ECLI:NL:RBLIM:2017:9271

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
25 september 2017
Zaaknummer
04 5903691 cv expl 17-3544
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van eigen risico zorgverzekering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 27 september 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap Menzis Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. Menzis vorderde betaling van een bedrag van € 353,92 aan eigen risico, dat de gedaagde partij verschuldigd was na gebruik van zorg in 2016. Menzis stelde dat zij de declaraties van zorgverleners had vergoed en dat de gedaagde partij ondanks aanmaningen niet had betaald. De gedaagde partij betwistte de vordering en stelde dat zij niet op de hoogte was van de zorg waarop de facturen betrekking hadden. Menzis voerde aan dat zij meerdere keren overzichten had verstrekt en dat er een afbetalingsregeling was getroffen die niet was nagekomen.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij niet had betwist dat zij gebruik had gemaakt van zorg en dat het verweer niet slaagde. De rechter oordeelde dat de overgelegde specificaties voldoende duidelijkheid boden over de verleende zorg en de bijbehorende kosten. De vordering van Menzis werd toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Menzis op € 338,05 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5903691 \ CV EXPL 17-3544
Vonnis van de kantonrechter van 27 september 2017
in de zaak van:
de naamloze vennootschap MENZIS ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd te Wageningen,
eisende partij,
gemachtigde GGN Mastering Credit N.V.,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen worden hierna Menzis en [gedaagde partij] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding;
- de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde partij] ;
- de conclusie van repliek met producties en
- de conclusie van dupliek.

2.Het geschil

2.1.
Op basis van de hiervoor vermelde processtukken kan het tussen partijen gerezen geschil als volgt – zakelijk weergegeven – worden omschreven.
2.2.
[gedaagde partij] heeft bij Menzis een zorgverzekering afgesloten. Op grond van die zorgverzekering is [gedaagde partij] aan Menzis premies verschuldigd en, in het geval [gedaagde partij] gebruik maakt van zorg, het verplichte eigen risico en de eigen bijdrage.
2.3.
Menzis stelt dat [gedaagde partij] in 2016 gebruik heeft gemaakt van zorg, dat zij de declaraties van diverse zorgverleners heeft vergoed en dat zij aan [gedaagde partij] diverse facturen heeft verstuurd ter zake van het door [gedaagde partij] te betalen eigen risico. Volgens Menzis bedraagt het totaalbedrag € 353,92, welk bedrag [gedaagde partij] ondanks aanmaningen niet heeft betaald.
2.4.
Menzis vordert thans om [gedaagde partij] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van € 353,92 aan hoofdsom, een bedrag van € 2,72 aan vervallen wettelijke rente en een bedrag van € 63,17 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten. Voorts vordert Menzis om [gedaagde partij] te veroordelen in de proceskosten.
2.5.
Bij antwoord stelt [gedaagde partij] dat zij meerdere malen contact heeft opgenomen met Menzis omdat zij niet wist op welke zorg de facturen betrekking hadden.
2.6.
Bij repliek betwist Menzis dat [gedaagde partij] een specificatie heeft gevraagd van de onderhavige vordering. Menzis stelt dat zij [gedaagde partij] meerdere keren overzichten heeft verstrekt van het in rekening gebrachte eigen risico. Menzis legt kopieën daarvan over. Verder stelt Menzis dat op 12 oktober 2016 een afbetalingsregeling met [gedaagde partij] was getroffen in die zin dat [gedaagde partij] maandelijks een bedrag van € 50,00 zou aflossen, maar dat [gedaagde partij] die regeling niet is nagekomen.
2.7.
Bij dupliek herhaalt [gedaagde partij] dat Menzis een duidelijke specificatie dient te verstrekken van de aan haar verleende zorg.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde partij] heeft niet betwist dat zij in 2016 gebruik heeft gemaakt van zorg.
3.2.
Het verweer van [gedaagde partij] komt er op neer, dat zij aan de hand van de facturen niet kan nagaan welke zorg aan haar of aan haar kinderen is verleend. Dat verweer slaagt niet. Uit de door Menzis bij repliek overgelegde specificaties blijkt voldoende op welke datum, aan welke persoon zorg is verleend en voorts door wie de zorg is verleend, welk bedrag door Menzis is vergoed en welk bedrag aan [gedaagde partij] in rekening wordt gebracht ter zake van het eigen risico. [gedaagde partij] heeft niet weersproken dat Menzis de betreffende overzichten herhaaldelijk per e-mail dan wel per gewone post heeft toegezonden.
3.3.
Nu [gedaagde partij] de hoogte van de vordering op zich niet heeft betwist, kan deze aan Menzis worden toegewezen, alsook de daarover gevorderde wettelijke rente.
3.4.
Menzis maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. De gevorderde vergoeding komt voor toewijzing in aanmerking, nu de wettelijk verplichte aanmaning voldoet aan hetgeen artikel 6:96 lid 6 BW vereist. Aan Menzis zal derhalve een bedrag van € 63,17 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
3.5.
[gedaagde partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Menzis worden begroot op:
  • dagvaarding € 101,05
  • griffierecht 117,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 338,05.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om tegen bewijs van kwijting aan Menzis te betalen een bedrag van € 419,81, vermeerderd met de wettelijke rente over € 353,92 vanaf 30 maart 2017 tot aan de dag der voldoening;
4.2.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten aan de zijde van Menzis gevallen en tot op heden begroot op € 338,05;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.
type: FL
coll: