ECLI:NL:RBLIM:2017:9373

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
27 september 2017
Zaaknummer
03/700476-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van brandstichtingen door lid van de vrijwillige brandweer wegens onvoldoende bewijs

Op 27 september 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van brandstichting. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het opzettelijk in brand steken van pallets en strobalen, waarbij gemeen gevaar voor goederen zou zijn ontstaan. De verdachte werd bijgestaan door mr. S.M. Kurvers. Tijdens de zitting op 13 september 2017 zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging gepresenteerd. De officier van justitie vorderde vrijspraak, stellende dat het bewijs onvoldoende was om de verdachte als dader aan te merken. De verdediging steunde deze vordering en betoogde dat het bewijsminimum niet was gehaald.

De rechtbank oordeelde dat de enige belastende verklaring van een medeverdachte, [medeverdachte 1], niet voldoende was om tot een bewezenverklaring te komen. De verklaring was niet gedetailleerd genoeg en ontbeerde steun uit andere bewijsmiddelen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte integraal vrijgesproken moest worden van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om zijn betrokkenheid bij de brandstichtingen vast te stellen.

De vorderingen van de benadeelde partijen werden eveneens niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten waarvoor schadevergoeding werd gevorderd. De rechtbank benadrukte dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet konden worden toegewezen, gezien de vrijspraak van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700476-14
Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 september 2017

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S.M. Kurvers, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 13 september 2017. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: samen met een ander of anderen opzettelijk pallets in brand heeft gestoken waardoor onder meer gemeen gevaar voor een loods is ontstaan.
Feit 2: samen met een ander of anderen opzettelijk strobalen in brand heeft gestoken waardoor onder meer gemeen gevaar voor een oplegger is ontstaan.
Subsidiair: daarbij behulpzaam is geweest door het vervoeren van zijn medeverdachten;
Meer en meest subsidiair: samen met een ander of anderen strobalen opzettelijk heeft vernield, danwel daarbij behulpzaam is geweest door het vervoeren van zijn medeverdachten.

De beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie vordert vrijspraak van de aan verdachte tenlastegelegde feiten. Hij is van oordeel dat het procesdossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal bevat om de verdachte te kunnen aanmerken als degene die de tenlastegelegde branden zou hebben gesticht, of daarbij een zodanig aandeel heeft gehad dat hij als medepleger danwel medeplichtige van de brandstichtingen is aan te merken.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging bepleit vrijspraak van de tenlastegelegde feiten. De raadsvrouw stelt dat het dossier ten aanzien van beide feiten onvoldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal bevat. Zij is van mening dat het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet kan worden gehaald.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank spreekt de verdachte integraal vrij van de aan hem tenlastegelegde feiten.
Het procesdossier bevat uitsluitend één bewijsmiddel dat de verdachte rechtstreeks koppelt aan beide brandstichtingen, te weten de belastende verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] . In algemene zin merkt de rechtbank op dat naar haar oordeel de enkele verklaring van [medeverdachte 1] onvoldoende is om tot een bewezenverklaring van de betrokkenheid van verdachte te komen, tenzij de verklaring voldoende gedetailleerd is én voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen. Naar het oordeel van de rechtbank is dit hier niet het geval.
De verklaring van [medeverdachte 1] is ten aanzien van feit 1 weinig concreet en bevat informatie die [medeverdachte 1] niet zelf heeft waargenomen, maar van een derde heeft verkregen, te weten medeverdachte [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] verklaart namelijk dat hij van medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gehoord dat laatstgenoemde en de verdachte brand hebben gesticht bij de palletfabriek. Over hoe de brand precies is gesticht en wat de rol van de verdachte daarbij is geweest, kan [medeverdachte 1] niet verklaren. Daarnaast vindt de verklaring van [medeverdachte 1] onvoldoende bevestiging in andere - onafhankelijke - bewijsmiddelen. De getuige [getuige 5] verklaart immers met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte alleen over hetgeen zij van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft gehoord, waardoor haar verklaring is te herleiden naar dezelfde bron als die van [medeverdachte 1] . Ook het proces-verbaal onderzoek telecommunicatie brandstichtingen van verbalisant [verbalisant] , in combinatie met het rapport van bevindingen van telecommunicatie-interceptie expert van de politie [telecommunicatie expert] , bevat richting de verdachte onvoldoende belastend bewijsmateriaal, mede gelet op de kritische bevindingen en opmerkingen van de getuige-deskundige NFI-deskundige [NFI-deskundige] daarover.
Anders dan bij feit 1 is de verklaring van [medeverdachte 1] ten aanzien van feit 2 wel gedetailleerd. [medeverdachte 1] verklaart dat hij samen met [medeverdachte 2] de brand heeft gesticht in de strobalen en dat de verdachte hen, wetende wat zij gingen doen, met de auto heeft gebracht en weer heeft opgehaald. De verklaring van [medeverdachte 1] staat wat de betrokkenheid van de verdachte betreft desalniettemin ook hier op zichzelf en wordt niet ondersteund door ander bewijsmateriaal uit het procesdossier, reden waarom de rechtbank die verklaring ook hier onvoldoende acht om te komen tot een bewezenverklaring van de betrokkenheid van de verdachte bij het in brand steken van de strobalen.

De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

De vordering van de benadeelde partijen

De vordering van de heer [benadeelde partij 6]
De benadeelde partij [benadeelde partij 6] vordert een schadevergoeding van € 188.166,19 ten aanzien van feit 1. Daarnaast vordert zij vergoeding van de gemaakte proceskosten van
€ 6.414,71. Voorts vordert zij de wettelijke rente en verzoekt zij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van [naam vof benadeelde partij 2] v.o.f.
De benadeelde partij [naam vof benadeelde partij 2] v.o.f. vordert een schadevergoeding van € 5.267,20 ten aanzien van feit 2. Daarnaast vordert zij de wettelijke rente en verzoekt zij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Het oordeel van de rechtbank

De vordering van de heer [benadeelde partij 6]
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat nu verdachte wordt vrijgesproken van de brandstichting op het terrein van de palletfabriek, de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De vordering van [naam vof benadeelde partij 2] v.o.f.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat nu verdachte wordt vrijgesproken van het in brand steken danwel vernielen van strobalen van [benadeelde partij 2] , de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
 spreekt de verdachte vrij van de onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde feiten;
Benadeelde partij [benadeelde partij 6]
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 6] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij 6] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [naam vof benadeelde partij 2] v.o.f.
  • verklaart de benadeelde partij [naam vof benadeelde partij 2] v.o.f. niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij [naam vof benadeelde partij 2] v.o.f. in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. I.C.A. Wilschut, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. M.E. Notermans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.K. Klompe, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 september 2017.
Buiten staat
Mr. M.E. Notermans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 16 augustus 2014 in de gemeente Onderbanken, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een of meer aanmaakblokjes, althans met een brandbare stof, en/of (vervolgens) die aanmaakblokjes in een of meer pallets heeft geplaatst, ten gevolge waarvan een grote hoeveelheid pallets geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor meerdere pallets en/of een of meer loodsen op het terrein van de palletfabiek [benadeelde partij 6] Pallets, gelegen aan de [adres 5] te Bingelrade, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
2.
hij op of omstreeks 4 augustus 2014 in de gemeente Onderbanken, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een of meer aanmaakblokjes, althans met een brandbare stof, en/of (vervolgens) die aanmaakblokjes in een of meer strobalen heeft geplaatst, ten gevolge waarvan voornoemde strobalen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor omringende strobalen en/of een aanhangwagen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 4 augustus 2014 in de gemeente Onderbanken, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een of meer aanmaakblokjes, althans met een brandbare stof, en/of (vervolgens) die aanmaakblokjes in een of meer strobalen heeft/hebben geplaatst, ten gevolge waarvan voornoemde strobalen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor omringende strobalen en/of een aanhangwagen, in elk geval gemeen gevaar
voor goederen, te duchten was, tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, toen en daar behulpzaam is geweest door het vervoeren van die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de plaats delict;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 4 augustus 2014 in de gemeente Onderbanken, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk meerdere strobalen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
meest subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 4 augustus 2014 in de gemeente
Onderbanken, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk meerdere strobalen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt,
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, toen en daar behulpzaam is geweest door het vervoeren van die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de plaats delict.