Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 101,05
- griffierecht 470,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 6 september 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de rechtspersoon naar buitenlands recht Hoist Kredit AB, gevestigd te Stockholm, en een gedaagde partij die een kredietovereenkomst had afgesloten met IDM Financieringen B.V. De gedaagde partij was in gebreke gebleven met de betaling van twee maandtermijnen van een doorlopend krediet van € 9.075,60, waardoor de restantschuld opeisbaar werd. Hoist, als nieuwe schuldeiser na cessie van de vordering door IDM, vorderde betaling van € 11.116,32, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde partij voerde verweer, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had aangetoond dat er geen rechtsgeldige cessie had plaatsgevonden en dat de lening volledig was terugbetaald. De kantonrechter wees de vordering van Hoist toe en veroordeelde de gedaagde partij in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.