Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[de heer X],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 22 juli 2015 en de daarin genoemde stukken
- de akte houdende producties 29 tot en met 35 van [X c.s.]
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek inclusief producties 36 tot en met 38
- het proces-verbaal van comparitie van 5 oktober 2016.
2.De feiten
3.Het geschil
door middel van een openbare biedprocedure in het geheel te verkopen;
vermeerderd met rente.
4.De beoordeling
in zijn geheelte verkopen, in strijd handelt met enige door [X c.s.] aangevoerde norm. BBL c.s. stelt dat zij juist omwille van de zorgvuldigheid en in het belang van [X c.s.] heeft besloten om het landgoed niet onderhands maar openbaar te verkopen. Zij stelt dat zij als eigenaar gerechtigd is te bepalen op welke wijze dit gebeurd. Zij stelt dat zij niet gehouden is om het landgoed te verdelen in verschillende percelen, danwel de percelen die [X c.s.] momenteel pacht als apart “lot” in de markt te zetten, dan wel onderhands aan haar te verkopen.
publiques
alhet Unierecht, zoals Verdragen en secundaire wetgeving. Indien zelfstandige betekenis zou worden toegekend aan het beginsel van Unietrouw dan zou dat een onmogelijk taak opleveren voor (decentrale) overheden om voorafgaande aan elk privaatrechtelijk en/of publiekrechtelijk optreden te onderzoeken of dàt optreden tot gevolg heeft dat een (rechts)persoon (wie dan ook) een Europeesrechtelijke norm (hoe breed ook: milieunormen, normen op gebied van intellectuele eigendom, normen op gebied van mededinging, normen op gebied van mensenrechten etcetera) kàn overtreden. Dat elk mogelijk scenario zou moeten worden onderzocht voordat de overheid zou handelen gaat naar het oordeel van de rechtbank te ver, alleen al omdat nooit een situatie bestaat dat alle (rechts)personen, die mogelijk een norm zouden kunnen overtreden, in beeld zijn bij die overheid, laat staan dat op voorhand met zekerheid kan worden vastgesteld dat die (rechts)persoon door het overheidshandelen een Europeesrechtelijke norm ook daadwerkelijk zullen schenden (nog daargelaten de vraag of de overheid überhaupt invloed heeft op de gedragingen van die (rechts)persoon).
voorafrekening dient te houden met een
mogelijkeschending van de doelen van de Europese Unie door wie dan ook. Naar het oordeel van de rechtbank dient derhalve allereerst sprake te zijn van schending van een Europese norm en pas daarna kan getoetst worden of de betrokken lidstaat in strijd heeft gehandeld met het beginsel van Unietrouw, doordat zij bijvoorbeeld op de hoogte was van de schending of zelfs mee heeft geholpen aan de schending. Naar het oordeel van de rechtbank vloeit een en ander reeds voort uit het doel van het VEU en de aard van het ruime beginsel van Unietrouw.
nietbetoogd:
in het geheelwordt verkocht, is de rechtbank van oordeel dat de handelwijze van BBL c.s. ook niet strijdig kan zijn met het beginsel van Unietrouw. Het primaire verweer slaagt derhalve niet.
1.356,00(3,0 punt × tarief € 452,00)