Uitspraak
RECHTBANK MAASTRICHT
[eiseres]
[gedaagde]
1.De procedure
2.Het geschil
.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 13 september 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, aangeduid als [eiseres], en een andere besloten vennootschap, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft de gevolgen van het terugdraaien van een transactie over de verkoop van een tweedehands Toyota personenwagen. De eiseres vorderde betaling van bedragen van € 150,44 en € 951,00, alsmede vertragingsrente en vergoeding van vermogensschade, en vroeg om een uitvoerbaar bij voorraad verklaring van het vonnis. De eiseres had de auto op 14 maart 2017 gekocht voor € 17.600,00, maar na de levering ontstonden er problemen met ontbrekende accessoires, wat leidde tot een verzoek tot ontbinding van de koop en terugbetaling van de koopsom.
De procedure begon met een dagvaarding op 9 juni 2017, waarna verschillende schriftelijke en mondelinge uitwisselingen tussen partijen plaatsvonden. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres ten onrechte de zaak had aangebracht bij de kantonlocatie Maastricht, aangezien de gedaagde gevestigd was in Beek. Desondanks besloot de kantonrechter de zaak onder zich te houden. De rechter concludeerde dat de eiseres niet voldoende had aangetoond dat de gedaagde tekort was geschoten in haar verplichtingen, en dat de gedaagde zich had gehouden aan de afspraken die waren gemaakt over de terugname van de auto en restitutie van de koopprijs.
Uiteindelijk werd de vordering van de eiseres in zijn geheel afgewezen, en werd de eiseres veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagde. De rechter oordeelde dat de eiseres niet kon blijven vasthouden aan haar aanspraken op rente en kosten, gezien de omstandigheden van de zaak en de toezeggingen die waren gedaan.