Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
DE PROVINCIE LIMBURG,
1.[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie sub 1] ,
[gedaagde in conventie sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 juni 2017, met producties,
- de brief van 4 juli 2017 van de Provincie, met productie,
- de voorwaardelijke eis in reconventie d.d. 9 juli 2017, met producties,
- het verzoek van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] tot wraking van de behandelend rechter van 10 juli 2017,
- de beslissing van de wrakingskamer van 21 juli 2017 (met kenmerk 237973 / HARK 17-159), waarbij de wraking niet is gehonoreerd,
- de brief van 24 juli 2017, met aanpassing van de voorwaardelijke reconventionele vordering, met producties, ter vervanging van de eerdere voorwaardelijke eis in reconventie,
- het verzoek van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] tot wraking van de behandelend rechter van 25 juli 2017,
- de beslissing van de wrakingskamer van 8 augustus 2017 (met kenmerk 238690 / HARK 17-174), waarbij de wraking niet is gehonoreerd en waarbij is bepaald dat een volgend wrakingsverzoek in de procedure niet meer in behandeling zal worden genomen,
- de wijziging van eis van 9 augustus 2017,
- de mondelinge behandeling van 10 augustus 2017 met de pleitnota’s van beide partijen.
primair: de Provincie te machtigen om, zo gedaagden daarmee in gebreke mochten blijven, de ontruiming zelf te bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm, en te gelasten dat de kosten ter uitvoering van deze machtiging ten laste komen van gedaagden,
3.De beoordeling
in conventie
- exploot van dagvaarding € 101,11
- griffierecht € 618,00
- salaris advocaat