ECLI:NL:RBLIM:2017:9652

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 oktober 2017
Publicatiedatum
5 oktober 2017
Zaaknummer
6010422 / OV / 17-31
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Europees civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Europese procedure voor geringe vorderingen in grensoverschrijdende gevallen met betrekking tot buitengerechtelijke kosten en proceskosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 2 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen meerdere eisers en Condor Flugdienst GmbH. De eisers, vertegenwoordigd door EUclaim B.V., vorderden een bedrag van € 1.600,00 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Condor heeft de hoofdsom niet betwist, maar voerde verweer tegen de gevorderde buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Europese procedure voor geringe vorderingen van toepassing is, aangezien de vordering onder de drempel van € 2.000,00 valt en de eisers woonachtig zijn in Nederland, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Condor de buitengerechtelijke kosten niet heeft betwist en dat de gevorderde kosten niet in overeenstemming zijn met de geldende tarieven. Uiteindelijk heeft de kantonrechter Condor veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, de proceskosten en een bedrag aan buitengerechtelijke kosten, en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rekestnummer: 6010422/OV/17-31
Beschikking van de kantonrechter op grond van Verordening (EG) nr. 861/2007van 2 oktober 2017
in de zaak van

1.[eiser sub 1]

2. [eiser sub 2] in persoon en in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarige kind [X]

3. [eiseres sub 3]

allen wonende te [woonplaats eisers] ,
[adres eisers] ,
eisende partijen,
gemachtigde: EUclaim B.V.
en
CONDOR FLUGDIENST GMBH,
gevestigd D-61440 Oberursel, Duitsland,
Thomas-Cook-Platz 1,
verwerende partij.
Partijen worden aangeduid als “ [eisers] ” en “Condor”

1.De procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • het standaard vorderingsformulier A van bijlage I van Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (hierna: de EPGV-Vo) en de toelichting daarop, beiden in de Nederlandse taal, ingekomen ter griffie op 22 mei 2017;
  • het verzoek van Condor d.d. 30 mei 2017 om de ontvangen stukken te vertalen in het Duits.
  • de brief d.d. 20 juni 2017 van de gemachtigde van [eisers] (in de Nederlandse taal), alsmede een vertaling in de Engelse taal van het vorderingsformulier A en de toelichting daarop;
  • de brief van 29 juni 2017 van Condor in de Engelse taal, waarin staat vermeld dat Condor de hoofdclaim accepteert, doch bezwaar heeft tegen de gevorderde kosten;
  • de reactie d.d. 13 juli 2017 van de gemachtigde van [eisers] (opgesteld in de Nederlandse taal) op de brief van 29 juni 2017 van Condor,
  • de akte houdende overlegging producties van [eisers] , met als bijlage de beschikking van de kantonrechter van 12 juli 2017 waarin aan mevrouw [eiseres sub 3] en de heer [eiser sub 2] een machtiging wordt verleend ex artikel 1:253k jo artikel 1:349 BW voor de minderjarige [X] terzake onderhavige vordering,
  • Het verzoek van Condor om een vertaling in de Duitse taal van de brief van [eisers] van 13 juli 2017
  • de brief d.d. 18 augustus 2017 van de gemachtigde van [eisers] (in de Nederlandse taal), zijnde een reactie op voornoemd verzoek van Condor, met als bijlage een Engelse vertaling van de brief van [eisers] van 13 juli 2017;
  • Het verzoek van Condor d.d. 4 september 2017 om de reactie op het vertalingsverzoek van Condor te vertalen in het Duits;

2.Het geschil

2.1.
[eisers] vordert samengevat:
- een bedrag in hoofdsom van € 1.600,00, vermeerderd de wettelijke rente vanaf 22 april 2016,
- een bedrag van € 363,00 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2016,
- de proceskosten, inclusief de nakosten.
2.2.
Condor voert geen verweer tegen de gevorderde hoofdsom. Het verweer is enkel gericht tegen de gevorderde de buitengerechtelijke kosten (extrajudicial costs) en de proceskosten (judicial costs), waaronder de nakosten (additional fees).
2.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.

3.Beoordeling

3.1.
Het vorderingsformulier A is op 22 mei 2017 (derhalve vóór 14 juli 2017) door de rechtbank ontvangen, zodat de (oude) Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (hierna EPGV-Vo) van toepassing is.
3.2.
De EPGV-Vo is – zakelijk weergegeven – in grensoverschrijdende gevallen van toepassing in burgerlijke en handelszaken, indien de waarde van een vordering, alle rente, kosten en uitgaven niet meegerekend, op het tijdstip dat het vorderingsformulier ter griffie van de rechtbank wordt ontvangen, niet meer bedraagt dan € 2.000,--, behoudens de in artikel 2 van de EPGV-Vo genoemde uitzonderingen.
3.3.
De kantonrechter stelt vast dat de vordering binnen het toepassingsbereik van de EPGV-Vo valt.
3.4.
Voorts dient de kantonrechter aan de hand van de Verordening betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken 1215/2012 (hierna EEX-Vo II) te bepalen of hij als Nederlandse rechter bevoegd is, nu een aparte bevoegdheidsregeling in de EPGV-Vo ontbreekt.
3.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter valt de overeenkomst tussen partijen te kwalificeren als een consumentenovereenkomst. Nu de consumenten woonachtig zijn in Nederland heeft de Nederlandse rechter op grond van artikel 18 lid 1 EEX-Vo II rechtsmacht. De uitzondering van artikel 17 lid 3 EEX-Vo II blijft buiten toepassing, omdat uit de (vervoers)overeenkomst tussen partijen blijkt dat voor één enkele prijs zowel vervoer als verblijf zijn aangeboden.
3.6.
Nu [eisers] woonachtig is te [woonplaats eisers] is de kantonrechter van de rechtbank Limburg, locatie Roermond relatief bevoegd.
3.7.
Hoewel Condor bij brief van 4 september 2017 om een Duitse vertaling heeft verzocht van (i) de brief van 18 augustus 2017 van [eisers] en (ii) de bijgevoegde Engelse vertaling van de brief van 13 juli 2017 van [eisers] heeft de kantonrechter dit vertalingsverzoek van Condor niet meer doorgeleid naar [eisers] voor een reactie. De kantonrechter heeft in plaats daarvan de zaak op beschikking gezet en overweegt dienaangaande als volgt.
3.8.
De kantonrechter stelt voorop dat hij dient te waken voor onredelijke vertragingen van de procedure. De kern van het geschil draait om de vraag of Condor wel of geen buitengerechtelijke en proceskosten/nakosten verschuldigd is, niet om de vraag of [eisers] kan volstaan met Engelse vertaling in plaats van Duitse vertalingen. Condor heeft in haar verweer van 29 juni 2017 immers geen punt gemaakt van het feit dat Engelse in plaats van Duitse vertalingen van het vorderingsformulier A en de toelichting daarop waren overgelegd, terwijl zij daar voorafgaande aan haar verweer wel om had gevraagd.
3.9.
Gelet daarop had het op de weg van Condor gelegen om haar verzoek van
4 september 2017 nader te motiveren. Nu zij dat heeft nagelaten, een vertaling van de brief van 18 augustus 2017 niets toevoegt aan de inhoud van het geschil tussen partijen en het verzoek de procedure onnodig vertraagd, heeft kantonrechter de zaak op beschikking gezet.
3.10.
In haar verweer van 29 juni 2017 heeft Condor aangegeven in te stemmen om
€ 1.600,00 te betalen. De kantonrechter begrijpt daaruit dat Condor dan ook geen inhoudelijk verweer richt tegen de hoofdvordering. Gelet daarop ligt deze vordering voor toewijzing gereed.
3.11.
Ter beoordeling resteert de vraag of Condor de gevorderde buitengerechtelijke- en proceskosten aan [eisers] dient te betalen, zoals [eisers] vordert en Condor betwist. De onderhavige vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is omdat geen sprake is van een uit overeenkomst voortvloeiende verbintenis tot betaling van een geldsom. De kantonrechter zal de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn daarom toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het Rapport BGK-integraal.
De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben verricht dan wel hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De hoogte van het gevorderde bedrag dient wel te worden getoetst aan de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en die geacht worden redelijk te zijn. Het primair gevorderde bedrag van € 363,00 is daarmee niet in overeenstemming, het subsidiair gevorderde gedrag van € 240,00 (15% van € 1.600,00) wel en zal daarom worden toegewezen. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarbij geen sprake van kosten die niet in verhouding staan tot de vordering, zoals Condor heeft aangevoerd, en is daarbij niet relevant wat de exacte kosten voor het Flight Observation Pack zijn geweest.
3.12.
Condor wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom op grond van artikel 16 van de EPGV-verordening de proceskosten dragen. Omdat [eisers] procedeert met een gemachtigde, is artikel 238 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.), gelet op het bepaalde in artikel 5 van de toepasselijke Uitvoeringswet, van toepassing. Als hoofdregel geldt dan dat de kantonrechter een geschat bedrag toewijst voor salaris van die gemachtigde, waarbij het liquidatietarief van de kantonrechter wordt gevolgd. De kantonrechter wijst, conform dit liquidatietarief, een bedrag van € 150,00 toe. Onder de kosten van de procedure valt ook het door [eisers] betaalde griffierecht van € 223,00.
3.13.
De gevorderde kosten die na deze beschikking zullen ontstaan zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten, derhalve op € 75,00.
3.14.
Op verzoek van [eisers] zal een certificaat betreffende een beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen (formulier D van bijlage IV van de EPGV-verordening) aan deze beschikking worden gehecht.

4.Beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt Condor om aan [eisers] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
22 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
4.2.
veroordeelt Condor in de kosten van de procedure aan de zijde van [eisers] gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 223,00 aan griffierecht,
€ 240,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, € 150,00 aan salaris, in totaal een bedrag van € 613,00.
4.3.
veroordeelt Condor onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door eisende partij volledig aan deze beschikking voldoet, in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 75,00 aan salaris gemachtigde,
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
4.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2017.
type: SS
coll: