Op 3 oktober 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het bewerken en verwerken van hennep. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 19 september 2017, waarbij de verdachte en haar raadsman aanwezig waren. De officier van justitie beschuldigde de verdachte ervan samen met anderen hennep te hebben bewerkt door deze te knippen in haar woning. De verdachte werd bijgestaan door mr. M.F.E. Sprenkels, advocaat te Maastricht.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 11 mei 2015 in Heerlen samen met anderen opzettelijk ongeveer 57,98 kilogram hennep heeft bewerkt en verwerkt. De politie had op basis van een anonieme melding de woning van de verdachte doorzocht en trof daar een hennepknipperij aan. De verdachte opende de deur met plakkerige handen, en de medeverdachten die uit de knipruimte kwamen, hadden ook vuile handen en roken naar hennep. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepknipperij.
De verdediging voerde aan dat de verdachte slechts een faciliterende rol had en dat er geen sprake was van medeplegen. De rechtbank verwierp dit verweer en achtte de verdachte schuldig aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank legde een taakstraf op van 80 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken op, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar zorg voor drie jonge kinderen.