In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 26 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting STICHTING ZOWONEN, eisende partij, en twee gedaagden die een woning huren van de stichting. De eisende partij vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, nadat in de woning van de gedaagden een hennepkwekerij was ontdekt. De gedaagden stelden dat zij niet verantwoordelijk waren voor de hennepkwekerij, maar dat een derde deze had aangelegd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden op grond van artikel 7:219 BW aansprakelijk zijn voor de gedragingen van derden die met hun goedvinden het gehuurde gebruiken. De aanwezigheid van de hennepkwekerij werd als een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst beschouwd, wat de ontbinding en ontruiming rechtvaardigde. De kantonrechter wees de vorderingen van de eisende partij toe, maar stelde de ontruimingstermijn vast op twee maanden. De gedaagden werden ook veroordeeld in de proceskosten.