Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft de kantonrechter op 6 september 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de onderlinge waarborgmaatschappij Onderlinge Waarborgmaatschappij Centrale Zorgverzekeraars Groep, Zorgverzekeraar U.A. en een gedaagde partij die een zorgverzekeringsovereenkomst met de eisende partij had gesloten. De gedaagde partij had een wettelijk verplicht eigen risico van € 346,50 voor het jaar 2016 onbetaald gelaten. De eisende partij vorderde betaling van een totaalbedrag van € 398,48, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde partij voerde verweer en stelde dat de dagvaarding nietig was en dat de eisende partij niet ontvankelijk was in haar vordering, omdat de dagvaarding niet voldeed aan de eisen van artikel 111 lid 2 Rv en de eisende partij niet alle relevante feiten had aangevoerd.
De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de dagvaarding een merkwaardige omschrijving bevatte, het voor de gedaagde partij duidelijk was waar de vordering op betrekking had. Het beroep op nietigheid van de dagvaarding werd verworpen. De kantonrechter vond ook geen voldoende aanknopingspunten om te concluderen dat de eisende partij haar administratie niet op orde had. De gedaagde partij had zelf de verantwoordelijkheid voor tijdige betaling, ook al werden betalingen door de kredietbank uitgevoerd.
De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde partij niet had betwist dat zij in 2016 gebruik had gemaakt van zorg, waardoor het eigen risico volledig was aangesproken. De gedaagde partij had ook aangevoerd dat zij en haar partner laaggeletterd waren, maar de kantonrechter oordeelde dat dit geen invloed had op de rechtsgeldigheid van de vordering. Uiteindelijk werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 346,50, werden de proceskosten gecompenseerd en werd het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.