In deze zaak heeft eiser, een AOW-gerechtigde, schadevergoeding gevraagd wegens nadelige fiscale gevolgen van een nabetaling van de partnertoeslag. De rechtbank Limburg heeft op 24 augustus 2017 uitspraak gedaan in deze bodemzaak. Eiser had in 2011 een ouderdomspensioen op grond van de AOW toegekend gekregen, inclusief een partnertoeslag. Na een herziening in 2012 bleek dat de partner van eiser ook inkomsten had uit arbeid, wat leidde tot een nabetaling van de partnertoeslag in 2013. Eiser stelde dat deze nabetaling hem nadelige fiscale gevolgen had bezorgd, waaronder hogere inkomstenbelasting en verlies van huurtoeslag. Verweerder, de Sociale Verzekeringsbank, heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen, stellende dat eiser onjuiste informatie had verstrekt en dat hij niet tijdig melding had gemaakt van de gewijzigde inkomsten van zijn partner.
De rechtbank oordeelde dat verweerder de onrechtmatigheid van de vaststelling van de partnertoeslag had erkend door deze achteraf te herzien. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder niet dat eiser had gefaald in zijn inlichtingenplicht. Tevens oordeelde de rechtbank dat verweerder eiser in de gelegenheid had moeten stellen om zijn zienswijze naar voren te brengen, aangezien er was afgeweken van de verstrekte gegevens. De rechtbank concludeerde dat de onzorgvuldigheid in de voorbereiding en de lacune in de motivering van het toekenningsbesluit van dien aard waren dat de schade die door de nabetaling was ontstaan aan dat besluit was toe te rekenen. Het beroep van eiser werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en verweerder werd opgedragen een nieuw besluit te nemen op bezwaar, met inachtneming van deze uitspraak.