ECLI:NL:RBLIM:2017:914

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 januari 2017
Publicatiedatum
2 februari 2017
Zaaknummer
5440982 OV VERZ 16-222
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging besluit van de Vereniging van Eigenaren inzake wijziging kozijnen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 30 januari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster, eigenaar van een appartementsrecht, en de Vereniging van Eigenaren (VvE) Nieuw Welten III. De verzoekster heeft de VvE verzocht om het besluit van 8 september 2016 te vernietigen, waarbij haar werd opgedragen om niet toegestane wijzigingen aan de gevel van haar appartement terug te draaien. De VvE had na 13 jaar besloten dat de door verzoekster aangebrachte kunststof kozijnen niet in overeenstemming waren met de eerder gemaakte afspraken en dienden te worden verwijderd. De kantonrechter oordeelde dat het besluit van de VvE in strijd was met de redelijkheid en billijkheid, zoals bedoeld in artikel 2:8 BW. De VvE had onvoldoende duidelijkheid verschaft over de oorspronkelijke profielen en kozijnen, en het tijdsverloop tussen de aanpassing door verzoekster en het besluit van de VvE was onaanvaardbaar. De kantonrechter vernietigde het besluit van de VvE en veroordeelde de VvE in de proceskosten van verzoekster, die op € 479,00 werden vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
zaaknr: 5440982 OV VERZ 16-222
Beschikking van de kantonrechter van 30 januari 2017
inzake
[verzoekster],
wonend te [woonplaats] ,
verzoekster,
gemachtigde mr. C.J. Vermeer,
tegen
de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAREN NIEUW WELTEN III,
gevestigd te Heerlen,
verweerster,
gemachtigde: mr. J.A. Liewes.
Partijen zullen hierna [verzoekster] en de VvE genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ontvangen op 6 oktober 2017
  • het verweerschrift, ter griffie ontvangen op 3 januari 2017
  • de brieven van belanghebbenden ter griffie ontvangen op 30 december 2016 en op 2, 4, en 5 januari 2017
  • de mondelinge behandeling van 11 januari 2017
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
1.2.
Ter mondelinge behandeling zijn verschenen:
- verzoekster bijgestaan door mr. Vermeer voornoemd en [naam 1]
- verweerster vertegenwoordigd door [naam voorzitter VvE] , [naam administrateur VvE] en [naam mede-administrateur VvE] , voorzitter respectievelijk administrateur en mede-administrateur en bijgestaan door mr. Liewes voornoemd,
- [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] , belanghebbenden.
1.3.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] is eigenaar van het appartementsrecht aan de [adres] te [woonplaats] en samen met 11 andere appartementsrechteigenaren, die net als [verzoekster] ieder 1 stemrecht hebben, lid van de VvE. [verzoekster] woont op de eerste verdieping. De appartementen op deze verdieping hebben ramen en, afhankelijk van de grootte van het woonoppervlak, twee of drie deuren.
2.2.
Op de algemene ledenvergadering van de VvE van 29 maart 2003 is unaniem besloten dat [verzoekster] (de vader van verzoekster) kunststof kozijnen aan het appartement van zijn dochter mag plaatsen onder de voorwaarde “
dat de te plaatsen kozijnen conform zijn aan de kunststof kozijnen van de woningen van [naam 2] en van [naam 3]”.
2.3.
[naam 3] woont op de begane grond en heeft aan de zijde van het appartementencomplex, waar het in deze procedure over gaat, enkel ramen. De houten kozijnen zijn vervangen door kunststof en de ramen voorzien van een draai-kiep mogelijkheid.
2.4.
Op de jaarvergadering van de VvE van 5 mei 2003 is besloten dat “
een ieder kunststof kozijnen mag plaatsen (zowel voor- als achterzijde) zonder dat hiervoor toestemming nodig is van de V.V.E. Voorwaarde hierbij is wel dat een identiek profiel (gelijk aan de al eerder geplaatste kozijnen) gemonteerd dient te worden”.
2.5.
Tot op heden hebben zes eigenaren hun houten ramen, deuren en kozijnen vervangen door kunststof ramen, deuren en kozijnen. Sommige eigenaren hebben daarbij ook voor een draai-kiep systeem gekozen. [verzoekster] heeft in 2003 kunststof kozijnen laten plaatsen waarvan de deuren en de ramen naar binnen toe draaien en kunnen kiepen.
2.6.
Op 8 september 2016 heeft een algemene ledenvergadering van de VvE
plaatsgevonden waarbij [verzoekster] aanwezig was. Tijdens deze vergadering is met 4 stemmen “voor”, 1 “tegen” en 5 “blanco” besloten dat de eigenaren van de appartementen met nrs. 7 en 23 ( [verzoekster] ) de niet toegestane mutaties dienen terug te draaien. Het voorgaande komt er op neer dat [verzoekster] de aan haar appartement aangebrachte profielen/kozijnen dient te verwijderen c.q. te vervangen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoekster] verzoekt het besluit van de VvE van 8 september 2016 te vernietigen omdat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid is genomen. [verzoekster] stelt daartoe dat:
- de VvE haar rechten heeft verwerkt omdat de VvE nu pas, 13 jaar nadat [verzoekster] de profielen/kozijnen heeft aangebracht, op het besluit van 2003 terug komt;
- het enige, geringe, verschil van de door [verzoekster] aangebrachte profielen/kozijnen met de oorspronkelijke profielen/kozijnen bestaat uit het feit dat de ramen en deuren van [verzoekster] naar binnen draaien en kunnen kiepen;
- het geringe verschil geen hinder aan andere eigenaren toebrengt en het uiterlijk van het appartementencomplex niet wordt beïnvloed omdat er architectonisch bezien geen wijziging is opgetreden ten opzichte van de toestand met de oorspronkelijke kozijnen;
- de appartementen op de begane grond geen deuren hebben en [naam 3] ook draai-kiep ramen heeft;
- [verzoekster] dezelfde leverancier als die van [naam 3] opdracht heeft gegeven om de kozijnen te vervangen en de profielen van [naam 3] en [verzoekster] 100% identiek zijn;
- de bewoners die na 2003 hun appartement in eigendom hebben verkregen en die zelf geen aanpassingen aan hun kozijnen/profielen hebben verricht uitgezonderd worden van het besluit om hun profielen/kozijnen aan te passen aan de oorspronkelijke kozijnen/profielen waardoor sprake is van willekeur.
3.2.
De VvE voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal de kantonrechter, indien nodig, nader ingaan.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 2:15 lid 1 sub b BW kan een besluit de VvE worden vernietigd indien dit naar totstandkoming of inhoud in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die de leden van een VvE op grond van artikel 2:8 BW jegens elkaar hebben te betrachten. Het gaat hier slechts om de inhoud van het besluit. De toetsing daarvan door de kantonrechter is marginaal, dat wil zeggen dat slechts een besluit dat een redelijk handelende ledenvergadering van een VvE bij afweging van de betrokken belangen niet had kunnen nemen voor vernietiging in aanmerking komt. Aan het besluitvormende orgaan wordt dus een ruime mate van eigen verantwoordelijkheid gelaten en de kantonrechter kan niet treden in de details van het besluit.
4.2.
Ter mondelinge behandeling heeft de VvE aangevoerd dat in 2002 de eerste houten kozijnen zijn vervangen door kunststof kozijnen. Nadat [verzoekster] haar houten kozijnen door kunststof verving heeft de VvE [verzoekster] steeds aangesproken op de kleine wijzigingen die [verzoekster] had aangebracht. Deze bestaan uit het naar binnen draaien van de ramen en deuren en het kunnen kiepen daarvan. Vanaf 2004 is dat tijdens de vergaderingen steeds een gespreksonderwerp geweest. Concrete besluiten zijn toen echter niet genomen. Eerst ter vergadering van 2014 heeft de VvE het gespreksonderwerp als een agendapunt aangebracht. Vervolgens zijn in de vergaderingen van 2014 en 2015 evenmin besluiten ter zake genomen en heeft het tot 8 september 2016 geduurd voordat de VvE de knoop doorhakte met het
- inmiddels bestreden - besluit.
4.2.1.
Aan de stelling van het bestuur van de VvE, dat drie eigenaren die op de begane grond wonen/woonden de eersten waren die de houten kozijnen en ramen vervingen door kunststof en dat de rest van de eigenaren zich daaraan dient/dienden te conformeren gaat de kantonrechter voorbij aangezien vaststaat dat de appartementen op de begane grond geen deuren hebben waardoor van enige conformatie aan, in ieder geval deuren, geen sprake kan zijn. Dat [verzoekster] zich thans aan de uitvoering de profielen/kozijnen van [belanghebbende 3] dient te conformeren ( [belanghebbende 3] was de eerste die de profielen/kozijnen op de eerste verdieping verving en zich volgens de VvE keurig aan de regels hield aangezien haar ramen en deuren zonder mogelijkheid tot kiep naar buiten draaien) gaat de kantonrechter eveneens voorbij. Gesteld noch gebleken is immers dat die regels destijds zijn overeengekomen en bindend waren of dat thans zijn.
4.3.
De kantonrechter begrijpt de vrees van de VvE voor “wildgroei” indien eigenaren zich niet aan het in 2003 ter zake de wijziging van de profielen en kozijnen besloten houden en dat er een gevaar bestaat dat de uitstraling van het appartementencomplex dat thans “strak” is wijzigt. Gelet op de nog steeds bestaande onduidelijkheid - niet alleen bij [verzoekster] maar ook bij andere eigenaren én de VvE zelf - wat er nu precies met de oorspronkelijke profielen/kozijnen als vermeld in het besluit van 2003 wordt bedoeld, is die vrees onvoldoende en is in dat kader het onderwerpelijke besluit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Voormelde onduidelijkheid rechtvaardigt niet om [verzoekster] op te leggen om de door haar gewijzigde profielen/kozijnen te muteren aan de hand van- en overeenkomstig met het besluit van 2003. Los daarvan maar nóg klemmender geldt dat, gelet op het tijdsverloop gelegen tussen het aanbrengen van de kunststof kozijnen/profielen door [verzoekster] (2003) en de datum van het bestreden besluit (8 september 2016), de VvE er
13 jaar overheeft gedaan om het onderwerpelijke besluit te nemen. Ook dat is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
4.3.1.
Dat [verzoekster] ter vergadering van 8 september 2016 “blanco” heeft gestemd heeft [verzoekster] ter mondelinge behandeling gemotiveerd toegelicht. Het onderwerp was niet van te voren aangekondigd en [verzoekster] , die op leeftijd is, begreep niet goed wat er nu precies werd bedoeld toen het onderwerp over haar profielen/kozijnen werd behandeld. Dat gold, volgens de verklaringen van belanghebbende [belanghebbende 1] en diens partner [belanghebbende 2] , voor meerdere eigenaren die vervolgens ook blanco hebben gestemd. De verklaringen van de bestuursleden van de VvE “dat ze het gek vonden dat [verzoekster] blanco stemde” maar [verzoekster] toen niet om de reden van de blanco stem hebben gevraagd kan en mag [verzoekster] ter zake dit onderwerp niet worden tegengeworpen, temeer niet nu het bestuur heeft erkend dat dit onderwerp niet op de agenda van de vergadering van 8 september 2016 stond. De stelling van het bestuur dat het wel als agendapunt dient te worden beschouwd omdat het vermeld stond in- en een uitvloeisel was van de notulen van de jaarvergadering van 2015, oordeelt de kantonrechter te kort door de bocht en is overigens in strijd met het bepaalde in artikel 21 lid 5 van het Reglement (productie 2 bij het verzoekschrift).
4.3.2.
Met inachtneming van al het vorenoverwoge heeft [verzoekster] aannemelijk gemaakt dat de inhoud van het op 8 september 2016 ten aanzien van haar genomen besluit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die de leden van een VvE op grond van artikel 2:8 BW jegens elkaar hebben te betrachten. Dat leidt er toe dat het besluit zal worden vernietigd.
4.4.
De VvE zal, als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van [verzoekster] gerezen en begroot op € 479,00, bestaande uit het griffierecht van € 79,00 en € 400,00 (2 x tarief € 200,00) salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
vernietigt het besluit van de VvE van 8 september 2016 waarbij [verzoekster] is opgedragen om de niet toegestane mutaties aan de gevel aan de voorzijde van haar appartement terug te draaien,
5.2.
veroordeelt de VvE in de kosten van deze procedure van € 479,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Hoekstra en in het openbaar uitgesproken.
Type: TY