ECLI:NL:RBLIM:2017:868

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 januari 2017
Publicatiedatum
1 februari 2017
Zaaknummer
5456982 OV VERZ 16-226
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststellen van de beslagvrije voet in een civiele procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 30 januari 2017 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. De verzoeker, een voormalige tandarts, heeft verzocht om vaststelling van de beslagvrije voet, omdat de ABN AMRO Hypotheken Groep B.V. beslag had gelegd op zijn pensioenuitkering. De verzoeker, die in Thailand verblijft, heeft zijn tandartspraktijk verkocht na arbeidsongeschiktheid en is teruggekeerd naar Nederland, waar hij geconfronteerd werd met een hypotheekverkoop door wanbetaling. Hij heeft aangevoerd dat hij door de beslaglegging op zijn uitkering in financiële problemen verkeert en dat er geen rekening is gehouden met een beslagvrije voet.

De ABN AMRO heeft verweer gevoerd en gesteld dat de verzoeker mogelijk meer inkomsten heeft dan zijn pensioenuitkering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker niet is verschenen op de mondelinge behandeling en dat zijn gemachtigde, mr. R. Bothof, ook niet heeft gereageerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeker onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn stellingen te onderbouwen en dat het vermoeden van de ABN AMRO niet is weerlegd. Daarom heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen en de verzoeker veroordeeld in de proceskosten van de ABN AMRO, die zijn vastgesteld op € 400,00.

De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken en de verzoeker is in de kosten van de procedure veroordeeld, wat aangeeft dat de rechtbank de belangen van de verweerster heeft erkend en de verzoeker niet in het gelijk heeft gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zaaknr: 5456982 OV VERZ 16-226
Beschikking van 30 januari 2017
inzake
[verzoeker],
wonend [woonplaats] ,
verzoekende partij,
gemachtigde mr. R. Bothof,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ABN AMRO HYPOTHEKEN GROEP B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
verweerster,
gemachtigde: R.W.H. van Dijk (gerechtsdeurwaarder bij Hafkamp gerechtsdeurwaarders).
Partijen zullen hierna [verzoeker] en ABN genoemd worden.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 17 oktober 2016 in de zaak met nummer 5334046 UE VERZ 16-431 voorzien van het op 30 augustus 2016 aldaar ter griffie ontvangen verzoekschrift met bijlagen van [verzoeker] ,
- het verweerschrift met bijlagen van ABN, ter griffie van de rechtbank Limburg ontvangen op 13 januari 2017
- de brief van [verzoeker] , ter griffie van de rechtbank Limburg ontvangen op 18 januari 2017
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 23 januari 2017 waarbij RW.H. van Dijk is verschenen.
1.2.
De rechtbank Midden-Nederland heeft zich bij voormelde beschikking relatief onbevoegd verklaard om van het verzoekschrift kennis te nemen en de zaak doorverwezen naar de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, aangezien de beslagene binnen het rechtsgebied van deze rechtbank is gevestigd.
1.3.
Vervolgens is beschikking bepaald op heden.

2.Het verzoek

2.1.
Uit het verzoekschrift en de bijlagen blijkt het volgende.
2.2.
[verzoeker] stelt dat hij tot 1 april 2011 een tandartspraktijk had en op enig moment arbeidsongeschikt raakte. Nadat de vervanging van zijn praktijk onsuccesvol bleek te zijn heeft hij zijn praktijk tegen afbraakprijs verkocht en is naar Thailand gevlucht. Bij terugkomst in Nederland bleek dat de hypotheekhouder zijn appartement wegens wanbetaling met een verlies van ruim € 150.000,00 had verkocht en werd hij door de hypotheekhouder gedwongen om de verkoopakte te ondertekenen. Toen voorts bleek dat hij geen recht op een uitkering had is hij weer naar Thailand gevlucht omdat hij daar een kamer voor € 150,00 per maand kan huren en de woonlasten, ziektekosten en het levensonderhoud in Nederland voor hem onbetaalbaar zijn geworden. Hij voorziet in Thailand in zijn levensonderhoud door middel van enkel een Nederlandse pensioenuitkering van € 463,00 netto per maand van de stichting Pensioenfonds Tandartsen en Tandarts-specialisten, aldus [verzoeker] . Aangezien de ABN onder de stichting Pensioenfonds Tandartsen en Tandarts-specialisten beslag heeft gelegd op (aanvankelijk) zijn hele uitkering en vervolgens per 4 augustus 2016 op € 175,00 per maand heeft ABN geen rekening gehouden met een beslagvrije voet. Op grond van het voorgaande verzoekt [verzoeker] om de beslagvrije voet vast te stellen.
2.3.
ABN voert verweer.
2.4.
Op de stellingen van partijen zal de kantonrechter, voor zover nodig, nader ingaan.

3.De beoordeling

3.1.
Uit het exploit van betekening en beslaglegging van 21 juni 2016 blijkt dat de beslagsom waarvoor het onderwerpelijke beslag is gelegd € 228.271,07 bedraagt.
3.2.
Bij brief van 9 januari 2017 zijn partijen alsmede mr. R. Bothof (verder: Bothof) opgeroepen om ter mondelinge behandeling van 23 januari 2017 te verschijnen. [verzoeker] heeft meegedeeld dat hij bij gebrek aan financiële middelen niet kan verschijnen. De kantonrechter is, gelet op de inhoud van het verzoekschrift en de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, er van uit gegaan dat Bothof de gemachtigde van [verzoeker] is. [verzoeker] heeft niets gesteld waaruit blijkt dat dat (niet meer) het geval is. Nu Bothof, hoewel daartoe deugdelijk te zijn opgeroepen, naar de kantonrechter noch naar ABN toe heeft gereageerd komt dat voor rekening en risico van [verzoeker] .
3.3.
ABN heeft ter mondelinge behandeling haar stellingen, dat zij vermoedt dat [verzoeker] meer inkomsten genereert dan zijn pensioenuitkering, onder overlegging van bescheiden nader onderbouwd. Nu [verzoeker] noch Bothof dat vermoeden onvoldoende gemotiveerd en met verwijzing naar concrete bewijsstukken hebben weerlegd en het overige verweer van ABN onweersproken hebben gelaten leidt dat er toe dat het verzoek zal worden afgewezen met veroordeling van [verzoeker] , als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van ABN van € 400,00 (salaris gemachtigde).
4. De beslissing
De kantonrechter
4.1.
wijst het verzoek af,
4.2.
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van deze procedure, tot aan dit vonnis aan de zijde van ABN gerezen en begroot op € 400,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
Type: TY