ECLI:NL:RBLIM:2017:8464

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 augustus 2017
Publicatiedatum
31 augustus 2017
Zaaknummer
5823470 \ CV EXPL 17-2609
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op verjaring in doorlopend geldkrediet bij consumentenaankoop

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 30 augustus 2017, staat de vordering van de besloten vennootschap SANTANDER CONSUMER FINANCE BENELUX B.V. centraal. De eisende partij vordert betaling van € 500,00, vermeerderd met rente en kosten, van de gedaagde partij, die een doorlopende geldkredietovereenkomst had afgesloten op 7 september 2011. De gedaagde partij heeft echter een beroep gedaan op verjaring, stellende dat de overeenkomst nooit is nagekomen en dat er geen bewijs is dat de verjaring is gestuit. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de korte verjaringstermijn van twee jaren, zoals bedoeld in artikel 7:28 BW, van toepassing is op deze consumentenkoop. De eisende partij heeft niet kunnen aantonen dat de gedaagde partij op enige wijze is aangemaand of dat de verjaring is gestuit. Hierdoor heeft de kantonrechter het beroep op verjaring gehonoreerd en de vordering van de eisende partij afgewezen. Tevens is de eisende partij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die zijn begroot op € 120,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5823470 \ CV EXPL 17-2609
Vonnis van de kantonrechter van 30 augustus 2017
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SANTANDER CONSUMER FINANCE BENELUX B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde mr. J.M. Wisseborn,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. F.L. Donders.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Gedaagde partij heeft op 7 september 2011 een doorlopende geldkrediet overeenkomst met uitgesteld betalen aankoop afgesloten tot een totale kredietlimiet van € 2.500,00 ten behoeve van een contante aankoop tot een bedrag van € 1.750,00. Op dezelfde dag heeft gedaagde partij nog een tweetal overeenkomsten van doorlopend geldkrediet met uitgesteld betalen aankoop afgesloten tot een kredietlimiet van respectievelijk € 3.000,00 en € 2.900,00. Deze overeenkomsten maken echter geen onderdeel uit van de thans door eisende partij ingestelde vordering. Gedaagde partij heeft op 10 mei 2013 aangifte gedaan bij de politie van bedreiging tussen 4 september 2011 en 9 mei 2013.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert – samengevat – veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 500,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het meest verstrekkende verweer van gedaagde partij is een beroep op verjaring. Gedaagde partij stelt dat de overeenkomst is gesloten op 7 september 2011; er nimmer iets is voldaan en niet blijkt wanneer er een brief aan gedaagde partij is gestuurd noch dat de verjaring is gestuit. Volgens gedaagde partij geldt een verjaringstermijn van twee jaren.
4.2.
Eisende partij stelt dat geen sprake is van consumentenkoop en betwist dat de korte verjaringstermijn als bedoeld in artikel 7:28 BW van toepassing is. Volgens eisende partij blijkt uit het als productie 2 bijgevoegde overzicht dat gedaagde partij herhaaldelijk is aangemaand in de periode 8 november 2011 tot 2 oktober 2015.
4.3.
De kantonrechter stelt vast dat productie 2 bij dagvaarding een door eisende partij geproduceerd overzicht uit de administratie van eisende partij betreft van verrichte handelingen die zijn verricht. Er wordt geen enkel bewijsstuk in geding gebracht dat gedaagde partij een ingebrekestelling en/of stuitingsbrief heeft bereikt. Nu op de datum van dagvaarding de verjaringstermijn reeds ruimschoots is verstreken moet het beroep op verjaring worden gehonoreerd. De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval de verjaringstermijn van artikel 7:28 BW van toepassing is nu de lening is verstrekt voor een consumentenaankoop en er in dit geval een dusdanige verbondenheid aanwezig kan worden geacht tussen de consumentenkoop en de overeenkomst tot financiering van de koopprijs dat de bescherming die 7:28 BW beoogt te bieden zich ook uitstrekt tot de vordering voor de aflossing van het krediet.
4.4.
Eisende partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van gedaagde partij worden begroot op € 120,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 x tarief € 60,00).
4.5.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt eisende partij in de proceskosten aan de zijde van gedaagde partij gevallen en tot op heden begroot op € 120,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: HM
coll: