ECLI:NL:RBLIM:2017:8746

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 september 2017
Publicatiedatum
7 september 2017
Zaaknummer
04 5773365/CV 17-2131
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de kwaliteit van verbouwing en terugbetaling van kosten

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 6 september 2017, is er een geschil ontstaan tussen de eisende partij en de gedaagde partij over de kwaliteit van de verbouwing van een woning. De eisende partij, vertegenwoordigd door DAS Rechtsbijstand, heeft de gedaagde partij, die opereert onder de naam [X] en vertegenwoordigd wordt door I.A.N. Factoring B.V., aangeklaagd voor de kosten van herstelwerkzaamheden die nodig waren na de verbouwing. De procedure begon met een dagvaarding op 20 februari 2017, gevolgd door verschillende conclusies en een comparitie van partijen op 11 juli 2017.

De eisende partij vorderde een bedrag van € 10.641,55, vermeerderd met wettelijke rente, als vergoeding voor de kosten van herstel van gebreken die door de gedaagde partij waren veroorzaakt. De gedaagde partij voerde verweer en vorderde op zijn beurt een bedrag van € 7.344,09, eveneens vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter heeft de vorderingen van beide partijen beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de gedaagde partij aansprakelijk was voor een deel van de herstelkosten.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 7.375,19 aan de eisende partij, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde partij werd ook veroordeeld tot betaling van € 6.473,34 aan de eisende partij in reconventie, met wettelijke rente. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.W. Rijksen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5773365 \ CV EXPL 17-2131
Vonnis van de kantonrechter van 6 september 2017
in de zaak van:
[eisende partij],
wonend [adres eisende partij] ,
[woonplaats eisende partij] ,
gemachtigde DAS Rechtsbijstand,
tegen:
[gedaagde partij] , h.o.d.n. [X],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gemachtigde I.A.N. Factoring B.V.
Partijen zullen hierna [eisende partij] en [gedaagde partij] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 februari 2017,
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie,
  • de conclusie van antwoord in reconventie,
  • de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
  • de door partijen bij brieven van 21 juni 2017 respectievelijk 3 juli 2017 ten behoeve van de comparitie overgelegde stukken,
  • de op 11 juli 2017 gehouden comparitie van partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op basis van een offerte van [gedaagde partij] d.d. 10 mei 2016 een aannemingsovereenkomst gesloten, waarbij [eisende partij] aan [gedaagde partij] opdracht heeft gegeven tot renovatie van de badkamer, toilet en aanbouw van de woning van [eisende partij] aan de [adres woning] te [plaats woning] .
2.2.
Van de in voormelde offerte opgenomen werkzaamheden zijn in overleg tussen partijen een aantal werkzaamheden niet uitgevoerd, waardoor de totale aanneemsom in afwijking van het in de offerte van 10 mei 2016 opgenomen bedrag € 32.627,48 (€ 31.050,00 + € 1.577,48) bedraagt.
3. Het geschil in conventie en in reconventie
3.1.
[eisende partij] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van € 10.641,55, te vermeerderen met wettelijke rente over € 9.521,48 vanaf 10 december 2016, met veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten en voert verweer tegen de vordering in reconventie.
3.2.
[gedaagde partij] voert verweer tegen de vordering van [eisende partij] en vordert - samengevat - veroordeling van [eisende partij] tot betaling van € 7.344,09, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 6.417,48 vanaf 17 mei 2017, met veroordeling van [eisende partij] in de kosten van dit geding.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

in conventie
4.1.
[eisende partij] vordert in deze procedure veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van de door haar gemaakte en nog te maken kosten van herstel van de door [gedaagde partij] uitgevoerde werkzaamheden en veroorzaakte schade. Het gevorderde bedrag betreft de navolgende posten: € 6.457,68 herstel gebreken muren en plafonds; € 209,18 herstelkosten (aansluiting) radiator; € 1.500,40 herstel dak aanbouw; € 1.687,71 herstel gebreken kozijnen; € 395,00 vervangingskosten badkamerkraan; € 848,69 kosten niet aangebrachte stalen balk boven schuifpui. Het totaalbedrag ad € 11.098,66 wenst [eisende partij] te verrekenen met een bedrag van € 1.577,18 hetwelk [eisende partij] erkent verschuldigd te zijn, zodat de gevorderde hoofdsom € 9.521,48 bedraagt. [eisende partij] maakt voorts aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.120,07. Bij de stellingen in de dagvaarding geeft [eisende partij] aan dat zij ook de kosten van het rapport van Keurings.nl vordert, doch in het petitum van de dagvaarding worden die kosten niet gevorderd, zodat die kostenpost buiten beschouwing zal worden gelaten. De overige kostenposten zullen hierna afzonderlijk worden besproken.
4.2.
herstel gebreken muren en plafonds
Ter onderbouwing van haar vordering heeft [eisende partij] een tweetal rapporten overgelegd van door haar ingeschakelde deskundigen die de werkzaamheden van [gedaagde partij] hebben beoordeeld. De in het rapport van Cemcolori Nederland B.V. d.d. 8 oktober 2016 betreffende de aan de muren van het toilet en badkamer door [gedaagde partij] uitgevoerde werkzaamheden zijn door [gedaagde partij] na het uitbrengen van het rapport door [eisende partij] hersteld en goedgekeurd, zodat dit rapport en de daarin vermelde herstelwerkzaamheden verder buiten beschouwing kunnen blijven. Uit het rapport van Keuringshuis.nl d.d. 5 oktober 2016 betreffende de door [gedaagde partij] uitgevoerde (stuc)werkzaamheden blijkt dat [gedaagde partij] bij de totstandkoming van dat rapport niet betrokken is geweest. Anders dan door [gedaagde partij] wordt gesteld betekent dit niet zonder meer dat dit rapport geheel buiten beschouwing dient te worden gelaten, nu niet is gesteld noch is gebleken dat [gedaagde partij] direct na ontvangst bezwaar heeft gemaakt tegen de constateringen van de deskundige en [gedaagde partij] zelfs naar aanleiding van die constateringen overeenkomstig het advies van de deskundige herstelwerkzaamheden aan de muren en plafonds heeft uitgevoerd. Uit dit laatste kan veeleer de conclusie worden getrokken dat [gedaagde partij] het met de inhoud van dat rapport, in ieder geval voor wat betreft de muren en plafonds, eens was, zodat de in dit rapport ten aanzien daarvan vermelde gebreken bij de beoordeling van de vordering zullen worden meegenomen. De kantonrechter gaat daarbij voorbij aan het verweer van [gedaagde partij] in deze procedure betreffende de wijze van beoordelen van het stucwerk door de deskundige van Keuringshuis.nl, nu in het rapport uitdrukkelijk is vermeld dat het stucwerk is beoordeeld op basis van de geldende NEN-normen en voorschriften.
4.3.
Ter comparitie heeft [gedaagde partij] erkend dat hij meerdere keren heeft getracht de plafonds te herstellen, maar dat hij de afwerking niet goed kreeg en het op een gegeven moment niet meer zag zitten. Met betrekking tot de afwerking van de muren heeft [gedaagde partij] gesteld dat inherent aan het door hem gebruikte materiaal is dat een zogenaamde sinaasappelstructuur op de muren ontstaat en dat [eisende partij] de door hem opgezette proef akkoord heeft bevonden. [eisende partij] heeft daartegenover niet dan wel niet voldoende gemotiveerd weersproken verklaard dat zij inderdaad akkoord was met de proef van [gedaagde partij] , maar dat de uiteindelijke afwerking geheel anders was dan de door [gedaagde partij] opgezette proef. De kantonrechter acht in het vorenstaande voldoende aanleiding gelegen om uit te gaan van de juistheid van stellingen van [eisende partij] , zodat het in dit verband door [eisende partij] gevorderde bedrag van € 6.457,68, betreffende de door [A] Onderhoud, Glas en Schilderwerk uitgevoerde herstelwerkzaamheden aan de muren en de plafonds zal worden toegewezen.
4.4.
herstelkosten (aansluiting) radiator
Vast staat dat [gedaagde partij] een aantal radiatoren heeft gemonteerd, waarbij het systeem op dat moment niet gecontroleerd kon worden op lekkages, en dat nadien de overige radiatoren door derden zijn opgehangen. Door [eisende partij] is onvoldoende gemotiveerd weersproken gesteld dat de lekkages zich met name hebben voorgedaan bij de door [gedaagde partij] opgehangen radiatoren. De door [eisende partij] in dit verband gevorderde kosten ad € 209,18 zullen derhalve worden toegewezen.
4.5.
herstel dak aanbouw
Gebleken is dat de door [eisende partij] overgelegde offerte van [B] niet alleen ziet op het dak van de door [gedaagde partij] gerealiseerde aanbouw, maar ook op het dak van de reeds bestaande aanbouw van de woning van [eisende partij] . Aan het dak van deze laatst vermelde aanbouw heeft [gedaagde partij] geen werkzaamheden uitgevoerd. Niet gebleken is dat de dakbedekking van het door [gedaagde partij] gemaakte dak noodzakelijk vernieuwd dient te worden. Wellicht dat de door [gedaagde partij] uitgevoerde werkzaamheden niet de schoonheidsprijs verdienen, maar van lekkage is in ieder geval geen sprake. Voor toewijzing van het door [eisende partij] gevorderde bedrag ad € 1.500,40 bestaat derhalve geen aanleiding.
4.6.
herstel gebreken kozijnen
[gedaagde partij] heeft erkend dat een aantal kozijnen scheef stond. Gebleken is dat herstelwerkzaamheden aan de kozijnen zijn uitgevoerd. Onvoldoende duidelijk is geworden in hoeverre daarnaast nog herstelwerkzaamheden uitgevoerd dienen te worden. Bovendien lijkt het er op dat de door [eisende partij] overgelegde offerte het herstel van alle in de woning aanwezig kozijnen betreft. In hoeverre zulks noodzakelijk is, is onvoldoende duidelijk gemaakt. De kantonrechter acht de vordering op dit punt dan ook onvoldoende onderbouwd, zodat het door [eisende partij] in dat verband gevorderde bedrag van € 1.687,71 zal worden afgewezen.
4.7.
vervangingskosten badkamerkraan
Anders dan door [gedaagde partij] ter comparitie is verklaard dat deze post nieuw voor hem is, is deze kwestie reeds bij brief van 25 november 2016 bij [gedaagde partij] aan de orde gesteld. Ter comparitie heeft [eisende partij] verklaard dat [gedaagde partij] de kraan bij de montage heeft beschadigd. Ter zake van de hoogte van deze post is evenwel door [eisende partij] geen enkel stuk overgelegd, zodat niet duidelijk is hoe [eisende partij] aan dat bedrag komt. Het door [eisende partij] gevorderde bedrag van € 395,00 zal derhalve bij gebreke van voldoende onderbouwing worden afgewezen.
4.8.
kosten niet aangebrachte stalen balk boven schuifpui
Door [gedaagde partij] is erkend dat hij geen stalen balk boven de schuifpui heeft aangebracht. [gedaagde partij] heeft evenwel niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken gesteld dat hij in dat verband een andere constructieve oplossing heeft gemaakt inclusief diverse aanpassingen voor de luifel en de bestaande balklaag. De enkele stelling van [eisende partij] dat zulks niet is gebeurd acht de kantonrechter onvoldoende, zodat [eisende partij] geen aanspraak kan maken op (terug)betaling van de in de offerte opgenomen kosten voor het aanbrengen van een stalen balk boven de schuifpui. Het door [eisende partij] gevorderde bedrag van € 848,69 zal derhalve worden afgewezen.
4.9.
Samengevat zal derhalve aan [eisende partij] als hoofdsom een bedrag worden toegewezen van € 6.666,86. Het bedrag van € 1.577,48, hetwelk [eisende partij] wenst te verrekenen, zal worden meegenomen bij de vordering van [gedaagde partij] , nu in die verrekening een erkenning van de verschuldigd ligt besloten en [gedaagde partij] dit bedrag heeft meegenomen bij zijn vordering.
4.10.
De door [eisende partij] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen eveneens worden toegewezen, nu aan de daarvoor geldende criteria is voldaan, met dien verstande dat deze kosten, uitgaande voor voormeld toewijsbaar geachte bedrag, zullen worden toegewezen tot een bedrag van € 708,33.
in reconventie
4.11.
In de door [eisende partij] in conventie gewenste verrekening van het bedrag van € 1.577,48 ligt de erkenning van de verschuldigdheid van dat bedrag besloten, zodat dit bedrag reeds om die reden toewijsbaar is.
4.12.
De gevorderde betaling van de factuur van [gedaagde partij] d.d. 18 september 2016 ad € 4.840,00 betreft door [gedaagde partij] aan [eisende partij] in rekening gebracht meerwerk. In deze factuur wordt verwezen naar een bijbehorend overzicht. Betwijfeld kan worden of de door [gedaagde partij] als productie 3 overgelegde "meerwerkopdracht" het betreffende overzicht is, nu deze meerwerkopdracht uitkomt op een bedrag van € 4.816,63, terwijl de factuur het bedrag van € 4.840,00 betreft. Enige verklaring voor dit verschil is door [gedaagde partij] niet gegeven, doch anderzijds is dit verschil door [eisende partij] niet aan de orde gesteld. Het verweer van [eisende partij] betreft met name de hoogte van het gevorderde bedrag, waarbij dit verweer met name ziet op de stelling dat door [gedaagde partij] ondanks daartoe aan hem vóór de uitvoering van bepaalde werkzaamheden door [eisende partij] gedane verzoeken geen prijsopgave is verstrekt, waardoor [eisende partij] de mogelijkheid is ontnomen van bepaalde werkzaamheden af te zien. De kantonrechter acht dit verweer onvoldoende gemotiveerd onderbouwd, nu uit de door [gedaagde partij] in dat verband overgelegde e-mails juist kan worden afgeleid dat daarbij door [eisende partij] zonder enige beperking opdracht is gegeven de in die e-mails vermelde werkzaamheden uit te voeren.
4.13.
Niet gebleken is dat partijen duidelijke prijsafspraken hebben gemaakt over de kosten van het meerwerk. Voorts is niet gebleken dat de aan [eisende partij] ter zake van dit meerwerk in rekening gebrachte bedragen buiten proportioneel zijn, zodat aansluiting dient te worden gezocht bij de hoogte van de in rekening gebrachte bedragen. De in de "meerwerkopdracht" opgenomen post betreffende de afvalcontainer(s) ad € 609,54 inclusief btw (€ 503,75 exclusief btw) zal evenwel worden afgewezen. Immers blijkt uit de door [gedaagde partij] ten behoeve van de comparitie overgelegde facturen van Suez Recycling and Recovery Netherlands in tegenstelling tot de factuur van [C] Transport B.V. geen enkel verband met de woning van [eisende partij] . Daarbij is door [gedaagde partij] voorts erkend dat derden - kennelijk met zijn toestemming - afval in de container van [eisende partij] konden storten, zodat niet kan worden ingezien waarom [eisende partij] de kosten van die containers zou moeten betalen.
4.14.
Samengevat zal aan [gedaagde partij] een bedrag worden toegewezen van in totaal € 5.807,94. De door [gedaagde partij] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen eveneens worden toegewezen, nu aan de daarvoor geldende criteria is voldaan, met dien verstande dat deze kosten, uitgaande voor voormeld toewijsbaar geachte bedrag, zullen worden toegewezen tot een bedrag van € 665,40.
in conventie en in reconventie
4.15.
Partijen zijn over en weer in het ongelijk gesteld, zodat de proceskosten tussen partijen zullen worden gecompenseerd zoals hierna is bepaald.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 7.375,19, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 december 2016 over € 6.666,86 tot aan de voldoening,
in reconventie
5.2.
veroordeelt [eisende partij] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde partij] te betalen een bedrag van € 6.473,34, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2017 over € 5.807,94 tot aan de voldoening,
in conventie en in reconventie
5.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: TC
coll: