ECLI:NL:RBLIM:2017:7390

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 augustus 2017
Publicatiedatum
28 juli 2017
Zaaknummer
02 5670249 CV EXPL 17-731
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging koopovereenkomst tweedehandsauto op grond van dwaling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 2 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een tweedehands Volkswagen Golf had gekocht van een garagebedrijf, en het garagebedrijf zelf. De eiser stelde dat hij was gedwaald bij de aankoop van de auto, omdat deze gebreken vertoonde die hij niet had kunnen vaststellen tijdens de koop. De eiser vorderde vernietiging van de koopovereenkomst en stelde dat de garage niet had voldaan aan zijn informatieplicht. De garage betwistte de stellingen van de eiser en stelde dat de auto bij aankoop in goede staat verkeerde en dat er geen gebreken waren die een vernietiging van de overeenkomst rechtvaardigden.

De kantonrechter overwoog dat de eiser niet had voldaan aan zijn stelplicht en dat er onvoldoende bewijs was geleverd om de claim van dwaling te onderbouwen. De rechter concludeerde dat de overeenkomst nog steeds van kracht was en dat de eiser niet onverschuldigd had betaald. De vordering van de eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De reconventionele vordering van het garagebedrijf werd eveneens afgewezen, omdat de voorwaarde waaronder deze was ingesteld niet was vervuld. De kosten aan de zijde van het garagebedrijf werden begroot op € 600,00, terwijl de kosten aan de zijde van de eiser op nihil werden vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5670249 \ CV EXPL 17-731
Vonnis van de kantonrechter van 2 augustus 2017
in de zaak van:
[eiser],
wonend [adres eiser]
,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
verder te noemen [eiser] ,
procederende in persoon,
tegen:

1.de vennootschap onder firma [naam autobedrijf] ,gevestigd te Beek, gemeente Beek,

2.
[gedaagde sub a],
wonend [adres gedaagden a+b]
,
3.
[gedaagde sub b],
wonend [adres gedaagden a+b]
,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. M.J.A. Arts.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van voorwaardelijke eis in reconventie;
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij overeenkomst van 8 december 2015 heeft [eiser] van [naam autobedrijf] gekocht een tweedehands voertuig, merk Volkswagen, type Golf met het kenteken [kenteken] .
2.2.
[naam autobedrijf] heeft het voertuig uit Duitsland ingevoerd. Het voertuig is bij invoer direct door het RDW goedgekeurd en van een kenteken voorzien. Tevens is de auto APK goedgekeurd.
2.3.
Ten tijde van de koop was het voertuig bijna zes jaar oud en stonden er ongeveer 127.000 km op de teller. De door partijen overeengekomen koopsom van € 9.400,00 is door [eiser] betaald door betaling van € 6.250,00 en een inruil ten bedrage van € 3.150,00.
2.4.
Eind augustus 2016 heeft [eiser] zich bij [naam autobedrijf] gemeld met geconstateerde beschadigingen.

3.Het geschil in conventie en in voorwaardelijke reconventie

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – hoofdelijke veroordeling van [naam autobedrijf] tot betaling van € 10.150,00, vermeerderd met rente en kosten en voert verweer tegen de vordering in reconventie.
3.2.
[naam autobedrijf] vordert – samengevat – voor zover de vordering in conventie wordt toegewezen, veroordeling van [eiser] tot teruggave van de auto VW Golf met kenteken [kenteken] , inclusief de bijbehorende volledige kentekenpapieren en sleutel(s), alsmede tot het verlenen van alle medewerking voor het overschrijven van het kenteken, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag, vermeerderd met proceskosten en voert verweer tegen de vordering in conventie.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

in conventie
4.1.
Aan zijn vordering legt [eiser] dwaling en (subsidiair) wanprestatie ten grondslag.
Artikel 6:228 BW bepaalt:
Een overeenkomst die is tot stand gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, is vernietigbaar:
a. indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten;
b. indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten;
c. indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.
4.2.
[eiser] stelt dat hij het voertuig heeft onderzocht, een proefrit heeft gemaakt en geen gebreken heeft geconstateerd. [naam autobedrijf] heeft verklaard dat het voertuig helemaal in orde was, waarop [eiser] tot aankoop is overgegaan. Na onderzoek door een derde bleek het voertuig helemaal niet in orde.
4.3.
[naam autobedrijf] betwist de stellingen van [eiser] en stelt zich op het standpunt dat ten tijde van de aankoop geen sprake was van een gebrek, en zeker niet van een gebrek dat een vernietiging/ontbinding van de koopovereenkomst rechtvaardigt. De auto is ingevoerd en heeft een zorgvuldig onderzoek door [naam autobedrijf] , alsmede een strenge keuring door de RDW doorstaan, zonder dat van het door [eiser] gesteld gebrek is gebleken. Wanneer een eventuele schade niet correct is hersteld, of niet correct hersteld kan worden, zal het voertuig niet goedgekeurd worden. Onderhavig voertuig is door de RDW zondermeer goedgekeurd, waarna er nog een (gebruikelijke) APK-keuring heeft plaatsgevonden. De auto voldeed dus aan de daaraan te stellen eisen, is goed bruikbaar, verkeersveilig en dus in orde.
4.4.
De kantonrechter overweegt als volgt.
[eiser] stelt dat de door hem gekochte auto een gebrek had, bij de wetenschap waarvan [eiser] nimmer de koopovereenkomst onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten als dat hij thans heeft gedaan. [eiser] beroept zich op dwaling en verbindt daar het rechtsgevolg vernietiging van de koopovereenkomst aan. Dit brengt mee, dat op [eiser] de stelplicht en –indien aan de orde– de bewijslast rust van de stelling dat ten tijde van de aankoop sprake was van een zodanig gebrek, dat hij heeft gedwaald.
[eiser] heeft niet voldaan aan zijn stelplicht. De kantonrechter komt daarom niet toe aan nader onderzoek in de vorm van bewijslevering. Daartoe overweegt hij als volgt.
Het lag op de weg van [eiser] om zijn stelling met voldoende concrete feiten te omkleden. Alleen dan kan een wederpartij zich voldoende verweren en alleen dan leent een geschilpunt zich voor bewijslevering. [eiser] heeft echter onvoldoende handen en voeren gegeven aan zijn stelling. Hij heeft zijn standpunt algemeen geformuleerd, zonder concrete details en zonder een begin van bewijs te maken. Dat wreekt zich temeer, gezien het meer concrete verweer van [naam autobedrijf] . Zo blijkt uit de taxatie van [autoschadebedrijf X] niet meer dan dat er mogelijk schade aan de auto is waaraan een prijs (voor herstel) wordt gekoppeld. Waaruit die schade precies bestaat, wanneer en waardoor die schade mogelijk is ontstaan, blijkt nergens uit. Gelet op de stellingen van [eiser] had het voor de hand gelegen foto’s en/of een nadere verklaring van [autoschadebedrijf X] (of andere deskundigen) te overleggen. Niets van dit heeft [eiser] gedaan. [eiser] overlegt enkel een taxatie (rapport zou het niet genoemd mogen worden) en stelt dat dit ziet op een schade die aanwezig was bij de aankoop van de auto ongeveer zeven maanden eerder. De door [eiser] betrokken stelling roept allerlei vragen op, die ook bij conclusie van repliek niet zijn beantwoord, wat wel had gemoeten, mede gelet op de conclusie van antwoord. De kantonrechter kan dan ook niet vaststellen dat de auto op het moment van aankoop een gebrek had, waarover [eiser] mogelijk zou hebben kunnen gedwaald. Aan de vraag of [eiser] heeft gedwaald wordt derhalve niet eens toegekomen.
4.5.
Dit betekent dat de vernietiging van de overeenkomst bij brief van 29 oktober 2016 geen effect heeft gesorteerd, de overeenkomst dus nog in stand moet worden geacht te zijn, en [eiser] niet onverschuldigd aan [naam autobedrijf] heeft betaald.
4.6.
Eenzelfde overweging heeft te gelden voor de vordering gegrond op wanprestatie (artikel 7:17 lid 1 en 2; non-conformiteit). Daaraan wordt nog toegevoegd dat [eiser] tot het moment dat de auto bij [autoschadebedrijf X] terecht kwam, erg tevreden was over de auto. De auto is normaal te gebruiken en rijdt goed, aldus [eiser] . De non-conformiteit zou zijn gelegen in de manier van herstel van een oude schade. Dit blijkt echter nergens uit, zoals hiervoor onder r.o. 4.4. reeds is overwogen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan geen non-conformiteit afgeleid worden uit de door [eiser] overgelegde “blote” taxatie.
4.7.
Dit betekent dat ervan moet worden uitgegaan dat de ontbindingsverklaring bij brief van 29 oktober 2016 geen effect heeft gesorteerd, de overeenkomst dus nog in stand moet worden geacht te zijn en op [naam autobedrijf] geen ongedaanmakingsverbintenissen rusten.
4.8.
Slotsom is dat de vordering zal worden afgewezen en [eiser] als de in het ongelijk gestelde partij zal worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [naam autobedrijf] worden begroot op € 600,00 ( 2 x tarief € 300,00) ter zake salaris gemachtigde.
in reconventie
4.9.
Nu de vordering in conventie wordt afgewezen, is niet voldaan aan de voorwaarde waaronder de vordering in reconventie is ingesteld. Deze behoeft derhalve geen nadere beoordeling en wordt afgewezen.
4.10.
[naam autobedrijf] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [eiser] gevallen en tot op heden begroot op nihil.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van gedaagde gevallen en tot op heden begroot op € 600,00,
in reconventie
5.3.
wijst de vordering af,
5.4.
veroordeelt [naam autobedrijf] in de proceskosten aan de zijde van [eiser] gevallen en tot op heden begroot op nihil,
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: ksf
coll: