ECLI:NL:RBLIM:2017:7258

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 juli 2017
Publicatiedatum
26 juli 2017
Zaaknummer
5478588 \ CV EXPL 16-10372
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over jaarplaats op camping en betalingsverplichtingen van recreant

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 26 juli 2017 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Oostappen Vakantiepark De Berckt B.V. (hierna: De Berckt BV) en een recreant, die de huur voor zijn jaarplaats op de camping niet heeft betaald. De Berckt BV heeft de recreant in rechte betrokken, omdat deze de huurprijs voor de jaren 2014 en 2015 niet volledig heeft voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de recreant weliswaar beperkte toegang had tot de faciliteiten van het vakantiepark, maar dat dit volledig te wijten was aan zijn eigen betalingsachterstand. De kantonrechter oordeelt dat de recreant de volledige huurprijs verschuldigd is, ondanks zijn beroep op matiging van de huurprijs. De kantonrechter wijst de vordering van De Berckt BV tot betaling van € 5.629,83 toe, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. In reconventie heeft de recreant een schadevergoeding van € 3.740,00 gevorderd voor de waarde van zijn caravan en inboedel, die door De Berckt BV zijn verwijderd. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen, omdat de recreant onvoldoende bewijs heeft geleverd van de waarde van de afgevoerde spullen. De recreant wordt veroordeeld in de proceskosten van De Berckt BV.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5478588 \ CV EXPL 16-10372
Vonnis van de kantonrechter van 26 juli 2017
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid OOSTAPPEN VAKANTIEPARK DE BERCKT B.V.,
gevestigd te Baarlo LB,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
verder te noemen De Berckt BV,
gemachtigde GGN Mastering Credit N.V.,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
verder te noemen [gedaagde partij] ,
gemachtigde mr. M.N. van Geenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
  • de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van comparitie van 7 maart 2017;
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen heeft een huurovereenkomst bestaan, betrekking hebbende op de standplaats met nummer [nummer standplaats] met aan- en toebehoren, gelegen te Baarlo op het campingterrein van De Berckt BV Oostappen De Berckt. Op de overeenkomst zijn de Recronvoorwaarden van toepassing.
2.2.
De huurprijs voor het jaar 2014 bedraagt € 2.697,30 inclusief btw, milieutoeslag, voorschot energie, 10 Ampère, autokaart en diverse heffingen. [gedaagde partij] heeft deze huurprijs geheel onbetaald gelaten.
2.3.
De huurprijs voor het jaar 2015 bedraagt € 4.107,30 inclusief btw, milieutoeslag, voorschot energie, 10 Ampère, autokaart en diverse heffingen. [gedaagde partij] heeft voor het jaar 2015 reeds € 900,00 betaald.
2.4.
[gedaagde partij] heeft geen, dan wel weinig, dan wel geen volledig gebruik gemaakt van het gehuurde. Wegens de betalingsachterstand had [gedaagde partij] geen, dan wel beperkte toegang tot het park en mocht hij geen gebruik maken van de door De Berckt BV geboden faciliteiten.
2.5.
Bij brief van 26 oktober 2015 heeft [gedaagde partij] de huurovereenkomst opgezegd per 31 december 2015.
2.6.
[gedaagde partij] zelf heeft het gehuurde niet ontruimd vóór 31 december 2015.
2.7.
De Berckt BV heeft de caravan met toebehoren van [gedaagde partij] van het gehuurde verwijderd en vernietigd.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
De Berckt BV vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van € 6.871,90, vermeerderd met rente en kosten en voert verweer tegen de vordering in reconventie.
3.2.
[gedaagde partij] vordert – samengevat – veroordeling van De Berckt BV tot betaling van € 3.740,00, vermeerderd met rente en kosten en voert verweer tegen de vordering in conventie.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

in conventie
4.1.
Aan haar vordering legt De Berckt BV ten grondslag de door [gedaagde partij] (grotendeels) onbetaald gelaten huurprijs voor de door [gedaagde partij] gehuurde standplaats. De Berckt BV ziet geen reden tot matiging van deze huurprijs.
4.2.
[gedaagde partij] stelt zich op het standpunt dat de redelijk- en billijkheid niet rechtvaardigt dat [gedaagde partij] het volledig bedrag aan jaarplaatsfacturen dient te voldoen, nu [gedaagde partij] gedurende de periode waarop die facturen zien, geen toegang meer had tot het terrein van het vakantiepark en dus geen gebruik kon maken van de door het vakantiepark geboden faciliteiten.
4.3.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Vast staat dat [gedaagde partij] met De Berckt BV een huurovereenkomst heeft gesloten voor een standplaats op het campingterrein van De Berckt BV. De hoogte van de door De Berckt BV in rekening gebrachte jaarplaatsprijzen is als zodanig door [gedaagde partij] niet betwist. Wel doet [gedaagde partij] een beroep op matiging.
Naar het oordeel van de kantonrechter is [gedaagde partij] de volledige huursom aan De Berckt BV verschuldigd. [gedaagde partij] heeft weliswaar geen (volledig) gebruik kunnen maken van het door De Berckt BV gebodene, doch dat komt volledige voor zijn eigen risico. Het is in eerste instantie [gedaagde partij] die zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nakomt, waarop De Berckt BV de sanctie van beperking van het gebruik van de voorzieningen stelt.
4.4.
Vast staat dat [gedaagde partij] weinig of geen gebruik van het vakantiepark en/of zijn caravan heeft gemaakt.
De facturen waarvan De Berckt BV thans betaling vordert, bestaat uit diverse onderdelen. Zoals reeds hiervoor is overwogen is de kantonrechter van oordeel dat het aan [gedaagde partij] zelf te wijten is dat hij (vrijwel) geen gebruik heeft kunnen maken van zijn caravan en de door De Berckt BV geboden voorziening. De door De Berckt BV gevorderde huurprijs jaarplaats, milieutoeslag, 10 Ampère, autokaart en de diverse heffingen dienen dan ook door [gedaagde partij] aan De Berckt BV te worden betaald. Zoals De Berckt BV, onbetwist, stelt, dient zij diverse heffingen ook weer aan derden af te dragen. Anders is het ten aanzien van het voorschot energie. Naar het oordeel van de kantonrechter had het op de weg van De Berckt BV gelegen (inmiddels) een afrekening van de energie op te stellen. Vast staat dat [gedaagde partij] weinig tot geen gebruik van zijn caravan heeft gemaakt en de kantonrechter acht het thans dan ook niet redelijk het volledige
voorschot bij [gedaagde partij] in rekening te stellen. Nu De Berckt BV wat dit onderdeel betreft haar vordering niet heeft onderbouwd, komen de gevorderde voorschotten energie niet voor toewijzing in aanmerking.
4.5.
De Berckt BV maakt verder aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
De kantonrechter stelt vast dat De Berckt BV voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht.
Nu de wettelijk verplichte aanmaning voldoet aan hetgeen artikel 6:96 lid 6 BW eist, komen de buitengerechtelijk kosten voor toewijzing in aanmerking. Gelet op het toe te wijzen bedrag worden de buitengerechtelijke kosten vastgesteld op € 625,23
4.6.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig [gedaagde partij] toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.7.
Gelet op het voorgaande zal aan De Berckt BV worden toegewezen een bedrag van € 5.629,83 (2014 € 2.397,30 en 2015 € 2.607,30 en € 625,23).
4.8.
[gedaagde partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van De Berckt BV worden begroot op:
  • dagvaarding € 80,77
  • griffierecht 471,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.051,77
in reconventie
4.9.
[gedaagde partij] vordert schade ten bedrage van € 3.740,00. [gedaagde partij] stelt zich op het standpunt dat De Berckt BV de standplaats heeft ontruimd voor einde overeenkomt, 31 december 2015. De Berckt BV heeft dit betwist en stelt dat zij de standplaats eerst begin/medio januari 2016 heeft ontruimd, toen bleek dat [gedaagde partij] zulks niet had gedaan.
4.10.
De kantonrechter overweegt als volgt.
[gedaagde partij] heeft de huur van zijn standplaats met nummer [nummer standplaats] opgezegd per 31 december 2015. Het was dan ook aan [gedaagde partij] om het gehuurde uiterlijk 31 december 2015 leeg en volledig ontruimd op te leveren (artikel 13.1 van de toepasselijke Recronvoorwaarden). Vast staat dat [gedaagde partij] dit niet heeft gedaan. Lid 2 van artikel 13 van die voorwaarden bepaalt vervolgens dat indien de recreant niet aan zijn ontruimingsverplichting voldoet, de ondernemer gerechtigd is, na schriftelijke sommatie en met inachtneming van een redelijke termijn, de plaats op kosten van de recreant te ontruimen. Vast staat dat ook dit niet is gebeurd. In beginsel heeft De Berckt BV dan ook geen recht op vergoeding van de met de ontruiming gemoeide (stallings)kosten. Nu die in deze procedure niet worden gevorderde behoeven deze geen nadere bespreking.
Nu [gedaagde partij] niet overeenkomstig lid 2 van artikel 13 van de Recronvoorwaarden in de gelegenheid is gesteld het huurde alsnog binnen een redelijke termijn te ontruimen, wordt [gedaagde partij] niet (vanzelfsprekend) geacht afstand te hebben gedaan van al hetgeen zich nog op de standplaats bevond. [gedaagde partij] claimt thans een bedrag van € 3.740,00 ter zake de restwaarde van de door De Berckt BV verwijderde caravan inclusief toebehoren/inboedel. De Berckt BV betwist dat de afgevoerde caravan met toebehoren van enige waarde waren.
Ter onderbouwing overlegt [gedaagde partij] een handgeschreven lijstje van de gestelde aanwezige spullen, met daarachter bedragen. Onduidelijk is waarop [gedaagde partij] deze bedragen heeft gebaseerd. [gedaagde partij] overlegt ook geen foto’s, om zo enig beeld te schetsen van zijn gewezen eigendommen.
Het lag op de weg van [gedaagde partij] om zijn vordering met voldoende concrete feiten te onderbouwen. De opnamebewijzen van 7 juni 2006 zeggen niets concreets over de waarde van de caravan per 31 december 2015; bijna tien jaar later. Voor zover hieruit al een aankoopbedrag van € 5.000,00 zou kunnen worden afgeleid, dan nog is niet duidelijk waar die € 5.000,00 voor betaald is; enkel voor de caravan, voor de caravan met inboedel, voor de caravan met tuinhuisje (wat daar verder ook van zij), etc. Gesteld noch gebleken is hoeveel een caravan als de onderhavige per jaar afschrijft. [gedaagde partij] heeft zijn standpunt algemeen geformuleerd zonder concrete details als, merk, type, nieuwprijs, bouwjaar. Hetzelfde geldt voor de toebehoren waarvoor [gedaagde partij] ook een schadevergoeding vordert. De kantonrechter kan dan ook niet vaststellen dat de aan [gedaagde partij] toebehorende spullen die door De Berckt BV zijn afgevoerd en vernietigd van enige waarde waren en zo ja, van welke waarde. Hetgeen [gedaagde partij] aanvoert is daartoe onvoldoende.
4.11.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig [gedaagde partij] toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.12.
Gelet op het voorgaande wordt de gevorderde schadevergoeding afgewezen. Nu niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde partij] schade heeft geleden, kan de gevorderde verklaring voor recht evenmin worden toegewezen.
4.13.
[gedaagde partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van De Berckt BV worden begroot op € 175,00 ( 2 x 0,5 x € 175,00) ter zake salaris gemachtigde.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan De Berckt BV te betalen een bedrag van € 5.629,83, vermeerderd met de wettelijke rente over € 5.004,60 vanaf 12 oktober 2016 tot aan de voldoening,
5.2.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van De Berckt BV gevallen en tot op heden begroot op € 1.051,77,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
5.5.
wijst de vordering af,
5.6.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van De Berckt BV gevallen en tot op heden begroot op € 175,00,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: KS
coll: