ECLI:NL:RBLIM:2017:8906

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 september 2017
Publicatiedatum
14 september 2017
Zaaknummer
5974382 \ CV EXPL 17-4193
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in geschil over tweede dienstverband en Ziektewetuitkering

In deze zaak vorderde eiseres, die ziek was geworden, een verklaring voor recht dat er een tweede dienstverband met gedaagde, Stichting Koraal Groep, was ontstaan en dat gedaagde gehouden was om haar een uitkering krachtens de Ziektewet te verstrekken. Gedaagde, die eigenrisicodrager is, heeft een bevoegdheidsincident opgeworpen, stellende dat de kantonrechter onbevoegd is om van het geschil kennis te nemen, omdat het een bestuursrechtelijke aangelegenheid betreft. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres betrekking heeft op rechten die voortvloeien uit de Ziektewet en dat de beoordeling van de vraag of er sprake is van een dienstbetrekking in de zin van de Ziektewet een bevoegdheid is die voorbehouden is aan het bestuursorgaan en de bestuursrechter. De kantonrechter heeft zich daarom onbevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen en eiseres veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is gewezen op 13 september 2017.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5974382 \ CV EXPL 17-4193
Vonnis van de kantonrechter van 13 september 2017
in de zaak van:
[eisende partij],
wonend [adres eisende partij] ,
[woonplaats eisende partij] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. R.A. Wijnands,
tegen:
de stichting
STICHTING KORAAL GROEP,
gevestigd te Sittard-Geleen,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. drs. C.A.H. Lemmens.
Partijen zullen hierna [eisende partij] en Koraal Groep worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid tevens conclusie van antwoord, met producties
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

In de hoofdzaak
2.1.
[eisende partij] vordert - samengevat weergegeven - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. een verklaring voor recht dat vanaf 1 mei 2014, althans in ieder geval vanaf 30 juli 2015, sprake is van een tweede dienstverband en dat [eisende partij] vanaf die datum bij Koraal Groep in dienst is getreden in de functie van Groepsbegeleider-S (FWG-code Z04S);
2. een verklaring voor recht dat, nu er sprake is van een tweede dienstverband, een recht bestaat op een uitkering krachtens de Ziektewet over de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (Groepsbegeleider-S);
3. de veroordeling van Koraal Groep om de verplichtingen die voortvloeien uit de Ziektewet alsnog na te komen, hetgeen neerkomt op het alsnog betalen van de Ziektewetuitkering over de periode waarin [eisende partij] recht had op deze uitkering (januari 2016 tot en met juni 2016), betreffende de uren waarover dit op heden nog niet is gedaan (28 uur), ten bedrage van
€ 8.088,24 bruto;
4. de veroordeling van Koraal Groep in de proces-en nakosten.
2.2.
Koraal Groep heeft verweer gevoerd.
In het incident
2.3.
Koraal Groep heeft, vóór alle weren in de hoofdzaak en samengevat weergegeven, gesteld dat de kantonrechter onbevoegd is om van de vordering van [eisende partij] kennis te nemen. Daartoe heeft zij voor wat betreft de vordering onder 1 erop gewezen dat het tot de exclusieve bevoegdheid van het UWV en, indien hierover een geschil bestaat, de bestuursrechter hoort om te (be)oordelen of er sprake is van een tweede dienstverband. Bovendien is het toekennen of afwijzen van een ziektewetuitkering eveneens een bestuursrechtelijke aangelegenheid, zodat de kantonrechter ook ten aanzien van het onder 2 en 3 gevorderde niet bevoegd is om daarvan kennis te nemen.
2.4.
[eisende partij] heeft, samengevat weergegeven, in het incident geantwoord dat het voortbestaan van het dienstverband maakt dat er sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking.

3.De beoordeling

In de hoofdzaak en in het incident3.1. Ingevolge het bepaalde in artikel 209 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient eerst te worden beslist op het door Koraal Groep opgeworpen bevoegdheidsincident.
3.2.
In de hoofdzaak voeren partijen – kort en samengevat weergegeven – discussie over de vraag of er sprake is van een tweede dienstverband zoals [eisende partij] stelt, of een tijdelijke urenuitbreiding zoals Koraal Groep stelt. Het antwoord op die vraag is, zo begrijpt de kantonrechter, van belang om te kunnen vaststellen of [eisende partij] recht heeft op een uitkering voor 28 uur krachtens de Ziektewet vanaf 1 januari 2016 tot het moment dat zij weer hersteld gemeld is.
3.3.
De kantonrechter stelt voorop dat de vordering van [eisende partij] in de hoofdzaak gericht is om aanspraak te maken op rechten die voortvloeien uit de Ziektewet. Zo beroept [eisende partij] zich op artikel 29 lid 3 van de Ziektewet en verwijst zij ter onderbouwing van haar stelling dat er sprake is van een tweede dienstverband, naar rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, zijnde een bestuursrechtelijk appélcollege.
3.4.
Door Koraal Groep is onbetwist gesteld dat de bestuursrechtelijke beantwoording van de vraag of sprake is van een dienstbetrekking in de zin van de Ziektewet anders is dan de civielrechtelijke beoordeling. Anders dan [eisende partij] bij conclusie van antwoord in het incident impliceert, heeft zij in de hoofdzaak geen beroep gedaan op het bepaalde in artikel
artikel 7:610 en 7:611 van het Burgerlijk Wetboek of stellingen ingenomen die de kantonrechter ertoe nopen ambtshalve aan voornoemde artikelen te toetsen. [eisende partij] beroept zich in de hoofdzaak enkel op bepalingen uit de Ziektewet. Behalve een oordeel over de vraag of er een tweede dienstverband tussen partijen is ontstaan, vordert [eisende partij] in deze procedure een veroordeling van Koraal Groep om aan haar een uitkering krachtens de Ziektewet toe te kennen. Het toetsen aan bestuursrechtelijke wetten is een bevoegdheid die is voorbehouden aan het bestuursorgaan en – indien over de uitkomst van die toets discussie bestaat – de bestuursrechter. De omstandigheid dat Koraal Groep eigenrisicodrager is, doet aan het vorenstaande niets af. Ook dat is een bestuursrechtelijke aangelegenheid en indien Koraal Groep haar verplichtingen zou veronachtzamen dient [eisende partij] zich te wenden tot het bevoegde bestuursorgaan. Nu [eisende partij] bovendien ook geen vordering heeft ingediend ter verkrijging van een vervangende schadevergoeding, hetgeen bij uitstek een civiele vordering betreft, is de slotsom van al het voorgaande dat de kantonrechter zich niet bevoegd acht om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen. Het incident is dan ook terecht opgeworpen.
3.5.
[eisende partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in het incident en de hoofdzaak. De kosten aan de zijde van Koraal Groep worden tot op heden begroot op € 100,00 (1,0 punt x € 100,00 tarief) aan gemachtigdensalaris.

4.De beslissing

De kantonrechter
In de hoofdzaak en het incident
4.1.
verklaart zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
4.2.
veroordeelt [eisende partij] in de kosten van de procedure, aan de zijde van Koraal Groep tot op heden begroot op € 100,00,
4.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schreurs-van de Langemheen en in het openbaar uitgesproken.
type: SM
coll: ksf