ECLI:NL:RBLIM:2017:7180

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 juli 2017
Publicatiedatum
24 juli 2017
Zaaknummer
C/03/216306 / HA ZA 16-59
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Internationaal privaatrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst en terugbetaling bij niet-nakoming leveringsverplichting onder Weens Koopverdrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 26 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Russische handelsmaatschappij Unitron-Center LLC en de Nederlandse vennootschap Cooler Master Europe B.V. Unitron vorderde ontbinding van een koopovereenkomst en terugbetaling van reeds betaalde bedragen, omdat Cooler Master niet had voldaan aan haar leveringsverplichting. De rechtbank oordeelde dat Unitron gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden, omdat Cooler Master tekort was geschoten in de nakoming van de leveringsverplichting. De rechtbank stelde vast dat Unitron een bedrag van USD 240.790,-- had betaald, maar dat de bestelde goederen niet waren geleverd. Cooler Master had als verweer aangevoerd dat Unitron niet volledig had voldaan aan haar betalingsverplichtingen, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat de leveringsverplichting van Cooler Master was ontstaan na de eerste vooruitbetaling van 30% door Unitron. De rechtbank concludeerde dat de overeenkomst op 29 september 2015 buitengerechtelijk was ontbonden en dat Cooler Master verplicht was tot terugbetaling van het betaalde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd Cooler Master veroordeeld in de proceskosten van Unitron. De vordering van Cooler Master in reconventie werd afgewezen, omdat de rechtbank onvoldoende bewijs zag voor de verschuldigdheid van een marketingvergoeding aan Cooler Master.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/216306 / HA ZA 16-59
Vonnis van 26 juli 2017
in de zaak van
De rechtspersoon naar buitenlands recht
UNITRON-CENTER LLC,
gevestigd te Moskou (Russische Federatie),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. Ph.W.M. ter Burg te 's-Gravenhage,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COOLER MASTER EUROPE B.V.,
statutair gevestigd te Venlo,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.P.M. Mol te Son.
Partijen zullen hierna Unitron en Cooler Master genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties
  • de akte in conventie en in reconventie met producties, tevens houdende een wijziging van eis in reconventie
  • de antwoordakte wijziging van eis in reconventie
  • het proces-verbaal van comparitie van 23 januari 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Unitron is een Russische handelsmaatschappij, gericht op de Russische markt, die onder meer handelt in elektronische apparaten.
2.2.
Cooler Master is een in Nederland gevestigd onderdeel van een concern dat onder andere kasten, ventilatoren, voedingen en koelelementen voor computers produceert.
2.3.
Cooler Master heeft een kantoor in Moskou gehad. Dit kantoor werd geleid door [naam kantoormanager] . Unitron heeft via dit kantoor diverse malen producten afgenomen van Cooler Master.
2.4.
Eind 2014 heeft Unitron een bestelling geplaatst bij Cooler Master via het kantoor in Moskou. Cooler Master heeft hiervoor een pro-forma factuur (productie 1 bij dagvaarding) gestuurd ter hoogte van USD 302.630,-- met als factuurnummer NSA-DB0024. De pro-forma factuur is gedateerd op 12 november 2014. Op deze pro-forma factuur staat vermeld dat 30% van het factuurbedrag vooraf moet worden betaald.
2.5.
Op 21 november 2014 heeft Unitron een bedrag van USD 90.789,-- aan Cooler Master voldaan. Dit bedrag is 30% van het factuurbedrag. Op 23 april 2015 heeft Unitron een tweede betaling verricht ter hoogte van USD 50.000,-- en op 28 mei 2015 een derde betaling voor een bedrag van USD 100.000,--.
2.6.
Op 2 juni 2015 heeft Unitron bij [naam kantoormanager] navraag gedaan naar de verzending van de order (productie 5 bij dagvaarding). Op 13 juli 2015 heeft Unitron per e-mail bij Cooler Master in Nederland navraag gedaan naar de status van de order.
2.7.
Bij e-mail van 21 juli 2015 laat Cooler Master aan Unitron weten dat zij haar kantoor in Moskou heeft opgeheven.
2.8.
Unitron heeft op 3 augustus 2015 een zogenaamde “claim letter” aan Cooler Master gestuurd, waarin zij afziet van haar recht op levering van de bestelde zaken en om terugbetaling vraagt van de reeds betaalde geldbedragen.
2.9.
Op 25 augustus 2015 heeft Cooler Master aan Unitron bericht dat zij slechts bereid is om de bestelde zaken te leveren voor zover die vooruit zijn betaald. Dit standpunt heeft Cooler Master op 1 september 2015 herhaald.
2.10.
De advocaat van Unitron heeft bij brief van 29 september 2015 de overeenkomst met Cooler Master ontbonden en aanspraak gemaakt op terugbetaling van betaalde bedragen.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Unitron vordert samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair: verklaring voor recht dat Unitron de overeenkomst op 3 augustus 2015 dan wel op 29 september 2015 buitengerechtelijk heeft ontbonden.
Subsidiair: ontbinding van de overeenkomst.
Veroordeling van Cooler Master tot terugbetaling van USD 240.790, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met wettelijke rente.
Veroordeling van Cooler Master tot betaling van de overeengekomen marketingvergoeding van USD 40.006,52, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag.
Bepaling dat de onder 2 en 3 gevorderde betalingen binnen 14 dagen na dit vonnis dienen te zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente over de toegewezen bedragen vanaf die termijn is verschuldigd.
Veroordeling van Cooler Master in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis.
3.2.
Cooler Master voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Cooler Master vordert na wijziging van eis samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, ontbinding van de overeenkomst voor het nog niet betaalde bedrag van USD 61.840,-- en (primair) veroordeling van Unitron tot betaling van € 11.873,28 wegens schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2015 althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum en kosten althans (subsidiair) tot betaling van de volledige schade die Cooler Master heeft geleden door de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met vertragingsrente over die vergoeding vanaf 3 augustus 2015, met veroordeling van Unitron in de proceskosten.
3.5.
Unitron voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en reconventie
de bevoegdheid en het toe te passen recht
4.1.
De rechtbank acht zich bevoegd om van het geschil kennis te nemen. Cooler Master is gevestigd in het arrondissement van de rechtbank Limburg, het geschil ziet op een koopovereenkomst tussen bedrijven, en partijen zijn het erover eens dat de Nederlandse rechter bevoegd is.
4.2.
Partijen zijn gevestigd in landen die zijn aangesloten bij het CISG (Weens Koopverdrag) en zij hebben de toepasselijkheid van het verdrag niet uitgesloten, zodat het Weens Koopverdrag op de koopovereenkomst van toepassing is. De rechtbank zal aanvullend het Nederlands recht toepassen nu de verkopende partij in Nederland is gevestigd en partijen het daarover eens zijn.
De order NSA-DB0024
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil en de rechtbank stelt vast, dat de in de pro-forma factuur van 12 november 2014 vermelde producten met een totaalprijs van USD 302.630,--, en ook niet een deel daarvan, niet door Cooler Master aan Unitron zijn geleverd en dat door Unitron aan Cooler Master met betrekking tot deze order een drietal betalingen zijn verricht tot een totaalbedrag van USD 240.789,--.
4.4.
Het geschil tussen partijen wordt gevormd door de vraag of Unitron de overeenkomst heeft mogen ontbinden wegens het niet nakomen van de leveringsplicht door Cooler Master. Unitron is (samengevat) van mening dat Cooler Master is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst door niet te voldoen aan haar leveringsverplichting. Unitron stelt dan ook dat zij tot ontbinding van de overeenkomst mocht overgaan. Cooler Master betwist dit en heeft samengevat als verweer aangevoerd dat Unitron niet volledig heeft voldaan aan haar betalingsverplichting zodat voor Cooler Master nog geen leveringsplicht bestond. Cooler Master bestrijdt dat een concrete datum voor levering was overeengekomen en dat door Unitron een nadere termijn voor levering was gesteld waardoor niet is voldaan aan de vereisten voor ontbinding van de overeenkomst.
4.5.
De rechtbank zal eerst beoordelen of Cooler Master gehouden was tot levering van de order en vervolgens nagaan of voldaan is aan de vereisten voor ontbinding van de overeenkomst.
4.6.
Over de levering is in artikel 33 van het Weens Koopverdrag bepaald dat de verkoper de zaken moet afleveren:
a. indien er een datum is bepaald of bepaald kan worden op grond van de overeenkomst, op die datum;
b. indien er een termijn is bepaald in of bepaald kan worden op grond van de overeenkomst, op enig tijdstip binnen de termijn, tenzij uit de omstandigheden blijkt dat de koper een datum moet kiezen; of
c. in alle andere gevallen, binnen een redelijke termijn na het sluiten van de overeenkomst.
4.7.
Uit de pro-forma factuur van 12 november 2014 volgt dat Unitron voorafgaand aan de levering 30% van het factuurbedrag diende te betalen. Dit betekent dat pas een leveringsverplichting voor Cooler Master ontstaat nadat de vooruitbetaling heeft plaatsgevonden. Niet in geschil is dat Unitron al op 21 november 2014 een bedrag van USD 90.789,--, dat gelijk staat aan 30% van het factuurbedrag, aan Unitron heeft voldaan. Cooler Master heeft als verweer aangevoerd dat door partijen nadien nadere betalingsafspraken zijn gemaakt, in die zin dat Unitron het volledige factuurbedrag vooruit zou moeten betalen, voordat levering zou kunnen plaatsvinden. Cooler Master heeft deze gestelde betalingsverplichting gebaseerd op de door Unitron na de eerste vooruitbetaling nog verrichte twee nadere betalingen en de omstandigheid dat door [naam kantoormanager] in zijn e-mail van 2 juni 2015 (productie 5 bij dagvaarding) volledige betaling werd verlangd alvorens de order zou worden verzonden. Unitron heeft gemotiveerd weersproken dat door Cooler Master gestelde gewijzigde betalingsafspraak is gemaakt. Unitron heeft ter zitting toegelicht dat zij in samenspraak met [naam kantoormanager] (het hoofd van het kantoor van Cooler Master in Moskou) heeft besloten om aanvullende betalingen te doen om daarmee het risico van een dalende roebel af te dekken en om de levering te bespoedigen. Unitron ontkent echter dat een verplichting bestond tot het doen van aanvullende betalingen, laat staan volledige betaling van de factuur. Door Cooler Master zijn geen stukken overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat Unitron heeft ingestemd met gewijzigde leveringsvoorwaarden. De e-mail van [naam kantoormanager] waarin volledige betaling wordt verlangd voordat tot verzending wordt overgegaan is een eenzijdig stuk waaruit geen overeenstemming tussen partijen over een wijziging van de leveringsvoorwaarden voor Unitron kan worden afgeleid.
Nu de door Cooler Master gestelde nadere afspraken niet kunnen worden vastgesteld, verwerpt de rechtbank de stelling van Cooler Master dat zij vanwege het uitblijven van volledige betaling van de order door Unitron, nog geen leveringsplicht had.
4.8.
Uitgaande van de leveringsverplichting van Cooler Master, is vervolgens aan de orde de vraag of de termijn voor levering vóór het moment van de ontbinding van de overeenkomst door Unitron (3 augustus dan wel 29 september 2015) al was vervallen.
4.9.
Unitron stelt dat dit het geval is en verwijst daarvoor naar de ETD van december 2014 - januari 2015, die op de pro-forma factuur staat vermeld. Cooler Master heeft weliswaar bestreden dat deze ETD ook op de originele pro-forma staat, maar heeft dat verweer in het geheel niet onderbouwd. Daar komt bij dat Unitron door overlegging van eerdere pro-forma facturen heeft aangetoond dat deze (nagenoeg) steeds waren voorzien van een ETD. De rechtbank zal het ongemotiveerde verweer van Cooler Master dan ook passeren en uitgaan van een tussen partijen overeengekomen ETD zoals vermeld op de door Unitron overgelegde pro-forma factuur.
4.10.
De rechtbank volgt Unitron evenwel niet in haar stelling dat de hiervoor genoemde ETD als een (fatale) leveringstermijn heeft te gelden. ETD, dat staat voor verwachte tijd van verzending, ziet niet op de levering maar op de verzending en is bovendien een prognose en geen concrete toezegging. De door Unitron aangevoerde omstandigheid dat Cooler Master in het verleden bijna steeds binnen de opgegeven ETD heeft geleverd, maakt niet dat daaruit een verplichting tot levering binnen de aangegeven periode van verzending kan worden afgeleid. Echter, aangezien verwacht mag worden dat levering binnen niet al te lange tijd na verzending zal plaatsvinden, biedt de opgegeven ETD in samenhang met het bepaalde in artikel 33 sub c van het Weens Koopverdrag en de door Unitron overgelegde correspondentie met [naam kantoormanager] (productie 5 bij dagvaarding) waarin op levering wordt aangedrongen, wel voldoende basis voor de conclusie dat de levering van de bestelling in ieder geval vóór augustus 2015 had moeten plaatsvinden. Cooler Master is dan ook tekortgeschoten in haar leveringsverplichting.
4.11.
Uit artikel 49 lid 1 onder b, van het Weens Koopverdrag volgt dat het enkele tekortschieten in de leveringsverplichting nog geen bevoegdheid oplevert om de overeenkomst te ontbinden. Er dient een nadere termijn voor levering te zijn gesteld die evenmin tot levering heeft geleid, dan wel door de verkoper te zijn verklaard dat hij zijn leveringsverplichting niet zal nakomen. Unitron heeft in juni en juli 2015 (productie 5 bij dagvaarding) weliswaar herhaaldelijk aan de bel getrokken over het uitblijven van de levering en op spoedige levering aangedrongen, maar een nadere leveringstermijn valt hieruit niet af te leiden. Wel is de rechtbank met Unitron van oordeel dat de e-mails van Cooler Master van 25 en 27 augustus 2015 (productie 6 bij dagvaarding), waarin wordt aangeboden te leveren waarvoor is betaald, mede in aanmerking nemende de herhaalde eerder verzoeken en het aandringen van Unitron om te leveren in het geheel niet over gaan tot het leveren van (een deel van) de order, kunnen worden opgevat als een verklaring dat niet zal worden geleverd wat is besteld. Gelet hierop was de advocaat van Unitron gerechtigd de koopovereenkomst alsnog bij brief van 29 september 2015 te ontbinden.
Toewijsbaar is daarom de verklaring voor recht dat Unitron per 29 september 2015 de koopovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 81 en 84 van het Weens Koopverdrag zijn ook de gevorderde terugbetaling van USD 240.790,-- en de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum van ontvangst van deze bedragen door Cooler Master, toewijsbaar.
4.12.
Uit het voorgaande volgt dat de door Cooler Master gevorderde gedeeltelijke ontbinding met schadevergoeding niet toewijsbaar is en de overige stellingen en verweren van partijen ten aanzien van de order geen verdere bespreking meer behoeven.
De marketingvergoeding
4.13.
Unitron stelt met Cooler Master, in de persoon van [naam kantoormanager] , afspraken te hebben gemaakt over een marketingvergoeding. Die marketingvergoeding ziet op kosten die Unitron heeft gemaakt om de producten van Cooler Master in de markt te zetten en ziet onder andere op kortingen aan dealers. In totaal stelt Unitron recht te hebben op een bedrag van USD 40.006,52 aan marketingvergoeding. Cooler Master heeft de verschuldigdheid van de gevorderde marketingvergoeding bestreden. Volgens Cooler Master zijn ook geen afspraken gemaakt over vergoeding van marketingactiviteiten door Cooler Master aan Unitron.
4.14.
De rechtbank is van oordeel dat Unitron haar vordering met betrekking tot de marketingvergoeding, gelet op het door Cooler Master gevoerde verweer onvoldoende heeft onderbouwd. De door Unitron overgelegde e-mail van [naam kantoormanager] van 3 februari 2015 (productie 11 bij dagvaarding) vormt geen deugdelijke onderbouwing van de verschuldigdheid van de gevorderde marketingvergoeding. Los van de betwisting van de echtheid van deze e-mail door Cooler Master, biedt deze e-mail hooguit een onderbouwing voor de verschuldigdheid door Cooler Master van een “compensatie” voor 2014 ter hoogte van USD 5.384,36. Uit diezelfde e-mail volgt echter ook dat dit bedrag niet wordt uitbetaald omdat Unitron nog een schuld heeft aan Cooler Master. Zodoende blijkt niet dat Unitron nog recht heeft op uitbetaling van dit bedrag.
4.15.
Gelet op het vorenstaande passeert de rechtbank het aanbod van Unitron, zoals tijdens de zitting gedaan, om de echtheid van de e-mails van [naam kantoormanager] te bewijzen.
4.16.
De door Unitron overgelegde e-mails van mei en juni 2015 (producties 12 en 13 bij dagvaarding) geven evenmin een deugdelijke onderbouwing voor de gevorderde marketingvergoeding. De e-mails laten eerder zien dat geen duidelijke afspraken bestaan tussen [betrokkene] van Unitron en [naam kantoormanager] van Cooler Master. Zo bestaat geen eenduidigheid over welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen, laat staat wat de hoogte zou zijn van die kosten. In de e-mail van [betrokkene] aan [naam kantoormanager] van 3 juni 2015 worden weliswaar bedragen genoemd, maar een antwoord van [naam kantoormanager] , waarin de juistheid van de inhoud van deze e-mail wordt bevestigd, ontbreekt.
4.17.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de verschuldigdheid van de gevorderde marketingvergoeding dan wel een deel daarvan, niet kan worden vastgesteld. Deze vordering is daarom niet toewijsbaar.
Proceskosten4.18. Cooler Master zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in conventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Unitron worden in conventie begroot op:
- dagvaarding € 101,34
- griffierecht 3.903,00
- salaris advocaat
4.000,00(2,0 punten × tarief € 2.000,--)
Totaal € 8.004,34
4.19.
Cooler Master zal als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Unitron worden in reconventie begroot op een bedrag van € 894,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 894,--) salaris voor de advocaat.
4.20.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en reconventie
5.1.
veroordeelt Cooler Master om aan Unitron te betalen een bedrag van USD 240.790,00 (tweehonderdveertig duizendzevenhonderdnegentig USD), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag telkens vanaf de dag, volgende op die waarop Cooler Master de deelbetalingen heeft ontvangen, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Cooler Master in de proceskosten, aan de zijde van Unitron tot op heden begroot op € 8.898,34 (€ 8.004,34 plus € 894,--), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Cooler Master in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 205,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Cooler Master niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
Dit vonnis is gewezen door mr. I.R.A. Timmermans-Vermeer en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2017. [1]

Voetnoten

1.type: CB