Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
Rechtbank Limburg
In deze verdelingszaak, die voortvloeit uit een echtscheiding, vordert de eiser, een voormalige echtgenoot, betaling van autokosten door de gedaagde, zijn ex-vrouw, die na de scheiding de auto van de eiser heeft gebruikt. De procedure is gestart na een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin werd bepaald dat de eiser een bedrag van € 3.500,00 mocht verrekenen met de door hem verschuldigde partneralimentatie. De eiser heeft de autokosten tot en met oktober 2015 verrekend, maar vordert nu ook kosten voor de periode daarna, tot aan de teruggave van de auto op 18 november 2016.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de auto rechtmatig heeft gebruikt tot de uitspraak van het Gerechtshof op 28 juli 2016. De eiser heeft de autokosten vrijwillig gedragen en er is geen bewijs dat de gedaagde deze kosten later aan de eiser zou moeten terugbetalen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde vanaf 29 juli 2016 verantwoordelijk is voor de autokosten, die in totaal € 623,28 bedragen. Daarnaast moet de gedaagde € 150,00 betalen voor eigen risico bij schade aan de auto en € 780,00 voor de terugval in de no-claim korting.
De vorderingen van de eiser met betrekking tot waardevermindering en renteverlies worden afgewezen, omdat de eiser niet tijdig heeft aangedrongen op teruggave van de auto. Uiteindelijk wordt de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 1.807,97 aan de eiser, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.