ECLI:NL:RBLIM:2017:7393

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 augustus 2017
Publicatiedatum
28 juli 2017
Zaaknummer
5882086 CV EXPL 17-3230
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen voor tandheelkundige behandeling met betrekking tot inspanningsverbintenis

In deze zaak vordert de eisende partij, een tandarts, betaling van onbetaalde facturen door de gedaagde partij. De gedaagde heeft medische diensten ontvangen, maar heeft een deel van de facturen niet betaald. De eisende partij heeft gedaagde tot betaling gemaand, maar gedaagde beroept zich op een tekortkoming in de nakoming van de behandeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de tandheelkundige behandeling een inspanningsverbintenis betreft en geen resultaatsverbintenis. Dit betekent dat er geen garantie op resultaat kan worden gegeven en dat er geen toerekenbare tekortkoming is voor zover het resultaat betreft. De kantonrechter heeft het verweer van de gedaagde verworpen en de vordering van de eisende partij toegewezen, inclusief rente en kosten. De gedaagde partij is veroordeeld in de proceskosten en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5882086 \ CV EXPL 17-3230
Vonnis van de kantonrechter van 2 augustus 2017
in de zaak van:
[eiser],
wonend en kantoorhoudende te [woonplaats eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde MediCas B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres gedaagde]
,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eisende partij drijft een tandartsonderneming en heeft aan gedaagde partij medische diensten/goederen geleverd.
Gedaagde partij heeft de volgende facturen ontvangen:
  • 4 februari 2016 81554/4030 € 117,47 (waarvan € 50,00 voldaan)
  • 18 februari 2016 81711/4030 € 153,10
  • 3 maart 2016 81974/4030 € 163,53
  • 25 maart 2016 82487/4030 € 211,39
In totaal is een bedrag van € 595,79 onbetaald gebleven.
2.2.
Bij brief van 30 november 2016 is gedaagde partij tot betaling gemaand.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert – samengevat – veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 703,93, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer en beroept zich op een tekortkoming in de nakoming. In afwachting van de behandeling van de klachten is de betaling opgeschort.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gedaagde partij erkent de vordering voor het verwijderen van de kiezen en geeft aan hiervoor te willen betalen. De behandeling voor het opschonen van de tanden is niet goed uitgevoerd en na nog geen jaar waren de tanden alweer geheel bruin. Gedaagde partij wenst hiervoor niet te betalen en heeft de betaling van alle facturen opgeschort.
4.2.
De vordering gebaseerd op het verwijderen van de kiezen kan worden toegewezen. Ten aanzien van deze behandeling is eisende partij ook geen tekortkoming verweten.
4.3.
Ten aanzien van de vordering tot het opschonen van de tanden voert gedaagde partij aan dat de behandeling ondeugdelijk is uitgevoerd. Eisende partij heeft van te voren niet aangegeven dat er geen garantie werd gegeven en gedaagde partij heeft voorafgaand aan de behandeling aangegeven dat in de familie slechte tanden en kiezen voorkwamen, aldus gedaagde partij.
4.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. De uitgevoerde behandeling wordt, evenals alle medische handelingen, als een inspanningsverbintenis gekwalificeerd en niet als een resultaatsbehandeling. Dit houdt in dat geen resultaat gegarandeerd kan worden en dat er ook geen sprake kan zijn van een toerekenbare tekortkoming voor zover gericht op het resultaat.
4.5.
Verder geldt nog dat niet is gebleken is dat eisende partij in gebreke is gesteld en dat een termijn voor de nakoming is gesteld. Gedaagde partij stelt weliswaar te hebben geklaagd en meerdere malen contact te hebben gezocht, maar toont dit niet aan. Mocht al wel aangenomen worden dat gedaagde partij tijdig heeft geklaagd, dan zou haar dit niet baten. Zoals hiervoor aangegeven kan enkel het uitblijven van het gewenste resultaat niet de conclusie rechtvaardigen dat van een tekortkoming sprake is. Dit zou slechts anders zijn indien vast staat dat eisende partij evident fout zou hebben gehandeld. Hiervan is echter niet gebleken.
4.6.
De kantonrechter verwerpt derhalve het verweer van gedaagde partij. De stellingen van eisende partij komen hierdoor vast te staan, zodat de vordering kan worden toegewezen, zulks met inbegrip van de gevorderde rente en kosten. Gedaagde partij heeft immers ten onrechte de betaling van de facturen opgeschort.
Met betrekking tot de gevorderde rente voert gedaagde partij aan dat geen algemene
voorwaarden bekend zijn, dat die nimmer ter hand zijn gesteld en dat daarom geen contractuele rente verschuldigd is. De kantonrechter verwerpt ook dit verweer nu dit eerst, in strijd met het beginsel van concentratie van verweer, bij dupliek is gevoerd en eisende partij hierop niet heeft kunnen reageren.
De kantonrechter stelt verder vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. Eisende partij heeft aan gedaagde partij een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW, zodat de gevorderde incassokosten kunnen worden toegewezen.
4.7.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 101,05
  • griffierecht 223,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 524,05
4.8.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 703,93, vermeerderd met de contractuele rente ad 0,9% per maand over € 595,79 vanaf 25 maart 2016 tot aan de voldoening,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 524,05,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: PL
coll: