ECLI:NL:RBLIM:2017:6933

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 juli 2017
Publicatiedatum
18 juli 2017
Zaaknummer
AWB 17/1743 en 17/1963
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th. M. Schelfhout
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen evenementen- en omgevingsvergunning voor Solarweekendfestival 2017 in Roermond

In deze zaak hebben verzoekers, Vereniging van Eigenaars Arlo en 27 anderen, een verzoek ingediend om voorlopige voorzieningen tegen de evenementenvergunning en omgevingsvergunning voor het Solarweekendfestival 2017 in Roermond. De verzoekers stelden dat de eindtijd van de activiteiten op de festivalcamping te laat was en dat er onvoldoende maatregelen waren genomen om geluidsoverlast te beperken. Ze vroegen om een beperking van de eindtijd tot 24.00 uur en om geluidsnormen voor de nacht te stellen. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken afgewezen, omdat de motivering van de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders toereikend werd bevonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester een zekere beoordelingsruimte toekomt bij de afweging van belangen van omwonenden en de organisatie van het festival. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester voldoende had gemotiveerd waarom de verlenging van de eindtijd met 30 minuten gerechtvaardigd was en dat de belangen van de omwonenden niet zwaarder wogen. De verzoeken om een buffer van 100 meter tot de woningen en om aanvullende geluidsnormen werden eveneens afgewezen, omdat het college had aangetoond dat de kans op overlast beperkt was en dat de vergunningverlening niet onevenredig was.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB/ROE 17/1743 en 17/1963
uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 juli 2017 op de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaken tussen

Vereniging van Eigenaars Arlo en 27 anderen, te Roermond, verzoekers,

(gemachtigde: mr. T.D. Rijs),
en
de Burgemeester van de gemeente Roermond en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond, verweerders,
(gemachtigde: mr. M.G.G. van Nisselroij.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Solar Festival B.V., te Eindhoven,
(gemachtigde: mr. M.L. Diepenhorst).

Procesverloop

Bij besluit van 30 mei 2017, verzonden 12 juni 20176, (het primaire besluit 1) heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond (het college) aan Solar Festival B.V. (vergunninghoudster) een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend voor de activiteit gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan ten behoeve van het Solarweekendfestival 2017, locatie De Weerd te Roermond.
Bij besluit van 7 juni 2017, verzonden op 12 juni 2017, (het primaire besluit 2) heeft de burgemeester van de gemeente Roermond (de burgemeester) op grond van artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening (Apv) aan vergunninghoudster een evenementenvergunning en voorts enkele andere vergunningen verleend ten behoeve van genoemd festival.
Verzoekers hebben tegen de primaire besluiten 1 en 2 bezwaar gemaakt bij verweerders. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juli 2017. Verzoekers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Als deskundige hebben zijn D. Sanders van Adviesbureau De Haan meegebracht. Verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde en door mr. P. van Wersch en C. Tielen. Verweerder heeft als deskundige meegebracht T. van Diepen van Peutz B.V. Vergunninghoudster is verschenen, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en door D. Behlau, Project en Marketing Manager.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Ter zitting hebben verzoekers hun verzoek om de bestreden vergunningen in hun geheel te schorsen ingetrokken.
De evenementenvergunning
3. Verzoekers voeren tegen de door de burgemeester verleende evenementenvergunning (AWB 17/1743) aan dat zonder toereikende motivering van de Nota “Evenementen met een luidruchtig karakter” (de Nota) is afgewezen. Zij verzoeken de voorzieningenrechter om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat de eindtijden voor muziekgeluid voor de festivalcamping worden beperkt tot 24.00 uur dan wel tot een tijdstip dat op alle dagen is gelegen vóór 01.30 uur. Voor zover de eindtijd niet wordt beperkt is (meer subsidiair) verzocht om te bepalen dat de muziekgeluidniveaus voor de camping tussen 01.00 uur en 01.30 uur overeenkomstig de gefaseerde sluiting van de feesttenten worden afgebouwd van 50 dB(A) om 01.00 uur, 45 dB(A) om 01.15 uur naar 0 dB(A) om 01.30 uur dan wel lagere niveaus vast te stellen dan 55 dB(A).
4. Aan het verzoek is door verzoekers ten grondslag gelegd dat door de burgemeester wordt afgeweken van de Nota door na 01.00 uur tot 01.30 uur 55 dB(A) op de gevel van geluidgevoelige objecten toe te staan, terwijl de Nota voor de nachtperiode (na 23.00 uur) uitgaat van een voorkeursgrenswaarde van een maximale gevelbelasting van 45 à 50 dB(A). Verzoekers betogen dat een deugdelijke onderbouwing en belangenweging ontbreekt voor een verruiming van de eindtijd met 2 uur. Dat de Nota dit mogelijk maakt, betekent volgens verzoekers niet dat een verruiming zonder meer aanvaardbaar is. Het behoud van de nachtrust van omwonenden zou na 23.00 uur en in elk geval na 24.00 uur zwaarder moeten wegen dan de louter financiële belangen van vergunninghoudster. Volgens verzoekers gaat het door de burgemeester gehanteerde argument van crowdmanagement niet op omdat de groei van het evenement en verruiming van de eindtijden in de loop der jaren door de burgemeester is vergund waardoor deze situatie is gecreëerd. Verzoekers betogen dat er andere mogelijkheden bestaan om een en ander in goede banen te leiden zonder van de eindtijden van de Nota af te wijken. Zo zou de eindtijd van het festival enigszins kunnen worden bekort, de uitloop kunnen worden bekort door specifieke maatregelen in de sfeer van crowdmangement te treffen of zou het festival en/of de camping in omvang kunnen worden beperkt. Ten aanzien van de in de evenementenvergunning voorgeschreven gefaseerde afbouw door het gefaseerd sluiten van de geluidsbronnen op het campingterrein voeren verzoekers aan dat daarmee niet is geregeld dat de geluidoverlast wordt beperkt omdat dit niet in de vergunning is opgenomen. Op grond van de evenementenvergunning mag de geluidbelasting namelijk tot 01.30 uur ter plaatse van de woningen van derden en andere geluidgevoelige bestemmingen 55 dB(A) bedragen. Door het sluiten van één van de feesttenten, wordt de facto voor de overblijvende feesttenten meer geluid toegestaan, aldus verzoekers. Volgens verzoekers had de burgemeester daarom in redelijkheid niet kunnen afzien van het stellen van een gefaseerde beperking van de geluidnormen waardoor de overlast gefaseerd zou worden beperkt.
5. Verweerder en vergunninghoudster stellen zich op het standpunt dat de organisatie door de groei van het festival groter, maar ook professioneler is geworden. De evaluatie van eerdere edities hebben betere inzichten opgeleverd die in de vergunningverlening zijn meegenomen. Bij de vergunningverlening voor Solar 2017 is tevens rekening gehouden met de uitspraak van de rechtbank Limburg van 21 april 2017, ECLI:NL: RBLIM:2017:3614. De belangrijkste aanpassingen onder meer naar aanleiding van genoemde uitspraak zijn:
- Verlaging van de geluidniveaus bij omliggende woningen als gevolg van het festivalterrein tot 70 dB(A);
- het gefaseerd sluiten van de 3 geluidsarea’s op het campingterrein;
- extra onderzoek naar het stemgeluid als gevolg van de camping;
- aanvullende motiveringen op het gebied van o.a. de eindtijd op de camping en met betrekking tot de dB(C) normering. Daarnaast is ook voor de editie 2017 een preventieve last onder dwangsom opgelegd om meteen tegen een eventuele overtreding van geluidnormen te kunnen optreden.
6. Met betrekking tot de door verzoekers ten aanzien van de evenementenvergunning gevorderde voorlopige voorziening is namens verweerder en vergunninghoudster aangevoerd dat voor de camping een aanzienlijk strengere normering op de gevel van de dichtstbijzijnde gevoelige bestemming is gehanteerd dan op grond van de Nota is toegestaan. Tevens is een dB(C) norm opgelegd. Volgens de Nota zou in de nacht van 4 op 5 augustus en van 5 op 6 augustus 2017 tot 01.00 uur een geluidnorm van 70 à 75 dB(A) gesteld kunnen worden. Het festival eindigt echter relatief vroeg om 23.00 uur. De door de burgemeester opgelegde strengere norm (55 dB(A) in plaats van 70 à 75 dB(A)) loopt nog een half uur door na de verlenging die op grond van de Nota mag. De norm voor de nacht is op grond van de Nota 45 à 50 dB(A), zodat de normoverschrijding beperkt is. De motivering daarvoor is gelegen in het belang om de festivalcamping na het einde van het festivalprogramma, waarna er zo’n 12.000 à 13.000 bezoekers te voet op per veer richting de camping vertrekken, rustig te krijgen. Het grootste gedeelte van deze groep wordt na afloop van het programma op het festivalterrein via een smalle weg om de Noorderplas onder begeleiding van stewards en veiligheidsmedewerkers op basis van het daarvoor vastgestelde draaiboek richting het campingterrein gevoerd. Dit gebeuren is volledig geregisseerd en kost de nodige tijd. De hele groep zal tegen 00.00 uur op de camping zijn en moet geleidelijk rustig worden. Daarom is op het meest zuidelijk gelegen deel van de camping dat het verst weg ligt van de woningen van verzoekers, voorzien in activiteiten. Deze activiteiten worden vanaf 00.45 uur gefaseerd beëindigd. De gefaseerde sluiting van de drie area’s op de feestcamping is als voorschrift in de evenementenvergunning opgenomen. Om 1.15 uur zijn twee van de drie area’s dicht. Voor degenen die niet willen slapen bestaat de mogelijkheid om in area 3.8 een ‘Silent Disco’ te bezoeken waar 700 à 750 personen in kunnen. Van deze faciliteit maakt een ‘vaste’ groep van ongeveer 500 personen gebruik. Het meest noordelijk bij de woningen van verzoekers gelegen “gele” campinggedeelte, dat pas op vrijdag 4 augustus 2017 opengaat, is gereserveerd voor mensen die géén gebruik maken van de activiteiten op de feestcamping, maar die zo vroeg mogelijk de volgende festivaldag willen bezoeken. Tegelijk met de sluiting van de area’s waar nog activiteiten zijn, zorgen bewaking- en sfeermedewerkers dat het gebied rond de gesloten area rustig wordt. De area die het eerst wordt gesloten (“Klerenbende”), ligt het dichtst bij de woningen. De laatste area (de “Feesttent”) licht het verste weg van de omwonenden en is qua geluiduitstraling niet op de woningen gericht. Bij de behandeling ter zitting is toegelicht dat door de gefaseerde sluiting is gebaseerd op ervaring met eerdere festivals en ervaring met de bezoekers van dit specifieke festival. Door de gefaseerde sluiting van een area zal het geluid bij de woningen van verzoekers in geringe mate (1 à 2 dB(A) afnemen. Verweerder acht het daarom niet zinvol om voor deze woningen een aparte lagere norm tussen 01.00 uur en 0.15 uur en tussen 01.15 uur en 01.30 uur op te nemen. Bovendien kan de beperkte geluidruimte die door de gefaseerde sluiting van de area’s ten opzichte van de woningen van verzoekers ontstaat niet worden opgevuld door de overblijvende area(s), zoals verzoekers vrezen. Als er door de resterende geluidbron(nen) méér geluid zou worden geproduceerd, kan namelijk bij de maatgevende woningen ten westen van de feestcamping (die door anderen dan verzoekers worden bewoond) niet meer aan de geldende norm van 55 dB(A) worden voldaan.
7. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de burgemeester een zekere beoordelingsruimte toekomt waar het gaat om de afweging of de overlast voor omwonenden die door het beoogde evenement zal ontstaan, in de weg staat aan verlening van een evenementenvergunning. Die beoordelingsruimte dient de rechter te respecteren voor zover door het bestreden besluit geen wettelijke regels, algemene rechtsbeginselen of beginselen van behoorlijk bestuur worden geschonden. Ook mag geen sprake zijn van een evident onredelijke beoordeling of belangenweging, Op basis van voormeld toetsingskader overweegt de voorzieningenrechter allereerst dat de burgemeester met de hiervóór samengevat weergegeven onderbouwing toereikend heeft gemotiveerd waarom een verlenging van de eindtijd van de activiteiten op de feestcamping met 30 minuten ten opzichte van de in de Nota gestelde uiterlijke eindtijd van 01.00 uur is aangewezen en waarom de belangen van omwonenden daar niet tegen opwegen. Daarbij is in het bijzonder van belang dat het veiligheidsaspect (crowd management) onder meer in verband met de grote groep festivalbezoekers die op de camping verblijft, onderwerp is geweest van uitgebreid overleg tussen vergunninghoudster en de burgemeester waarbij het advies van veiligheidsdeskundigen is betrokken. Dat beraad heeft tot de conclusie geleid dat een gefaseerde afbouw van de muziek op de camping wenselijk is en dat deze optimaal verloopt als daarvoor tot uiterlijk 01.30 uur de tijd wordt genomen. De voorzieningenrechter ziet geen reden om te oordelen dat voormeld beraad onzorgvuldig is geweest of dat de daaruit getrokken conclusies onhoudbaar zijn. Nu vanaf de afsluiting van het festival om 11.00 uur tot 01.30 uur een geluidsnorm van maximaal 55dB(A) geldt, terwijl volgens voormelde Nota sprake kan zijn van slaapverstoring bij 45 tot 50 dB(A), is aannemelijk dat het risico dat slaapverstoring bij omwonenden optreedt beperkt is en bovendien afneemt naarmate de woningen verder van de camping zijn gelegen. De burgemeester heeft zich dan ook in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat na 01.00 uur geen lagere geluidnorm dan 55 dB(A) gesteld hoeft te worden. Dat het toevoegen van een gefaseerd afnemende geluidsnorm geen meerwaarde heeft, is door de burgemeester eveneens toereikend gemotiveerd. Gelet op het vorenstaande bestaat geen grond voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening ten aanzien van de evenementenvergunning.
8. Verzoekers hebben aangevoerd dat de burgemeester in de evenementenvergunning meer bastonen heeft vergund dan bij eerdere vergunningen is gebeurd nu een verschil van 20 dB is gehanteerd tussen de dB(A) en de dB(C) normen. Verzoekers betogen dat het onlogisch is om zonder onderbouwing van de noodzakelijkheid en wenselijkheid voor een dergelijk verschil te kiezen, hetgeen temeer geldt nu bekend is dat gevelwering voor laagfrequent geluid niet goed werkt en de ervaren hinder van laagfrequent geluid groot is. Ter zitting is verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat de dB(C) norm op 85 wordt gesteld.
9. De burgemeester heeft gesteld en toegelicht dat er niet méér basgeluid wordt toegestaan dan in de vergunningen van 2015 en 2016 is vergund. Voor de onderbouwing van de gestelde norm heeft de burgemeester verwezen naar de notitie van het bureau Peutz van 17 mei 2017, waarin is aangegeven dat de gehanteerde norm niet ongebruikelijk is bij een festival als het onderhavige. Hierin is ook het verschil in dB toegelicht tussen de dB(A) en dB(C) normering en aangegeven dat een verlaging van de dB(A) norm niet betekent dat ook de dB(C) kan worden verlaagd.
10. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester in redelijkheid de norm voor dB(C) op 90 kunnen stellen. Gelet op de daarover gegeven uitleg is aannemelijk dat het dB(A) niveau op afstand van de geluidbron om fysische redenen méér afneemt dan het dB(C) niveau. Daardoor kan bij de aangevraagde housemuziek bij de op grotere afstand van het podium gelegen woningen een verschil van 20 dB optreden. De burgemeester heeft zich dan ook op goede gronden op het standpunt gesteld dat de doorgevoerde verlaging van de dB(A) norm naar 70 niet kan leiden tot een verlaging van de dB(C) norm naar 85. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding om bij wijze van voorlopige voorziening de dB(C) norm naar 85 te verlagen.
De omgevingsvergunning
11. Met betrekking tot de door het college verleende omgevingsvergunning (AWB 17/1963) voor de camping hebben verzoekers de voorzieningenrechter verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening als voorwaarde aan de omgevingsvergunning te verbinden dat de kortste afstand tussen het campingterrein en de woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen minimaal 100 meter bedraagt dan wel een andere door de voorzieningenrechter vast te stellen afstand. Tevens hebben zij verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening aan de omgevingsvergunning geluidsnormen voor de nachtperiode te verbinden.
12. Verzoekers betogen in dit verband dat door het toestaan van luidruchtige festiviteiten tot 01.30 uur aannemelijk is dat het pas veel later in de nacht rustiger wordt op de camping. Volgens verzoekers zou een buffer van minimaal 100 meter tussen de woningen aan [adres 1] en het campingterrein aangehouden moeten worden om onaanvaardbare hinder van het directe gebruik als camping te voorkomen nu door instructie van en toezicht op de campinggasten overlast door schreeuwende campinggasten niet kan worden voorkomen. Verzoekers hebben meetgegevens overgelegd waaruit zou blijken dat er ’s nachts piekgeluiden van meer dan 45dB(A) zijn geregistreerd. Verder betogen verzoekers dat op basis van de akoestische bevindingen en het Rapport ‘beschouwing publieksgeluid camping Solar nacht’ van 18 mei 2017 maximale geluidnormen zouden kunnen worden gesteld, waarop kan worden gehandhaafd. Verzoekers pleiten er voorts voor om bij wijze van voorlopige voorziening het voorschrift aan de omgevingsvergunning te verbinden dat het maximale geluidniveau in de nacht na beëindiging van het muziekgeluid niet meer dan 62 dB(A) mag bedragen. Verder betogen verzoekers dat eveneens een nachtelijke norm voor het equivalente geluidniveau had moeten worden gesteld. Nu het college een geluidniveau van 45 dB(A) in de nachtperiode aanvaardbaar vindt, had dit als voorschrift aan de vergunning verbonden moeten worden en dient dit alsnog bij wijze van voorlopige voorziening te gebeuren.
13. Met betrekking tot de door verzoekers gevorderde afstand van minimaal 100 meter tussen de camping en de woningen, heeft het college gewezen op het aanvullend onderzoek dat is gedaan, waarvan blijkt uit het Akoestisch rapport rekenmodel geluid, DB Control, van 18 mei 2017 en het Rapport ‘beschouwing publieksgeluid camping Solar nacht’ van 18 mei 2017. Daaruit kan volgens het college in redelijkheid de conclusie worden getrokken dat het woon- en leefklimaat van omwonenden door de aangehouden beperkte afstand tot de woningen in [adres 2] niet onevenredig wordt geschaad. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat bij schreeuwende campinggasten aan de rand van de camping de kans op ontwaken klein is. Bij het schreeuwen van één persoon zal aan de bron een geluid van circa 100 dB(A) optreden dat bij de dichtstbijzijnde woningen nog maar 60 dB(A) zal bedragen. Dit komt overeen met de standaardgrenswaarde voor maximale geluidniveaus in de nachtperiode op grond van het Activiteitenbesluit en de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening. Verder hebben het college en vergunninghoudster aangevoerd dat de camping voorziet in de behoefte van een groot aantal bezoekers om op het festivalterrein te kunnen overnachten. Daarbij is door het college in aanmerking genomen dat het om een kortdurend evenement gaat en dat door vergunninghoudster in 2017 ’s nachts extra toezicht (20 medewerkers voor de gele camping) wordt ingezet om overlast te voorkomen. Verder heeft vergunninghoudster erop gewezen dat het aanhouden van een buffer van 100 meter zou betekenen dat op het campingterrein 4.000 à 4.500 campingplaatsen in het zogenoemde ‘gele’ gedeelte zouden komen te vervallen. Hierdoor zouden de belangen van Solar Festival onevenredig worden geschaad. Met betrekking tot de verzochte normstelling hebben het college en vergunninghoudster erop gewezen dat het stellen van akoestische normen voor stemgeluid ongebruikelijk is en ook niet noodzakelijk is.
14. Bij de rechterlijke beoordeling van de gronden die tegen de omgevingsvergunning zijn gericht, dient te worden onderkend dat het hierbij gaat om de vraag of de vergunningverlening tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van omwonenden zou leiden. Hierbij geldt dat het primair de taak van het college is om dit te beoordelen en dat de rechter een beperkte toetsing toekomt zoals omschreven in overweging 7. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het standpunt van het college dat geen grotere buffer tot de ten noorden van het campingterrein gelegen woningen voorgeschreven moet worden, gezien de hiervóór weergegeven toelichting van het besluit, niet evident onredelijk. Door inachtneming van een buffer van 100 meter zoals door verzoekers bepleit, zou het belang van het festival en zijn bezoekers ernstig worden geschaad omdat dan een groot deel van de camping zou komen te vervallen. Verder is op grond van de overgelegde akoestische rapportages aannemelijk dat de kans op ontwaken door schreeuwende gasten beperkt is. De door verzoekers overgelegde gegevens betreffende geluidsmetingen in de nacht tijdens een vorige editie van het festival, acht de voorzieningenrechter onvoldoende inzichtelijk om daaruit een andere conclusie te trekken. Dat bewoners van de door verzoekers genoemde woningen destijds daadwerkelijk door stemgeluid van campinggasten in hun slaap zijn gestoord blijkt daaruit niet en is ook anderszins niet aannemelijk geworden. Genoemd risico is verder beperkt doordat het desbetreffende deel van de camping, zoals hiervóór is beschreven, het rustige deel is waar geen activiteiten plaatsvinden. Voorts is door vergunninghoudster uiteengezet dat aldaar extra personeel wordt ingezet om erop toe te zien dat de rust wordt bewaard tegen te gaan dat door het schreeuwen van campinggasten geluidoverlast bij omwonenden optreedt. Gezien het vorenstaande heeft het college zich naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter tevens in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er geen aanvullende geluidnormen voor de nacht hoeven te worden gesteld. Het betoog van verzoekers vormt dan ook geen aanleiding om te oordelen dat in de verleende omgevingsvergunning een grotere buffer had moeten worden gehanteerd en/of dat er aanvullende geluidnormen op de camping hadden moeten worden vastgesteld voor de periode na 01.30 uur. Er is derhalve geen reden voor een voorlopige voorziening ter zake.
15. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Th. M. Schelfhout, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. F.A. Timmers, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2017.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 19 juli 2017

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.