Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
- daggeldvergoeding/verzorging: € 360,00;
- een korte ziekenhuisopname;
- een operatieve ingreep;
- een aantal maanden arbeidsongeschiktheid;
- enige tijd bedrust of onmogelijkheid zich normaal voort te bewegen;
- enige tijd afhankelijk van de hulp van een verple(e)g(st)er of verzorg(st)er;
- geen beperkingen bij uitoefening vroeger beroep, en;
- een algeheel herstel, met uitzondering van littekens.
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte voor het primair tenlastegelegde tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
- zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] , [adres slachtoffer] , van een bedrag van
- wijst een bedrag van € 30,12 af;
- verklaart de benadeelde partij in haar vordering ter zake vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk, voor zover meer is gevorderd dan € 2.500,00 en bepaalt dat dat gedeelte van de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , € 3.868,08 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 48 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 februari 2017 tot aan de dag van volledige voldoening;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;