden geïnspireerd tot geweldpleging jegens (lokale) bestuurders.
Gelet op het feit dat verdachte herhaaldelijk bedreigingen heeft geuit en de ernst van deze bedreigingen acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de orde voor de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal verdachte voor deze feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen gelijk aan de tijd welke verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten: 344 dagen.
Daarnaast ziet de rechtbank redenen voor het opleggen van de maatregel van TBS met dwangverpleging. De rechtbank overweegt daartoe als volgt:
In de reeds hiervoor onder 5 genoemde rapportage wordt geconcludeerd dat verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Het recidivegevaar op feiten als thans ten laste gelegd wordt zeer hoog ingeschat. De deskundigen hebben voorts aangegeven dat escalatiegevaar aanwezig is. Agressie kan ontstaan als een vorm van inadequate coping bij overvraging van verdachte. Vanwege de beïnvloedbaarheid van verdachte is het risico op escalatie volledig afhankelijk van de context waarin verdachte zich bevindt. Gunstig is dat verdachte van zichzelf geen gewelddadig karakter heeft en dat middelenmisbruik niet aan de orde is. Verdachte is echter zeer gevoelig voor negatieve invloeden. Verdachte heeft een hang naar sensatie en begeeft zich herhaaldelijk in (rand)criminele milieus. Indien verdachte door derden wordt beïnvloed tot het plegen van een (ernstig) geweldsdelict heeft hij geen interne rem die hem ervan weerhoudt een delict te plegen, waarvan hij op voorhand de gevolgen niet kan overzien. Door de deskundigen wordt behandeling noodzakelijk geacht om het recidiverisico te beperken. Gelet op de ernst van de pathologie en de behandelgeschiedenis van verdachte in de afgelopen jaren, wordt door de deskundigen een gedwongen behandelkader noodzakelijk geacht. Een behandeling in een voorwaardelijk kader is gedoemd te mislukken, omdat verdachte zich ten gevolge van zijn pathologie niet aan de voorwaarden zal kunnen houden en de omvang van een dergelijke maatregel niet zal kunnen overzien. De terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege wordt door de deskundigen als enige aangewezen optie gezien om het gedrag van verdachte positief te kunnen beïnvloeden.
De rechtbank neemt deze conclusie van de gedragsdeskundigen van het Pieter Baan Centrum over.
Aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van TBS met dwangverpleging wordt voldaan nu verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, de onder feit 1, 2 en 4 ten laste gelegde bedreigingen in artikel 37a lid 1 van het Wetboek van Strafrecht worden genoemd als misdrijf waarvoor de maatregel kan worden opgelegd en de veiligheid van anderen het opleggen van de maatregel eist.
De rechtbank is – anders dan de officier van justitie – van oordeel dat de bewezenverklaarde bedreigingen niet kunnen worden aangemerkt als misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen in de zin van artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank overweegt daartoe – onder verwijzing naar het arrest van het gerechtshof te Arnhem d.d. 30 mei 2011 (LJN: BQ6616) – dat verdachte enkel verbale en schriftelijke bedreigingen heeft geuit, die niet zijn voorafgegaan, vergezeld, of gevolgd door niet-verbaal handelen dat naar zijn aard agressief is jegens de bedreigden en waardoor aannemelijk is geworden dat de bedreigingen ook daadwerkelijk ten uitvoer gebracht zouden worden.
Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gesteld dat het bewezenverklaarde misdrijf ter zake waarvan de terbeschikkingstelling wordt opgelegd, gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, waardoor niet is voldaan aan de in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht neergelegde voorwaarde voor het opleggen van een ongemaximeerde terbeschikkingstelling. De terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege kan derhalve maximaal vier jaar bedragen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 37a, 37b, 57, 63, 285, 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het
onder 3 ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.3 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Maatregel
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte, met verpleging van overheidswege.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Wapenaar, voorzitter, mr. A.K. Kleine en mr. I.C.A. Wilschut, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 5 oktober 2017.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 augustus 2016 t/m 01 september 2016, in de gemeente 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend (middels SMS en/of middels het bellen naar de politie en/of middels mail) de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood" en/of "ik ontvoer je" en/of "ik maak je af" en/of "ik slacht je af" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 30 augustus 2016 te Venlo [slachtoffer 2] heeft bedreigdmet enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de oorden toegevoegd :"Jij moet uitkijken vannacht en vrezen voor je leven en/of jullie moeten allemaal vrezen voor jullie leven en/of ik kom jullie doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 30 augustus 2016 te Venlo opzettelijk en wederrechtelijk een telefoontoestel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Politie eenheid Limburg, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
hij, op of omstreeks 5 september 2016 te Venlo, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd:
- " Ik heb een mes bij me" en/of
- " Ik sla je op je bek",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
5.
hij, op of omstreeks 5 september 2016 te Venlo, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een lippenbalsem en/of een flesje drinken en/of een of meerdere (schep)snoepjes, in elk geval enkele goederen, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kruidvat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Basisteam Venlo/Beesel, proces-verbaalnummer PL2300-2016196254, gesloten d.d. 27 oktober 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 53.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 15 september 2016, pagina 7-9.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 oktober 2016, pagina 39-51.
4.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Basisteam Venlo/Beesel, proces-verbaalnummer PL2300-2016159704, gesloten d.d. 4 oktober 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 32.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 30 augustus 2016, pagina 1-2.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 augustus 2016, pagina 8-12.
7.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Basisteam Venlo/Beesel, proces-verbaalnummer PL2300-2016164178, gesloten d.d. 5 september 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 21.
8.Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 september 2016, pagina 3-5.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 september 2016, pagina 19-21.