ECLI:NL:RBLIM:2017:8705

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 september 2017
Publicatiedatum
6 september 2017
Zaaknummer
C/03/240027 HA RK 17-208
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter na uitspraak in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, op 6 september 2017 een beslissing genomen in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. K.M.P. Jacobs, de rechter die eerder uitspraak had gedaan in een bestuursrechtelijke zaak. De verzoeker had op 9 augustus 2017 een beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door een bestuursorgaan, maar dit beroep werd kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat de verzoeker niet had voldaan aan de vereiste procedure om het bestuursorgaan in gebreke te stellen. Op 28 augustus 2017 diende de verzoeker een wrakingsverzoek in tegen mr. Jacobs, maar de wrakingskamer oordeelde dat mr. Jacobs niet meer de behandelend rechter was in de zaak, aangezien de procedure op 9 augustus 2017 was beëindigd. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Aangezien het wrakingsverzoek niet gericht was tegen de behandelend rechter, werd het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/03/240027 HA RK 17-208
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
in de zaak van
[de verzoeker],
wonend te [woonplaats verzoeker] ,
verzoeker;
indiener van een verzoek dat strekt tot wraking van:
mr. K.M.P. Jacobs,rechter in de rechtbank Limburg (hierna ook te noemen: de rechter).

1.Het procesverloop

Bij uitspraak van 9 augustus 2017 heeft de rechter het beroep van verzoeker gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit (zaaknummer 17/1984) kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat verzoeker niet heeft voldaan aan het vereiste om alvorens beroep in te stellen het bestuursorgaan in gebreke te stellen.
Op 28 augustus 2017 heeft verzoeker in de genoemde zaak een verzoek tot wraking van de rechter ingediend.

2.De beoordeling

In artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)is bepaald dat op verzoek van een partij de rechter die een zaak behandelt, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van haar/zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die procespartij bestaande vrees dienaangaande objectief gerechtvaardigd is.
In de hiervoor genoemde zaak van verzoeker is op 9 augustus 2017 uitspraak gedaan. Daarmee is deze procedure beëindigd en dat betekent dat mr. Jacobs niet meer de behandelend rechter is in deze zaak. Tegen de uitspraak staat weliswaar nog het rechtsmiddel van verzet open, maar bij heropening van de behandeling van de zaak op die grond, wordt de zaak aan een andere rechter dan mr. Jacobs toebedeeld.
Nu het wrakingsverzoek van verzoeker niet is gericht tegen de rechter die zijn zaak in behandeling heeft, is niet aan de formele vereisten voor een wrakingsverzoek als bedoeld in artikel 8:15 van de Awb voldaan, zodat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek. Tot een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek wordt daarom niet overgegaan.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
verklaart het verzoek tot wraking van mr. K.M.P. Jacobs niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. R.M.M. Kleijkers, voorzitter, mr. R.A.J. van Leeuwen en mr. M.J.A.G. van Baal, leden, in aanwezigheid van J.N. Buddeke, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 september 2017.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.