De raadsman bepleit vrijspraak. Hij stelt zich op het standpunt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte te veroordelen voor het medeplegen van het bewerken en/of verwerken van hennep. De enkele aanwezigheid van verdachte in de woning zegt niets over zijn betrokkenheid bij het tenlastegelegde strafbare feit.
De raadsman stelt dat er geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en verwijst daarbij naar de jurisprudentie vanaf 2014 omtrent de deelnemingsvorm medeplegen. Daarnaast heeft de verdachte de hennep niet opzettelijk aanwezig gehad. Het enkele feit dat de verdachte in de keuken van de woning was, betekent namelijk niet dat de hennep zich in zijn machtssfeer bevond.
De raadsman betwist de verklaring van verbalisant [verbalisant 1] gerelateerd in het proces-verbaal van bevindingen dat hij, direct nadat de voordeur wordt geopend, een aantal personen uit de knipruimte ziet komen. De raadsman acht het namelijk ongeloofwaardig dat deze personen pas uit de knipruimte komen op het moment dat de deur wordt geopend. Zij moeten hebben geweten dat de politie al enige tijd, zo’n 45 minuten, rondom de woning liep. De raadsman stelt dat de verdachte een redelijke verklaring heeft afgelegd over zijn aanwezigheid in de woning, die niet wordt tegengesproken door het bewijs. Hij is alleen in de keuken geweest. Daar lagen ook zijn autosleutels. Dat verdachte naar hennep rook, is niet vreemd, nu verbalisanten relateren dat de hennepgeur zelfs buiten te ruiken was. De geur kan in de kleding of huid zijn getrokken toen verdachte in de keuken was. Verdachte had voorts geen vuile handen, zoals door verbalisant wordt gerelateerd.
Het oordeel van de rechtbank
Op 11 mei 2015 om 17:36 uur ontving de politie een anonieme melding. De melder gaf aan dat hij op het adres [adres] te [plaats] drie mannen zakken met aarde zag inladen in een wit busje en in een grijze Ford Mondeo. Ook was er een sterke hennepgeur te ruiken. Naar aanleiding van deze melding hebben de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] diezelfde dag om 17:44 uur een onderzoek rondom de woning [adres] [plaats] ingesteld. Zij roken aan de achterzijde van de woning de hun ambtshalve bekende geur van hennep. Ook zagen zij dat dat de achterzijde van de woning hermetisch afgesloten was en hoorden zij een mechanisch brommend geluid gelijkend op een in werking zijnde afzuiging.
Op het aanbellen en aankloppen van de verbalisanten werd niet gereageerd, waarna met een machtiging tot binnentreden is geprobeerd om via de voordeur toegang tot de woning te verkrijgen. Toen de daarvoor ingeschakelde slotenmaker er niet in slaagde om de voordeur te openen, heeft deze in opdracht van verbalisant [verbalisant 1] een ruit aan de linkerzijde van de woning op de begane grond ingeslagen om toegang tot de woning te verkrijgen.
Meteen na het inslaan van de ruit hoorde [verbalisant 1] stemmen in de woning en na sommatie om de voordeur te openen, zag [verbalisant 1] dat de voordeur werd geopend door een vrouw. Dit bleek hoofdbewoonster [medeverdachte 1] , medeverdachte, te zijn. [verbalisant 1] kon vanuit de deuropening zien dat achter de vrouw een aantal personen kwam uit een kamer, gelegen direct naast de trap op de begane grond. Toen [verbalisant 1] medeverdachte [medeverdachte 1] de hand schudde, voelde hij dat haar handen plakkerig waren en zag hij dat ze vervuild waren. Ook zag hij dat alle andere personen die uit de woning kwamen, te weten de verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , vuile handen hadden.Daarnaast constateerde verbalisant [verbalisant 4] dat de kleding van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] sterk rook naar de hem ambtshalve bekende geur van hennep en dat op de kleding van medeverdachte [medeverdachte 2] tevens resten van hennepplanten zaten.