ECLI:NL:RBLIM:2017:7246

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 juli 2017
Publicatiedatum
25 juli 2017
Zaaknummer
5866282 cv 17-3036
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betaling openstaande facturen en toepassing Weens Koopverdrag

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 26 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, die kunststof raam- en deurelementen heeft geleverd, en een gedaagde die de facturen niet heeft betaald. Eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 14.773,05, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. Gedaagde voerde verweer en stelde dat een van de geleverde vleugels niet goed functioneerde, wat hij als reden aanvoerde voor het niet betalen van de facturen. De kantonrechter oordeelde dat het Weens Koopverdrag van toepassing was, aangezien beide partijen professionele verkopers zijn en gevestigd in landen die partij zijn bij het verdrag. De rechter concludeerde dat gedaagde geen gegronde reden had om de betaling van de facturen op te schorten, vooral omdat hij geen klacht had ingediend over de geleverde producten. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.640,05 zijn begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5866282 \ CV EXPL 17-3036
Vonnis van de kantonrechter van 26 juli 2017
in de zaak van:
[eiser],
gevestigd [vestigingsadres]
,
eisende partij,
gemachtigde mr. J. in 't Ven,
tegen:
[gedaagde] , handelend onder de naam [naam bedrijf],
wonend [adresgegevens gedaagde]
,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald
  • de comparitie van partijen d.d. 28 juni 2017, waarvan geen proces-verbaal is opgemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eiseres heeft diverse kunststof raam- en deurelementen en profielsystemen met toebehoren verkocht en geleverd aan gedaagde. Uit hoofde hiervan heeft eiseres een drietal facturen gezonden aan gedaagde voor een totaalbedrag van € 13.189,31.
2.2.
Gedaagde heeft de facturen onbetaald gelaten, omdat een van de geleverde vleugels niet recht zou zijn.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert – samengevat – veroordeling van gedaagde tot betaling van € 14.773,05, vermeerderd met de Duitse wettelijke handelsrente en (na)kosten.
3.2.
Gedaagde voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het Weens Koopverdrag is van toepassing als sprake is van een koopovereenkomst van roerende zaken tussen professionele partijen die beiden gevestigd zijn in een land dat aangesloten is bij het verdrag. In de onderhavige kwestie wordt voldaan aan deze voorwaarden, waardoor blijkens artikel 1 het verdrag rechtstreekse toepassing toekomt, zonder dat daar via IPR-regels naar verwezen hoeft te worden.
4.2.
Ter mondelinge behandeling heeft gedaagde aangegeven geen probleem met de eerste factuur met nummer 71001398 ter hoogte van € 4.108,81 te hebben. Daarmee ligt dit deel van de vordering voor toewijzing gereed.
4.3.
Ten aanzien van de factuur met nummer 6520182 ter hoogte van € 8.909,53 heeft gedaagde aangevoerd dat er bij deze levering een probleem met de vleugel was waardoor deze niet goed sloot. Gedaagde heeft dat bij eiseres gemeld, maar zij heeft vervolgens geen actie ondernomen, omdat de klant van gedaagde (hierna: de klant) geen klacht bij gedaagde dan wel eiseres heeft neergelegd en de deur gewoon functioneerde. Gedaagde vindt dit geen goede gang van zaken en vreest dat deze klant in de toekomst alsnog problemen met de deur gaat krijgen, omdat gedaagde – als gevolg van het uitblijven van hulp zijdens eiseres – de sluitnok heeft moeten afslijpen om de deur passend te maken.
Ter comparitie van partijen heeft eiseres te kennen gegeven dat er op de geleverde materialen 10 jaar garantie zit en dat wanneer de klant een probleem met de deur krijgt, eiseres daar op verzoek een van haar servicemonteurs zal langs sturen om het probleem te verhelpen.
Nu de klant kennelijk geen klacht bij een van partijen heeft neergelegd omtrent de door eiseres geleverde deur en eiseres bovendien heeft bevestigd dat er een garantie geldt voor de duur van tien jaar, ziet de kantonrechter niet in waarom gedaagde niet over zou hoeven te gaan tot volledige betaling van de factuur. Voor zover gedaagde al bedoeld zou hebben de betaling op te willen schorten als gevolg van een eventueel manco aan de geleverde vleugel, zou het in ieder geval voor de hand hebben gelegen dat hij het resterende bedrag van de factuur wel zou hebben betaald, omdat hierover immers geen klachten en/of problemen zijn ontstaan.
4.4.
Desgevraagd heeft gedaagde ter comparitie te kennen gegeven dat hij voor het overige bereid is alle openstaande facturen te betalen, zodat de kantonrechter de vordering zal toewijzen zoals hierna wordt vermeld.
4.5.
Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke kosten en Duitse wettelijke handelsrente heeft gedaagde geen althans onvoldoende verweer gevoerd, zodat ook dit deel van de vordering zal worden toegewezen.
4.6.
De kantonrechter merkt nog op dat het treffen van een betalingsregeling een zaak van partijen is. De kantonrechter heeft hiermee geen bemoeienis.
4.7.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig gedaagde toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.8.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
  • dagvaarding € 101,05
  • griffierecht 939,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.640,05
4.9.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van € 14.773,05, vermeerderd met de Duitse wettelijke handelsrente ex
§ 288 BGB (Handelsgeschäfte) over een bedrag van € 13.189,31 vanaf 28 maart 2017 tot aan de voldoening,
5.2.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van eiseres gevallen en tot op heden begroot op € 1.640,05,
5.3.
veroordeelt gedaagde onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door eiseres volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 ( half punt toepasselijk liquidatietarief, met een maximum van € 100,00) aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schreurs-van de Langemheen en in het openbaar uitgesproken.
type: JA
coll: