In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 2 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Main Energie B.V. en een gedaagde ondernemer. Main Energie vorderde betaling van een openstaande hoofdsom van € 377,47, alsook buitengerechtelijke incassokosten van € 348,46 en wettelijke rente van € 28,60. De gedaagde had een overeenkomst voor de levering van energie met Main gesloten, maar had ondanks aanmaningen een deel van de facturen onbetaald gelaten. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde, hoewel hij erkende dat hij een bedrag te weinig had overgemaakt, geen verweer had gevoerd tegen de gevorderde incassokosten en rente. De kantonrechter oordeelde dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten redelijk waren en toewijsbaar. De totale vordering van Main werd toegewezen, inclusief de proceskosten, die op € 855,21 werden begroot. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 754,53, vermeerderd met wettelijke rente.