Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 juli 2017, met producties,
- de brief van 23 augustus 2017 van de Stichting, met producties,
- de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair tot voeging van Munckhof,
- de brief van 25 augustus 2017 van v.o.f. [eiseres] c.s. met productie 7,
- de brief van 25 augustus 2017 van v.o.f. [eiseres] c.s. met producties 8 t/m 11,
- de conclusie in het incident tot tussenkomst van [naam vof 2] v.o.f. en Fonteijn Touringcars B.V.,
- de mondelinge behandeling van 28 augustus 2017, met de pleitaantekeningen van v.o.f. [eiseres] c.s., de pleitnota van Stichting en de twee pleitnotities van Munckhof.
25 augustus 2017, te 15.08 uur.
25 augustus 2017 door
v.o.f. [eiseres] c.s.zijn ingediend. De producties zijn te laat ingediend. Dit geldt overigens ook voor productie 7, maar dat betreft een vonnis waar de Stichting partij bij was, zodat daartegen geen bezwaar is.
v.o.f. [eiseres] c.s.bepaald dat deze niet bij de behandeling zullen worden betrokken, omdat zij in strijd met artikel 6.2 van het Procesreglement kort gedingen rechtbanken handel/familie, binnen de termijn van 24 uur, zijnde één werkdag, zijn ingediend. De voorzieningenrechter trekt voor de goede procesorde een lijn met de te laat in het geding gebrachte conclusie tot tussenkomst. Het bericht van indienen is immers ook (pas) ontvangen ter griffie op vrijdag 25 augustus 2017, te 15.08 uur. Nu bovendien een toelichting ontbreekt, hebben partijen niet voldoende gelegenheid gehad om kennis te nemen.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
In de hoofdzaak
5.De beslissing
€ 1.434,00 vermeerderd met de nakosten ad € 131,00, als alleen aanschrijving en geen betekening van het vonnis plaatsvindt, en ad € 199,00, als betekening van het vonnis plaatsvindt, en vermeerderd met de wettelijke rente, als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek, over de proceskosten en nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van het vonnis tot aan de dag der algehele betaling,
€ 1.434,00 vermeerderd met de nakosten ad € 131,00, als alleen aanschrijving en geen betekening van het vonnis plaatsvindt, en ad € 199,00, als betekening van het vonnis plaatsvindt, en vermeerderd met de wettelijke rente, als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek, over de proceskosten en nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van het vonnis tot aan de dag der algehele betaling,
€ 527,00,