ECLI:NL:RBLIM:2017:6915

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 juli 2017
Publicatiedatum
18 juli 2017
Zaaknummer
216508 / ha za 16-70
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuringsbesluit tot statutenwijziging en samenstel van rechtshandelingen in dat kader niet aan te merken als Paulianeuze rechtshandelingen ex artikel 42 Faillissementswet; geen onrechtmatig handelen van bestuurders jegens curator

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 5 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de curator van de Stichting voor Kreativiteitsontwikkeling Midden-Limburg en Stichting Beheer Kreato. De curator vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat een goedkeuringsbesluit en een samenstel van rechtshandelingen, waaronder benoemingsbesluiten van bestuurders, als Paulianeuze rechtshandeling ex artikel 42 van de Faillissementswet moesten worden aangemerkt. De curator stelde dat de bestuurders onrechtmatig hadden gehandeld jegens de curator door deze rechtshandelingen te verrichten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de stichting, opgericht in 1971, zich ten doel stelde de amateuristische kunstzinnige vorming van de bevolking te bevorderen. De stichting had in 1992 een pand verworven, dat later ondergebracht werd in een nieuwe stichting, Stichting Beheer Kreato. De curator voerde aan dat de statutenwijziging en de goedkeuring daarvan door de bestuurders onverplicht waren en dat dit de schuldeisers van de failliete stichting benadeelde.

De rechtbank oordeelde dat de curator niet kon aantonen dat er sprake was van benadeling van de schuldeisers. De rechtbank concludeerde dat de rechtshandeling niet als Paulianeus kon worden aangemerkt, omdat de statuten van Stichting Beheer Kreato geen verplichting tot goedkeuring van de statutenwijziging inhielden. Bovendien was er geen bewijs dat de schuldeisers benadeeld waren door de handelingen van de bestuurders. De vorderingen van de curator werden afgewezen, en de curator werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/216508 / HA ZA 16-70
Vonnis van 5 juli 2017
in de zaak van
MR. ELISABETH JOANNA MARIA STALS Q.Q.
in hoedanigheid van curator in het faillissement van
STICHTING VOOR KREATIVITEITSONTWIKKELING MIDDEN-LIMBURG,
kantoorhoudend te Weert,
eiseres,
advocaat mr. M.M.M. Rooijen,
hierna aan te duiden als de curator,
tegen
1. de stichting
STICHTING BEHEER KREATO,
gevestigd te Thorn,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats gedaagde sub 2] ,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats gedaagde sub 3] ,
4.
[gedaagde sub 4],
wonende te [woonplaats gedaagde sub 4] ,
gedaagden,
advocaat mr. G.J.G. Olijslager,
hierna afzonderlijk aan te duiden als respectievelijk Stichting Beheer Kreato en gedaagden sub 2 t/m 3 en gezamenlijk aan te duiden als Stichting Beheer Kreato c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de conclusie van antwoord,
  • de conclusie van repliek,
  • de conclusie van dupliek,
  • de akte na conclusie van dupliek,
  • de antwoordakte.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 1 december 1971 is de Stichting voor Kreativiteitsontwikkeling Midden-Limburg (hierna: Stichting Kreato) opgericht. Het doel van deze stichting luidt blijkens artikel 2 van de statuten als volgt:
De stichting stelt zich ten doel het opwekken en bevorderen van de amateuristische, kunstzinnige vorming van de bevolking in de tot haar ressort behorende gemeenten van Midden-Limburg.
2.2.
Voornoemde stichting heeft medio 1992 een pand staande en gelegen aan de [adres/plaats] in eigendom verkregen. De eigendom van dit pand is op 6 oktober 1992 ondergebracht in een per die datum nieuw opgerichte stichting genaamd Stichting Beheer Kreato. In de statuten van deze stichting is destijds voor zover relevant het volgende opgenomen:
Artikel 2.
De stichting stelt zich ten doel de te Thorn gevestigde stichting genaamd “STICHTING VOOR KREATIVITEITSONTWIKKELING MIDDEN-LIMBURG” te ondersteunen ten behoeve van het opwekken en bevorderen van de amateuristische en kunstzinnige vorming van de bevolking in de tot het ressort van laatstgenoemde stichting behorende gemeenten van Midden-Limburg. (…).
Artikel 12.
(…).
4. Een batig saldo van de stichting zal uitsluitend en alleen aangewend mogen worden in het kader van de doelstelling van de stichting.
Artikel 13.
1.
Wijziging van de statuten of opheffing van de stichting kan slechts geschieden bij een
besluit genomen met gewone meerderheid van stemmen in een speciaal daartoe belegde vergadering, waarin tenminste twee/derden van het aantal bestuursleden aanwezig is.
(…)
4. Wijziging van de statuten of opheffing van de stichting kan te allen tijde plaatsvinden met algemene stemmen in een vergadering, waarin alle bestuursleden aanwezig zijn.
5. Wijzigingen zullen van kracht zijn zodra zij in een notariele akte zijn neergelegd.
6. Een besluit tot wijziging van de statuten of opheffing van de stichting behoeft voor de in werking treding goedkeuring van het bestuur van de voornoemde stichting “Stichting voor Kreativiteitsontwikkeling Midden-Limburg” te [plaats] .
Artikel 14.
1.
Ingeval van opheffing der stichting wordt haar vermogen met inachtneming van de
daarvoor geldende wettelijke voorschriften tot effenheid gebracht door het dagelijks bestuur tenzij het besluit tot opheffing genomen overeenkomstig het vorige artikel, andere liquidateuren aanwijst.
2.
Een na liquidatie overblijvend batig saldo zal door het bestuur en/of de liquidateuren
worden afgedragen aan de voornoemde stichting “Stichting voor Kreativiteitsontwikkeling Midden-Limburg” ter aanwending van een doel uitsluitend overeenkomend met dat der stichting.
2.3.
Op 6 oktober 1992 is er een huurovereenkomst gesloten terzake het pand gelegen aan de [adres/plaats] tussen Stichting Beheer Kreato als verhuurder en Stichting Kreato als huurder.
2.4.
Op 31 juli 2012 zijn gedaagden 2 t/m 4 benoemd tot bestuurslid van Stichting Kreato en van Stichting Beheer Kreato. Voorts is op 31 juli 2012 de op die datum voorgestelde wijziging van de statuten van Stichting Beheer Kreato goedgekeurd door het bestuur van Stichting Kreato. Verder werd op 31 juli 2012 besloten tot het aanvragen van het faillissement van Stichting Kreato. Tevens zijn gedaagden sub 2 t/m 4 op die datum weer ontslagen als bestuursleden van Stichting Kreato.
2.5.
Op 7 augustus 2012 is Stichting Kreato in staat van faillissement verklaard met benoeming van de curator als zodanig.

3.Het geschil

3.1.
De curator vordert dat de rechtbank, zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
verklaart voor recht dat het goedkeuringsbesluit en het samenstel van rechtshandelingen in dit kader, waaronder de benoemingsbesluiten van de bestuurders, kwalificeert als een Paulianeuze rechtshandeling ex artikel 42 Faillissementswet (Fw);
verklaart voor recht dat de bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld jegens de curator door het nemen van het goedkeuringsbesluit en het samenstel van rechtshandelingen in dit kader;
de bestuurders veroordeelt in de proceskosten vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
Stichting Beheer Kreato c.s. voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Alvorens inhoudelijk ingegaan kan worden op de vorderingen van de curator, dient het verweer van Stichting Beheer Kreato c.s. te worden beoordeeld dat de curator niet ontvankelijk is omdat ten onrechte niet alle bestuursleden van Stichting Kreato in deze procedure zijn betrokken. Stichting Beheer Kreato c.s. doet wegens de volgens haar bestaande processueel ondeelbare rechtsverhouding tevens een beroep op de zogenoemde exceptio plurium litis consortium. De rechtbank oordeelt op dit punt als volgt. De curator vordert twee verklaringen voor recht. De eerste verklaring voor recht die wordt gevorderd ziet op het als Paulianeus kwalificeren van een aantal door Stichting Kreato verrichte rechtshandelingen. Nu deze zijn verricht door de stichting als zodanig behoeven naar het oordeel van de rechtbank niet alle bestuurders te worden gedagvaard. Ten aanzien van de gevorderde verklaring voor recht dat de bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld geldt dat het de curator vrijstaat om uitsluitend die bestuurders aan te spreken die (volgens de curator) een persoonlijk ernstig verwijt kunnen worden gemaakt.
Paulianeus handelen ex art. 42 Faillissementswet (Fw)
4.2.
Uit artikel 42 Fw volgt dat, voor het als Paulianeus aanmerken van een handeling, allereerst sprake dient te zijn van een rechtshandeling. Dat er sprake is van (een samenstel van) rechtshandelingen die hebben geleid tot een statutenwijziging is door Stichting Beheer Kreato c.s. niet betwist, zodat dit vast staat. De curator stelt dat het instemmingsbesluit met betrekking tot de statutenwijziging onverplicht is verricht en als Paulianeus aangemerkt moet worden. Daartoe voert de curator aan dat indien er niet was ingestemd met de statutenwijzing zij bestuursleden had kunnen benoemen en ontslaan, vervolgens tot het opheffen van de stichting had kunnen (laten) besluiten waardoor de opbrengst na verkoop van het pand op basis van de (oude) statuten van Stichting Beheer Kreato ten bate was gekomen aan (de boedel van) Stichting Kreato. Dit zou volgens de curator bovendien tot gevolg hebben gehad dat de verkoopopbrengst hoger zou zijn geweest en de schuld aan de bank niet verder zou zijn opgelopen.
4.3.
Wil sprake zijn van een Paulianeuse rechtshandeling dan zal ingevolge artikel 42 Fw een onverplichte verrichting van de rechtshandeling daaraan ten grondslag moeten liggen. Dienaangaande voert de curator aan dat er geen grondslag bestond die tot het besluit verplichtte en dat de instemming van de bestuurders een keuze betrof en geen verplichting. Ook de “Governance Code Cultuur” bevatte geen regeling waardoor het bestuur gehouden was om een statutenwijziging goed te keuren. Stichting Beheer Kreato c.s. stelt dat er ten aanzien van het goedkeuringsbesluit sprake is van een rechtshandeling die op grond van artikel 13 lid 6 van de oude Statuten verplicht was.
4.4.
Volgens vaste rechtspraak is een rechtshandeling onverplicht verricht indien deze wordt verricht zonder dat daartoe een op de wet of overeenkomst berustende verplichting bestaat. Ook onverplicht is een rechtshandeling indien de schuldenaar zich feitelijk gedwongen zag om de rechtshandeling te verrichten, zonder dat er een op de wet of een overeenkomst gebaseerde verplichting bestaat. Hoewel Stichting Beheer Kreato c.s. zich kennelijk beroept op een overeenkomst die verplicht tot goedkeuring, is de rechtbank van oordeel dat artikel 13 lid 6 Statuten (oud) aan Stichting Kreato juist een instrument biedt om ongewenste statutenwijzigingen van Stichting Beheer Kreato te voorkomen. Dit artikel impliceert geenszins een verplichting tot het goedkeuren van een statutenwijziging van Stichting Beheer Kreato. De rechtbank concludeert dat in casu sprake was van een onverplicht(e) (complex van) rechtshandeling(en). Dat sprake is van een onverplichte rechtshandeling leidt echter niet zonder meer tot toewijzing van de vordering.
4.5.
Wil er namelijk sprake zijn van Paulianeus handelen ex artikel 42 Fw dan dient ook sprake te zijn van benadeling van schuldeisers. De curator voert aan dat daarvan sprake is omdat er met de statutenwijziging een wijziging heeft plaatsgevonden van de bestemming van de baten van Stichting Beheer Kreato en daarmee van de opbrengst van het pand gelegen aan de [adres/plaats] .
4.6.
Van benadeling in de zin van artikel 42 Fw is slechts sprake wanneer de schuldeisers van de failliete rechtspersoon (i.c. Stichting Kreato) zijn benadeeld in hun verhaalsmogelijkheden. De vraag of er sprake is van benadeling van schuldeisers moet worden beantwoord door de hypothetische situatie waarin de schuldeisers zouden hebben verkeerd zonder de gewraakte rechtshandeling te vergelijken met de situatie waarin zij feitelijk verkeren als die handeling onaangetast blijft (HR 19 oktober 2001, NJ 2001, 654 (Diepstraten/Gilhuis q.q.)). Gelet op deze maatstaf dient beoordeeld te worden in welke (hypothetische) situatie de schuldeisers van Stichting Kreato zouden hebben verkeerd indien (het goedkeuringsbesluit tot) de statutenwijziging niet zou hebben plaatsgevonden. De vraag die alsdan beantwoord dient te worden is of het pand gelegen aan de [adres/plaats] in geval van faillissement van Stichting Kreato onder de oude statuten van Stichting Beheer Kreato ten bate zou (kunnen) komen van (de boedel van) Stichting Kreato.
4.7.
Vast staat dat de eigendom van het pand reeds op 6 oktober 1992 is ondergebracht in Stichting Beheer Kreato. Stichting Beheer Kreato vormt een van Stichting Kreato separate zelfstandige juridische entiteit met een afgescheiden vermogen. In geval van faillissement van Stichting Kreato komt het aan Stichting Beheer Kreato in eigendom toebehorende pand, gezien voorgaand principe van rechtspersoonlijkheid en afgescheiden vermogens, niet zonder meer toe aan (de boedel van) Stichting Kreato. Wel zou een eventueel batig saldo na liquidatie, volgens de (oude) statuten van Stichting Beheer Kreato moeten worden afgedragen aan Stichting Kreato.
4.8.
De curator is kennelijk van mening dat zij, na faillissement van Stichting Kreato, op grond van de oude statuten van Stichting Beheer Kreato zonder meer bevoegd zou zijn het bestuur van de Stichting Beheer Kreato te wijzigen of te vervangen om naar haar goeddunken een aantal bestuursleden aan te wijzen die zonder meer tot het besluit zouden moeten komen om tot liquidatie van de Stichting Beheer Kreato over te gaan. De rechtbank kan de curator daarin niet volgen. Gelet op artikel 68 lid 1 Fw is de curator belast met het beheer en de vereffening van de failliete boedel, in casu de boedel van Stichting Kreato. De rechtbank is van oordeel dat niet valt in te zien dat het ontslaan en benoemen van bestuursleden en het liquideren van een zelfstandige en van de gefailleerde stichting losstaande (niet gefailleerde) stichting enkel en alleen om het tekort in de gefailleerde stichting aan te vullen, in dit geval valt onder het beheer en vereffening van de failliete boedel als bedoeld in artikel 68 lid 1 Fw.
4.9.
Ook de stelling van de curator dat uit de (strekking van de) statuten volgt dat (het altijd de bedoeling is geweest dat) een batig saldo van Stichting Beheer Kreato ten goede zou komen aan Stichting Kreato, kan de curator niet baten. De vraag of uit de statuten volgt dat een batig saldo van Beheer in geval van faillissement van Stichting Kreato ten goede komt aan Stichting Kreato is een vraag naar uitleg van de statuten, voor zover er aanleiding bestaat tot uitleg daarvan.
4.10.
De rechtbank stelt vast dat uit de letterlijke tekst van de (oude) statuten, waaraan een grote mate van betekenis moet worden toegekend, in ieder geval niet (direct) volgt dat de baten van Stichting Beheer Kreato
in geval van faillissementvan Stichting Kreato ten bate zouden komen aan laatstgenoemde. Uit de oude statuten van Stichting Beheer Kreato volgt slechts dat een batig saldo uitsluitend en alleen zal mogen worden aangewend in het kader van de doelstelling van de stichting (artikel 11 lid 4) en dat in geval van liquidatie van Stichting Beheer Kreato een overblijvend batig saldo zal worden afgedragen aan Stichting Kreato (artikel 14 lid 2). Hieruit kan niet worden opgemaakt dat Stichting Beheer Kreato bij faillissement van Stichting Kreato verplicht zou zijn tot liquidatie en vervolgens het mogelijk afdragen van baten. Zoals hiervoor reeds overwogen is Stichting Beheer Kreato een zelfstandige rechtspersoon. Nu een faillissement van Stichting Kreato onafwendbaar was en daarmee ook was te voorzien dat de Stichting Kreato na faillissement zou ophouden te bestaan, was Stichting Beheer Kreato genoodzaakt zich rekenschap te geven van de gevolgen van dit faillissement voor haar eigen stichting. Nu een liquidatie van Stichting Beheer Kreato niet een noodzakelijk gevolg zou zijn van het faillissement van Stichting Kreato en dit tot op heden ook niet aan de orde is, kan op grond van artikel 14 lid 2 van de statuten (oud) niet worden geoordeeld dat de opbrengst van het pand bij een faillissement van Stichting Kreato automatisch zou toevloeien aan Stichting Kreato. De rechtbank is van oordeel dat ook niet uit de strekking van de statuten volgt dat de opbrengst ten goede zou komen van Stichting Kreato.
4.11.
Daar komt nog bij dat indien en voor zover er al een verplichting tot afdracht aan Stichting Kreato zou volgen uit de statuten, artikel 12 lid 4 van de statuten van Stichting Beheer Kreato daaraan naar het oordeel van de rechtbank alsnog in de weg staat. Artikel 12 lid 4 bepaalt immers dat een batig saldo van de stichting uitsluitend en alleen aangewend zal mogen worden in het kader van de doelstelling van de stichting, zijnde het ondersteunen van Stichting Kreato
ten behoeve van het opwekken en bevorderen van de amateuristische en kunstzinnige vorming van de bevolking (…).Met Stichting Beheer Kreato c.s. is de rechtbank van oordeel dat met het afdragen van een eventueel batig saldo aan de curator, niet zou worden bijgedragen aan de doelstelling van de stichting.
4.12.
Geconcludeerd dient te worden dat ook indien de statutenwijziging geen plaats zou hebben gevonden, het pand dat in eigendom toebehoort aan Stichting Beheer Kreato, niet in de failliete boedel van Stichting Kreato zou zijn gevallen. Dit betekent dat niet is komen vast te staan dat er sprake is van benadeling van schuldeisers van Stichting Kreato in de zin van artikel 42 Fw. Gelet op deze conclusie is er naar het oordeel van de rechtbank ook geen ruimte voor bewijsopdracht en zal het door de curator gedane bewijsaanbod ter zake worden gepasseerd.
4.13.
Nu niet is komen vast te staan dat er sprake is van benadeling van schuldeisers, behoeft de vraag of er sprake is van wetenschap van benadeling geen nadere bespreking. Van een Paulianeuse rechtshandeling is dan ook niet gebleken.
Onrechtmatige daad
4.14.
De curator vordert ook een verklaring voor recht dat de bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld jegens de curator omdat dat zij hebben meegewerkt aan benadeling van schuldeisers van de gefailleerde stichting door het nemen van het goedkeuringsbesluit en het samenstel van de door hen verrichte rechtshandelingen in dat kader. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent het niet kunnen vaststellen dat er sprake is van enige benadeling van schuldeisers van Stichting Kreato, is evenmin voldaan aan de eisen van een onrechtmatige daad, nu daarvoor vereist is dat sprake is van een onrechtmatig handelen. Nu niet is gebleken van benadeling kan van strijd met de redelijkheid en billijkheid, zoals door de curator wordt aangevoerd, ook geen sprake zijn.
4.15.
De curator zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Stichting Beheer Kreato c.s. worden begroot op:
- griffierecht 619,00
- salaris advocaat
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.523,00
4.16.
De vordering van Stichting Beheer Kreato c.s. tot veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. Nu het zogenaamde liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven voorziet in een forfaitair tarief voor die kosten en de rechtbank dat tarief pleegt te volgen, zijn die kosten nu al te begroten. De rechtbank zal de nakosten en de daarover gevorderde rente toewijzen, zoals nader in het dictum wordt bepaald.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt de curator in de proceskosten, aan de zijde van Stichting Beheer Kreato c.s. tot op heden begroot op € 1.523,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag vanaf de 15e dag na dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt de curator in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten vanaf twee weken na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2017. [1]

Voetnoten

1.type: KB