ECLI:NL:RBLIM:2017:9418

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
27 september 2017
Zaaknummer
6086625 CV EXPL 17-5466
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doorbetalingsverplichting tijdens ziekte van de werknemer

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een kort geding waarin de eisende partij, een werknemer, verzet heeft aangetekend tegen een eerder verstekvonnis. De werknemer was sinds 1 december 2011 in dienst bij de gedaagde partij, een werkgever, en had zich in september 2016 ziek gemeld. De werkgever had de loonbetaling opgeschort, wat leidde tot de rechtszaak. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever ten onrechte het loon had opgeschort, omdat er geen goede communicatie was geweest over een re-integratietraject. De kantonrechter heeft het verstekvonnis van 21 december 2016 bekrachtigd, waarin de werkgever werd veroordeeld tot doorbetaling van het loon en het verstrekken van loonstroken. De werkgever werd ook veroordeeld in de proceskosten van de werknemer. De uitspraak benadrukt de zorgplicht van de werkgever in het kader van ziekte en re-integratie van de werknemer.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6086625 \ CV EXPL 17-5466
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 27 september 2017
in de zaak van:
[eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet],
wonend te [woonplaats eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] aan de [adres eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] ,
gemachtigde DAS Rechtsbijstand,
eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet,
tegen:
[gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] , h.o.d.n. [X],
wonend [adres gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] ,
[woonplaats gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] ,
gemachtigde Z. EL FADL,
gedaagde partij, eisende partij in het in gestelde verzet.
Partijen zullen hierna [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] en [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het navolgende:
  • het door de kantonrechter als voorzieningenrechter op 21 december 2016 tussen [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] als eisende partij en [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] als gedaagde partij bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer 5489714 CV EXPL 16-10454
  • de verzetdagvaarding
  • de conclusie van antwoord in verzet
  • de conclusie van repliek in verzet
  • het tussenvonnis van 7 juni 2017
  • de op 19 september 2017 gehouden mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] is op 1 december 2011 bij [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] in dienst getreden in de functie van topstylist voor 12 uur per week. Met ingang van 17 november 2014 is de arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor het Kappersbedrijf van toepassing. Het laatstgenoten loon van [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] bedraagt € 645,45 bruto per maand exclusief vakantiebijslag.
2.2.
In september 2016 heeft [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] zich ziek gemeld. Hierna is tussen partijen telefonisch en middels e-mailcontact geweest. Op 6 oktober 2016 heeft [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] het spreekuur van de arbo-arts bezocht. De arbo-arts heeft geoordeeld dat [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] ongeschikt is voor haar eigen werk. Voorts heeft de arbo-arts gesteld dat [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] al geruime tijd bezig is met een multidisciplinaire behandeling die nog ongeveer 7 weken zal duren. De arbo-arts heeft geadviseerd om [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] gedurende die behandeling niet te belasten met werkzaamheden.
2.3.
[gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] heeft [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] hierna per e-mail voor een gesprek uitgenodigd. [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] heeft naar aanleiding daarvan een aantal data voor een gesprek voorgesteld, maar tot een afspraak is het niet gekomen. [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] heeft sinds september 2016 de loonbetaling aan [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] opgeschort.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] heeft in de verstekprocedure gevorderd dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] zal
veroordelen om aan haar binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis het loon c.q. het ziekengeld te betalen ad € 645,45 bruto per maand exclusief emolumenten vanaf 1 september 2016 tot dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
gebieden om uiterlijk binnen 48 uur na betekening van dit vonnis over te gaan tot afgifte van loonstroken vanaf september 2016 tot heden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 in geval [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000,00;
veroordelen tot betaling aan haar van de wettelijke verhoging ad 50%, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de opeisbaarheid van de vordering tot aan de dag van volledige voldoening en
veroordelen in de proceskosten en de buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
Bij verstekvonnis van 21 december 2016 is de vordering toegewezen, met veroordeling van [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] in de proceskosten.
3.3.
[gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] heeft een verzetdagvaarding uitgebracht en de zaak op de rol van 8 maart 2017 laten inschrijven, waarna een termijn voor antwoord en repliek in oppositie is verleend en de zaak uiteindelijk op vonnis is gesteld. Bij vonnis van 7 juni 2017 heeft de kantonrechter analoog aan artikel 73 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de zaak verwezen naar de voorlopige voorzieningenprocedure, waarna op 19 september 2017 alsnog een mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden.
3.4.
[gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] vordert in het verzet te worden ontheven van de bij het verstekvonnis uitgesproken veroordeling en dat de vordering van [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] alsnog wordt afgewezen.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Het verzet kan geacht worden op de juiste wijze te zijn ingesteld, nu partijen hebben verzocht het gebrek in de inleiding van de verzet procedure middels spoorwissel te repareren, zodat [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] in zoverre in het verzet kan worden ontvangen.
4.2.
[gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] stelt dat hij van [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] mocht en kon verwachten dat zij contact met hem op zou nemen teneinde afspraken te maken omtrent een reïntegratietraject. Nu [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] dat niet heeft gedaan is [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] van mening dat hij terecht tot opschorting van het loon kon over gaan.
4.3.
[eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] stelt dat zij na het voorstel van haar kant om 18 of 19 oktober in gesprek te gaan er geen enkel bericht meer is gekomen van [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] . Op het voorstel van de bedrijfsarts om een mediator in te schakelen werd door [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] volgens [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] niet in gegaan.
4.4.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] de loondoorbetaling heeft opgeschort omdat er geen gesprek tot stand kwam met [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] . Dat gesprek was van belang in het kader van de re-integratie van [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] .
Partijen hebben enkele data voor een bespreking uitgewisseld. Toen dat niet direct tot resultaat leidde, en [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] bovendien haar echtgenoot mee wilde nemen naar dat gesprek, waarin [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] geen zin had, heeft [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] de loondoorbetaling gestaakt, maar verder niets meer ondernomen. [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] stelt nog wel dat hij [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] per brief opnieuw heeft uitgenodigd voor een gesprek, maar daarvan blijkt niets. [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] betwist deze uitnodiging te hebben ontvangen terwijl [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] op de mondelinge behandeling van 19 september 2017 geen enkel bewijsstuk van deze uitnodigingen kon produceren.
De kantonrechter is dan ook van mening dat [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] veel te snel tot het middel van de loonopschorting heeft gegrepen. Het feit dat hij daarna feitelijk niets meer heeft ondernomen om [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] het mogelijk te maken weer te re-integreren acht de kantonrechter bovendien in strijd met de zorgplicht die in redelijkheid van hem als goed werkgever mag worden verwacht.
De conclusie is dat [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] ten onrechte is overgegaan tot het treffen van een loonsanctie. Het verstekvonnis zal daarom worden bekrachtigd.
4.5.
[gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het verzet worden veroordeeld. De kosten worden aan de zijde van [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] begroot op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde van [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] .

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
bekrachtigt het door de kantonrechter als voorzieningen rechter op 21 december 2016 onder zaaknummer 5489714 CV EXPL 16-10454 gewezen verstekvonnis,
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij, eisende partij in het ingestelde verzet] in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van [eisende partij, gedaagde partij in het ingestelde verzet] tot op heden begroot op € 400,00, voor gemachtigdensalaris,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: HM
coll: