ECLI:NL:RBLIM:2017:8415

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 augustus 2017
Publicatiedatum
30 augustus 2017
Zaaknummer
03/704548-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van beroving taxichauffeur met geweld in Maastricht

Op 29 augustus 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld van een taxichauffeur. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 15 augustus 2017, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie beschouwde het tenlastegelegde als wettig en overtuigend bewezen, onderbouwd door aangiftes, camerabeelden en processen-verbaal van Belgische verbalisanten die de verdachte op de beelden herkenden. De verdediging stelde echter dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als dader aan te merken, en dat het signalement van de dader niet overeenkwam met de verdachte.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel de beroving van de taxichauffeur op 17 december 2016 vaststond, er onvoldoende bewijs was om de verdachte als dader aan te wijzen. De herkenning door de Belgische verbalisanten was niet onderbouwd en er waren geen sporen van de verdachte aangetroffen in de taxi. De rechtbank concludeerde dat er te veel twijfel bestond over de identiteit van de dader en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging. Tevens werd het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. De zaak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om aan alle redelijke twijfels tegemoet te komen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/704548-17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 augustus 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.G.J. Geerlings, advocaat, kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 augustus 2017. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte met geweld een taxichauffeur van zijn taxi heeft beroofd en van de in die taxi aanwezige goederen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft ter onderbouwing van haar standpunt verwezen naar de aangiftes, de camerabeelden die gemaakt zijn in de binnenstad van Maastricht en de op ambtseed opgemaakte processen-verbaal door Belgische verbalisanten die de verdachte op de camerabeelden herkennen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende wettig bewijs is dat de verdachte de dader van de diefstal met geweld is geweest dan wel dat het aanwezige bewijs daarvoor onvoldoende overtuigend is. De raadsman heeft zijn standpunt onderbouwd door aan te voeren dat er geen bewijs is dat de verdachte direct aan de beroving van de taxichauffeur linkt. Het signalement dat de aangever van de dader geeft, past niet bij de verdachte.
De politie heeft de gang van de dader via de camerabeelden van de binnenstad van Maastricht terug gevolgd tot een gebied rondom uitgaansgelegenheid [naam] . Het is echter niet buiten twijfel komen vast te staan dat één van de personen, die op de camerabeelden bij uitgaansgelegenheid [naam] te zien is en die door de Belgische verbalisanten wordt herkend als de verdachte, ook de persoon is die de beroving pleegt. Daarnaast is de herkenning door de Belgische verbalisanten niet onderbouwd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van de aangiftes van de taxichauffeur en zijn werkgever staat vast dat de heer [slachtoffer] op 17 december 2016 in het centrum van Maastricht met geweld van zijn taxi is beroofd. Hij is door twee mannen benaderd, waarvan er één met hem in gesprek ging over de ritprijs. Deze persoon heeft hem in een wurggreep genomen en uit de taxi getrokken. [slachtoffer] is weggerend, maar heeft nog kunnen zien dat de man die dat deed, aan de bestuurderszijde in de taxi is gestapt. Of de tweede man ingestapt is, weet hij niet.
Deze beroving is gezien door de getuige [getuige] en bovendien is de beroving zichtbaar op de beelden van het cameratoezicht in het centrum van Maastricht. Op die beelden is te zien dat de tweede man niet is ingestapt, maar is weggelopen. Beide mannen zijn echter niet duidelijk op de beelden te herkennen. Aan de hand van het signalement dat de beroofde taxichauffeur van de dader heeft gegeven, heeft de politie daarom de camerabeelden van die nacht van het centrum van Maastricht bekeken. Door alle camerabeelden van het centrum van Maastricht van die nacht te bekijken en hieruit een selectie te maken, heeft de politie geprobeerd om de route van de dader die nacht te reconstrueren. De politie komt uit bij twee personen die uitgaansgelegenheid [naam] verlaten en vervolgens blijven rondlopen in het centrum. Uit het proces-verbaal blijkt echter ook dat er enkele minuten zijn waarop deze personen niet in beeld zijn. Bij uitgaansgelegenheid [naam] zijn bedoelde personen herkenbaar in beeld. Zogenoemde stills van deze beelden zijn verspreid binnen de politie en ook bij Belgische eenheden, omdat de dader zich vermoedelijk naar Maasmechelen heeft begeven. Door twee Belgische verbalisanten is de grootste van beide personen herkend als de verdachte. Hierbij verdient opmerking dat de verdachte dus herkend wordt op camerabeelden rondom uitgaansgelegenheid [naam] en niet op de beelden van de beroving of in de straten rondom de plek van beroving.
Het staat dus vast dat de heer [slachtoffer] in de vroege ochtend van 17 december 2016 met geweld van zijn taxi is beroofd. De rechtbank ziet zich echter voor de vraag gesteld of er voldoende bewijs is dat de verdachte als dader aangemerkt kan worden én daarmee de vraag of de rechtbank –buiten gerede twijfel– ervan overtuigd is dat de verdachte de beroving heeft gepleegd.
Gelet op de twee processen-verbaal van de Belgische verbalisanten, die op ambtseed verklaren dat zij de verdachte op de beelden herkennen, is er voldoende wettig bewijs om de verdachte als dader aan te merken. De rechtbank is echter niet overtuigd dat de verdachte ook daadwerkelijk de dader is. Er is namelijk teveel twijfel of het duo dat bij uitgaansgelegenheid [naam] herkenbaar in beeld is, ook het duo is waarvan een van beiden taxichauffeur [slachtoffer] met geweld berooft van zijn taxi. Het door de politie op de beelden gevolgde duo is immers een paar minuten buiten beeld en het signalement van de daders was weinig specifiek. Door de politie is vervolgens onvoldoende onderzoek gedaan om de twijfel, waarvoor de camerabeelden ruimte laten, weg te nemen. Zo had er een (foto)confrontatie tussen de verdachte en de aangever kunnen plaats vinden. Ook hadden de beelden of de gegevens van de pintransactie aan de Helmstraat opgevraagd kunnen worden, waar de dader blijkens de beelden mogelijk vlak voor de beroving heeft gepind.
Buiten de herkenning door de Belgische verbalisanten, is er geen bewijs dat de verdachte als dader van de beroving identificeert. Zo zijn er geen sporen van hem aangetroffen in de taxi, die later is teruggevonden.
De rechtbank acht gelet op dit alles niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde diefstal met geweld van de taxi heeft gepleegd. Zij zal hem dan ook vrijspreken.

4.De beslissing

De rechtbank:
  • spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde;
  • heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. Bax, voorzitter, mr. dr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. G. Demmink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.E.J. Maas, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 augustus 2017.
Buiten staat
Mr. G. Demmink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 17 december 2016 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op de openbare weg de Grote Gracht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (taxi) waarin onder meer waardepapieren, een portemonnee en een Ipad, in elk geval enig(e) goed(eren) lagen, geheel of ten dele toebehorende aan Taxi Service Limburg en/of
[benadeelde] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld tegen
[slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, de nek van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen, althans bij die [slachtoffer] een wurggreep heeft aangelegd, en/of die [slachtoffer] (vervolgens) uit de auto heeft getrokken.