ECLI:NL:RBLIM:2017:8392

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 augustus 2017
Publicatiedatum
29 augustus 2017
Zaaknummer
C/03/238355 / HA RK 17-170
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking niet ontvankelijk verklaard wegens betwiste volmacht en afwezigheid verzoeker

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 25 augustus 2017 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. J.J.M. Stevens, plaatsvervangend rechter. Het verzoek is ingediend door [verzoeker], die zich naar eigen zeggen als gevolmachtigde van mevrouw [rechthebbende] heeft gepresenteerd. De wrakingskamer heeft echter vastgesteld dat de volmacht door [rechthebbende] uitdrukkelijk en gedetailleerd is betwist, waardoor [verzoeker] niet als gemachtigde kon optreden.

De procedure begon met een verzoekschrift voor de instelling van een beschermingsbewind ten aanzien van [rechthebbende]. Op 14 juli 2017 heeft [verzoeker] schriftelijk de wraking van de rechter verzocht. De rechter heeft op 19 juli 2017 aangegeven niet in de wraking te berusten en heeft verzocht om gehoord te worden. De wrakingskamer heeft de behandeling van het verzoek op 25 augustus 2017 gepland.

Tijdens de zitting op 25 augustus 2017 is [verzoeker] niet verschenen, ondanks verzoeken van de wrakingskamer om zijn afwezigheid te motiveren. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat [verzoeker] niet kon optreden als gemachtigde van [rechthebbende] en heeft het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Wrakingskamer
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer / rekestnummer: C/03/238355 / HA RK 17-170
Datum uitspraak: 25 augustus 2017
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoeker],
wonend te [woonplaats] ,
verzoeker, naar hij stelt te dezen als gevolmachtigde van mevrouw [rechthebbende] te Heerlen (hierna aan te duiden als [rechthebbende] ),
dat strekt tot wraking van mr. J.J.M. Stevens, plaatsvervangend rechter in deze rechtbank, hierna aan te duiden als ‘de rechter’.

1.De procedure

In de verzoekschriftprocedure met betrekking tot instelling van een beschermingsbewind /mentorschap ten aanzien van [rechthebbende] , heeft [verzoeker] , naar zijn zeggen als juridisch adviseur van [rechthebbende] , op 14 juli 2017 mede namens haar schriftelijk de wraking verzocht van de rechter.
De rechter heeft op 19 juli 2017 de wrakingskamer schriftelijk bericht dat hij niet in de wraking berust en dat hij gehoord wenst te worden. Tevens heeft hij een schriftelijke reactie gestuurd.
De wrakingskamer heeft de behandeling van het verzoek ter zitting bepaald op 25 augustus 2017.
De wrakingskamer heeft per e-mail op 23 augustus 2017 in reactie op een e-mailbericht van [verzoeker] dat hij op de vastgestelde datum verhinderd is en mede gelet op eerdere ervaringen met betrokkene bij het vaststellen van zittingsdata, verzocht om een adequate motivering van zijn verhindering, om nieuwe verhinderdata en om een ondertekende machtiging van [rechthebbende] .
[verzoeker] heeft daarop op 24 augustus 2017 om 23:29 uur een reactie met bijlage per e-mail gestuurd waarin hij onder meer stelt dat hem nog nooit eerder om een motivering voor verhindering is gevraagd. Hij heeft verder te kennen gegeven op 5 september 2017 beschikbaar te zijn. Tot slot heeft hij in dit geschrift de wrakingskamer gewraakt. De toegevoegde bijlage betreft een volmacht met dagtekening 23 november 2017.
Ter zitting heeft de wrakingskamer mondeling uitspraak gedaan, waarbij de beslissing en de dragende overwegingen daarvan zijn voorgedragen. Deze worden hierna vastgelegd.

2.De beoordeling

Alvorens de wrakingskamer kan toekomen aan de beoordeling van de vraag of vrees voor vooringenomenheid van de rechter onder de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd geacht kan worden, dient preliminair beoordeeld te worden of verzoeker in zijn verzoek ontvankelijk is.
Gezien de spoedeisendheid van de hoofdzaak, het belang van [rechthebbende] bij een spoedige behandeling daarvan en de (beperkte) agenda van de rechtbank, heeft de wrakingskamer [verzoeker] verzocht per e-mail nader te beargumenteren waarom het hem niet mogelijk zou zijn ter zitting van de wrakingskamer op vrijdagochtend 25 augustus 2017 om 09:30 uur te verschijnen om zijn verzoek toe te lichten. [verzoeker] heeft daarop - zakelijk weergegeven - gesteld dat hij op donderdagavond 24 augustus 2017 (wederom) op vakantie wenste te gaan, maar heeft nagelaten met stukken en/of nadere argumenten te adstrueren dat dit voornemen botste met het verschijnen ter zitting van vrijdagochtend. De wrakingskamer gaat daarom aan deze beweerdelijke verhindering voorbij.
De wrakingskamer heeft besloten tot het niet-ontvankelijk verklaren van verzoeker in het gedane oorspronkelijke wrakingsverzoek. Daaraan ligt het volgende ten grondslag. De bodemzaak die door de rechter behandeld wordt, betreft een verzoek tot instelling van een beschermingsbewind ten aanzien van het vermogen van [rechthebbende] . Alhoewel in het (bodem)dossier reeds een algemene (proces)volmacht van [rechthebbende] aan ‘Compas Legal’ ligt, maken de zittingsaantekeningen ondubbelzinnig duidelijk dat juist de geldigheid van deze volmacht door rechthebbende [rechthebbende] (op vragen van de rechter) uitdrukkelijk en gedetailleerd betwist is. Dit was ook de reden dat de rechter na de buiten aanwezigheid van [verzoeker] gehouden zitting ter behandeling van het verzoek tot instelling van een bewind nog een gesprek met [verzoeker] hierover wenste. [verzoeker] is om hem moverende redenen niet ingegaan op deze uitnodiging en heeft volstaan met het schriftelijk stellen van wedervragen aan de rechter.
Tijdens het onderzoek ter zitting van 25 augustus 2017 naar de ontvankelijkheid van [verzoeker] in diens wrakingsverzoek, is de rechter hierover gehoord. Hij benadrukte dat [rechthebbende] tot driemaal toe en in het bijzijn van alle bij de hoorzitting aanwezige personen met grote stelligheid heeft verkondigd [verzoeker] niet als gemachtigde te wensen.
Om die reden had de wrakingskamer [verzoeker] eerder verzocht een speciaal op het wrakingsverzoek gerichte volmacht te tonen. [verzoeker] heeft daarop een gefotokopieerd afschrift van een ‘herbevestiging volmacht’ gezonden met dagtekening 23 november 2017, een datum die nog in de toekomst ligt. Het stuk voldoet niet aan de specifieke voorwaarde die de wrakingskamer gesteld had. In het licht van het voorafgaande zijn bij de wrakingskamer dermate ernstige twijfels gerezen omtrent de bevoegdheid van [verzoeker] te dezen, dat zij deze machtiging niet accepteert. [verzoeker] is ter zitting van vrijdagochtend 25 augustus 2017 - al dan niet omdat hij zijn voorgenomen vertrek niet wenste uit te stellen voor deze dringende zaak - niet verschenen om een toelichting te geven. Dit alles tezamen maakt dat [verzoeker] naar het oordeel van de wrakingskamer niet geacht kan worden als gemachtigde van [rechthebbende] opgetreden te zijn en daarmee ook niet namens haar de rechter heeft kunnen wraken.
In diens (onder meer) aan de wrakingskamer gerichte e-mailbericht van donderdag 24 augustus 2017 23:29 uur heeft [verzoeker] ook de wrakingskamer gewraakt, doch een dergelijk verzoek treft hetzelfde lot op de hiervoor genoemde gronden.

3.De beslissing

De wrakingskamer verklaart
  • verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de wrakingskamer;
  • verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechter.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.J. Otto, voorzitter, mr. H.W.M.A. Staal, en
mr. R.M.M. Kleijkers, leden in aanwezigheid van M.J.W.D. Janssen, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2017. [1]
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.type: