Op 3 oktober 2017 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Verzoeker had op 13 juli 2017 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn aanvraag om bijzondere bijstand. Na een beslissing van het bestuursorgaan op 25 juli 2017, diende verzoeker op 25 augustus 2017 een wrakingsverzoek in tegen mr. K.M.P. Jacobs, de rechter die zijn zaak behandelde. Tijdens de zitting van de wrakingskamer op 27 september 2017 verklaarde verzoeker dat hij de rechter had gewraakt om een andere rechter te laten oordelen over zijn zaak. Hij baseerde zijn verzoek op een gevoel van wantrouwen in het Nederlandse rechtssysteem en de vermeende partijdigheid van rechters, zonder echter concrete feiten of omstandigheden aan te dragen die deze vrees objectief zouden rechtvaardigen.
De wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de criteria voor rechterlijke onpartijdigheid, waarbij zowel het subjectieve als het objectieve criterium in overweging zijn genomen. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid had aangetoond. Het enkele feit dat verzoeker negatieve ervaringen had in andere zaken, was onvoldoende om te concluderen dat de rechter in zijn huidige zaak partijdig zou zijn. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en stelde vast dat verzoeker misbruik maakte van de wrakingsprocedure door geen specifieke gronden aan te voeren die betrekking hadden op de betrokken rechter.
De rechtbank besloot dat verdere wrakingsverzoeken van verzoeker, zonder concrete feiten en omstandigheden, niet meer in behandeling zullen worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.