ECLI:NL:RBLIM:2017:7940
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in onteigeningszaak met betrekking tot descente
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 21 juli 2017 een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door een verzoeker in een onteigeningszaak. De verzoeker had eerder een vonnis gekregen waarin een descente was gelast op 20 juni 2017. Na het indienen van hoger beroep tegen dit vonnis, verzocht de verzoeker om uitstel van de descente, wat door de rechtbank werd afgewezen. De verzoeker diende daarop een wrakingsverzoek in tegen mr. A.H.M.J.F. Piëtte, de rechter die de beslissing had genomen. De verzoeker stelde dat de rechter geen rekening had gehouden met zijn hoger beroep en dat dit de schijn van vooringenomenheid wekte. De rechter verweerde zich door te stellen dat zijn beslissing niet ter beoordeling van de wrakingskamer viel en dat de spoedeisendheid van de onteigeningsprocedure door de wetgever was vastgesteld. De wrakingskamer oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een aanwijzing voor vooringenomenheid opleverden. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, met de conclusie dat een procesbeslissing in beginsel geen grond voor wraking vormt, ook niet als deze onwelgevallig is voor de verzoeker.