In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een geschil tussen een eisende partij en een gedaagde partij over de nakoming van een aannemingsovereenkomst voor dakrenovatie. De eisende partij ontving op 22 maart 2016 een offerte van de gedaagde partij, die een aanneemsom van € 25.931,82 inclusief btw omvatte. De eisende partij heeft op 31 maart 2016 een aanbetaling van € 8.000,00 gedaan. Op 16 augustus 2016 heeft de gemachtigde van de eisende partij de overeenkomst ontbonden en terugbetaling van de aanbetaling gevorderd, omdat de gedaagde partij niet had voldaan aan zijn verplichtingen, waaronder het aanvragen van een vergunning voor asbestverwijdering.
De gedaagde partij heeft verweer gevoerd en stelde dat hij niet verantwoordelijk was voor het niet verkrijgen van de vergunning, en dat er geen tijdsplan was overeengekomen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagde partij wel degelijk verantwoordelijk was voor het aanvragen van de vergunning en dat de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst de ontbinding rechtvaardigde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij recht heeft op terugbetaling van de aanbetaling van € 8.000,00, vermeerderd met rente en kosten.
De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 8.775,00 aan de eisende partij, inclusief wettelijke rente, en heeft de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitgesproken op 19 juli 2017 door mr. J.W. Rijksen.