Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat de tenlastegelegde periode in 4 periodes verdeeld dient te worden.
De eerste de periode loopt van 1 april 2010 tot 29 november 2010 (gedagvaard onder parketnummer 03/702601-17) waarin verdachte minderjarig is. De andere periodes betreffen het bovenvermelde parketnummer (03/661132) en zijn als volgt te onderscheiden. De tweede periode loopt van 29 november 2010 tot oktober 2011, het moment waarop verdachte bij [de aangeefster] komt wonen en onderdeel van het gezin uitmaakt. De derde periode loopt van oktober 2011 tot 10 oktober 2012, de dag waarop [de aangeefster] 16 jaar wordt. De vierde periode loopt van 10 oktober 2012 tot 9 oktober 2013.
De vraag die beantwoord dient te worden is of de seksuele handelingen van verdachte gedurende de gehele ten laste gelegde periode als ontuchtig zijn aan te merken. Tegenover de verklaring van [de aangeefster] dat zij gedurende de hele periode gedwongen is tot seks staat de verklaring van verdachte dat er sprake was van een gewone (seksuele) relatie.
Het leeftijdsverschil is bij de beoordeling of er sprake is van ontuchtigheid van groot belang, in de jurisprudentie zijn daarvoor aanknopingspunten te vinden, maar naast het leeftijdsverschil worden ook andere omstandigheden meegewogen. Het gerechtshof Arnhem heeft in zijn arrest van 21 mei 2015 (ECLI:NL:GHARL:2015:330) seksuele handelingen, ondanks het feit dat er geen affectieve relatie was, niet als ontuchtig aangemerkt nu er sprake was van vrijwilligheid, het leeftijdsverschil tussen aangeefster (13 jaar en 10 maanden) en verdachte (16 jaar en 1 maand) niet aanmerkelijk was en de seksuele handelingen kennelijk door getuigen als normaal werden beschouwd. In casu was er sprake van een relatie die op enig moment als normaal werd beschouwd door de omgeving. [de aangeefster] is in haar verklaring niet consistent over de (on)vrijwilligheid van de seksuele contacten en de getuigen verklaren wel over ruzies tussen verdachte en [de aangeefster] , maar niet specifiek in het kader van het al dan niet hebben van seks. De moeder heeft wel eens blauwe plekken bij [de aangeefster] gezien, maar [de aangeefster] verklaarde toen tegenover de moeder dat deze door iets anders waren veroorzaakt.
Voor de officier van justitie staat vast dat de ouders vanaf het moment dat verdachte bij de familie [de aangeefster] inwoonde de relatie en het hebben van seks hebben geaccepteerd. De door [de aangeefster] gestelde druk door verdachte kan niet nader worden onderbouwd. Als de omgeving de (seksuele) relatie accepteerde, hoe zou het dan voor verdachte duidelijk moeten zijn geweest dat dit strafrechtelijk niet kan?
De officier van justitie is van oordeel dat het leeftijdsaspect in de periode vóór de inwoning bij de familie van [de aangeefster] wel een belangrijke factor is. [de aangeefster] is 13 jaar en verdachte is 17 jaar. Van verdachte mocht op grond van het grote leeftijdsverschil een andere houding worden verwacht. Hoewel de ouders de relatie accepteerden, is niet gebleken dat de ouders in die periode het seksuele element accepteerden. De officier van justitie acht het leeftijdsaspect zo zwaarwegend dat er sprake is van ontuchtige handelingen zodat het onder voormeld parketnummer 03/702601-17 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie is van oordeel dat met betrekking tot de tweede periode, van 29 november 2010 tot oktober 2011, dus tot het moment waarop verdachte bij [de aangeefster] komt wonen, de ontuchtigheid eveneens wettig en overtuigend bewezen kan worden, zij het dat er wel sprake is van een glijdende schaal. Zij is daarom van oordeel dat een strafoplegging niet is aangewezen en vordert een schuldigverklaring zonder oplegging van straf.
Vanaf november 2011 tot 10 oktober 2012 is er geen sprake meer van ontuchtigheid van de seksuele handelingen, zodat verdachte van dat deel dient te worden vrijgesproken.
De officier van justitie merkt op dat de rechtbank ten aanzien van de vierde periode (van 10 oktober 2012 tot 9 oktober 2013) mogelijk tot het oordeel komt dat dat deel van de dagvaarding innerlijk tegenstrijdig is aangezien [de aangeefster] dan inmiddels 16 jaar oud is.