Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser sub 1]
2. [eiser sub 2] in persoon en in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarige kind [X]
3. [eiseres sub 3]
1.De procedure
- het standaard vorderingsformulier A van bijlage I van Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (hierna: de EPGV-Vo) en de toelichting daarop, beiden in de Nederlandse taal, ingekomen ter griffie op 22 mei 2017;
- het verzoek van Condor d.d. 30 mei 2017 om de ontvangen stukken te vertalen in het Duits.
- de brief d.d. 20 juni 2017 van de gemachtigde van [eisers] (in de Nederlandse taal), alsmede een vertaling in de Engelse taal van het vorderingsformulier A en de toelichting daarop;
- de brief van 29 juni 2017 van Condor in de Engelse taal, waarin staat vermeld dat Condor de hoofdclaim accepteert, doch bezwaar heeft tegen de gevorderde kosten;
- de reactie d.d. 13 juli 2017 van de gemachtigde van [eisers] (opgesteld in de Nederlandse taal) op de brief van 29 juni 2017 van Condor,
- de akte houdende overlegging producties van [eisers] , met als bijlage de beschikking van de kantonrechter van 12 juli 2017 waarin aan mevrouw [eiseres sub 3] en de heer [eiser sub 2] een machtiging wordt verleend ex artikel 1:253k jo artikel 1:349 BW voor de minderjarige [X] terzake onderhavige vordering,
- Het verzoek van Condor om een vertaling in de Duitse taal van de brief van [eisers] van 13 juli 2017
- de brief d.d. 18 augustus 2017 van de gemachtigde van [eisers] (in de Nederlandse taal), zijnde een reactie op voornoemd verzoek van Condor, met als bijlage een Engelse vertaling van de brief van [eisers] van 13 juli 2017;
- Het verzoek van Condor d.d. 4 september 2017 om de reactie op het vertalingsverzoek van Condor te vertalen in het Duits;
2.Het geschil
3.Beoordeling
4 september 2017 nader te motiveren. Nu zij dat heeft nagelaten, een vertaling van de brief van 18 augustus 2017 niets toevoegt aan de inhoud van het geschil tussen partijen en het verzoek de procedure onnodig vertraagd, heeft kantonrechter de zaak op beschikking gezet.
€ 1.600,00 te betalen. De kantonrechter begrijpt daaruit dat Condor dan ook geen inhoudelijk verweer richt tegen de hoofdvordering. Gelet daarop ligt deze vordering voor toewijzing gereed.
De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht dan wel hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De hoogte van het gevorderde bedrag dient wel te worden getoetst aan de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en die geacht worden redelijk te zijn. Het primair gevorderde bedrag van € 363,00 is daarmee niet in overeenstemming, het subsidiair gevorderde gedrag van € 240,00 (15% van € 1.600,00) wel en zal daarom worden toegewezen. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarbij geen sprake van kosten die niet in verhouding staan tot de vordering, zoals Condor heeft aangevoerd, en is daarbij niet relevant wat de exacte kosten voor het Flight Observation Pack zijn geweest.
4.Beslissing
22 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.