ECLI:NL:RBLIM:2017:6633

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 juli 2017
Publicatiedatum
10 juli 2017
Zaaknummer
04 5793545
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herstel van gebreken aan een schutting na plaatsing

In deze zaak vorderen eisers, wonende op een bepaald adres, van gedaagde, die h.o.d.n. een bedrijf heeft, een schadevergoeding van € 1.290,00 wegens gebreken aan een door gedaagde geplaatste schutting. De procedure begon met een dagvaarding en een conclusie van antwoord, gevolgd door een comparitie van partijen op 14 juni 2017. Gedaagde had op 20 juni 2016 een offerte uitgebracht voor het plaatsen van een luxe schutting, maar na de plaatsing op 4 augustus 2016 hebben eisers gebreken geconstateerd. Ondanks herhaalde verzoeken om herstel, heeft gedaagde geen actie ondernomen. Een deskundige heeft de gebreken vastgesteld en de herstelkosten geraamd op € 1.290,00, met bijkomende kosten voor het deskundigenrapport van € 600,00.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de schutting niet correct is geplaatst en dat gedaagde in gebreke is gebleven. De rechter oordeelde dat de kosten voor herstel, met uitzondering van een bedrag van € 290,00 voor verplaatsing van de schutting, voor rekening van gedaagde komen. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten en de kosten van de deskundige aan gedaagde opgelegd. De kantonrechter heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van in totaal € 1.000,00 aan herstelkosten, € 193,50 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 600,00 aan expertisekosten, alsook de proceskosten van € 629,84 aan eisers. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5793545 \ CV EXPL 17-2263
Vonnis van de kantonrechter van 12 juli 2017
in de zaak van:

1.[eiser sub 1] ,wonend [adres eisers],

2.
[eiser sub 2],
wonend [adres eisers]
,
eisende partij,
gemachtigde SRK Rechtsbijstand,
tegen:
[gedaagde] , h.o.d.n. [naam bedrijf],
wonend [adres gedaagde]
,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald
  • de comparitie van partijen welke gehouden is op 14 juni en waar geen proces-verbaal van is opgemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft op 20 juni 2016 een offerte aan [eisers] uitgebracht ten aanzien van het plaatsen van een luxe grenen hout- en betonschutting.
2.2.
Op 4 augustus 2016 is [gedaagde] begonnen met het plaatsen van de schutting, waarna hij op 11 augustus is teruggekomen om het werk af te maken.
2.3.
[eisers] heeft contact opgenomen met [gedaagde] omdat de schutting niet goed zou zijn geplaatst.
2.4.
[eisers] heeft een bedrag van € 2.457,00, zijnde de volledige som voor de werkzaamheden, aan [gedaagde] betaald.
2.5.
Tussen partijen zijn diverse malen afspraken gemaakt voor het uitvoeren van herstelwerkzaamheden, maar deze vinden telkens geen doorgang. In die tijd liggen in afwachting van het afronden en herstellen van de werkzaamheden door [gedaagde] de overige werkzaamheden in de tuin van [eisers] stil.
2.6.
[eisers] heeft een deskundige verzocht de kwaliteit van de schutting en het geleverde werk te beoordelen. Deze deskundige is van oordeel dat de schutting niet correct is geplaatst en dat de kosten die gemoeid zijn met herstel € 1.290,- bedragen. De kosten van het deskundigenrapport bedragen € 600,-

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen– samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.290,00, vermeerderd met rente en (na)kosten (waaronder een bedrag van
€ 600,00 aan expertisekosten).
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen zijn onder meer verdeeld over de vraag wat er precies is afgesproken over de plaats waar de schutting zou komen te staan. [eisers] stellen dat zij met [gedaagde] duidelijke afspraken hebben gemaakt over de plek en wijze waarop de schutting geplaatst moest worden, maar dat [gedaagde] deze niet heeft opgevolgd. Als gevolg hiervan zou de schutting nu 15 centimeter moeten worden verplaatst. [gedaagde] betwist deze afspraken. [eisers] heeft geen stukken overgelegd waaruit de gestelde afspraken zouden kunnen blijken. Bovendien zou het plaatsen van de schutting zoals dat volgens [eisers] zou zijn afgesproken tot gevolg hebben gehad dat er een stuk van het tuinhuisje van de buren afgezaagd zou moeten worden. Volgens [eisers] vonden de buren dat best maar ook daarvan is geen onderbouwing overgelegd. De kantonrechter kan dan ook niet anders dan constateren dat de stelling van [eisers] met betrekking tot de plaats waar de schutting moet komen te staan onvoldoende is vast komen te staan, zodat hij hieraan geen rechtsgevolgen zal verbinden.
4.2.
Wel heeft de door [eisers] ingeschakelde deskundige in zijn rapport (productie 18 bij dagvaarding) geconcludeerd dat de schutting enkele gebreken vertoont die hersteld moeten worden. Hoewel [gedaagde] was uitgenodigd om bij de bezichtiging van de schutting door de deskundige aanwezig te zijn, heeft [gedaagde] ervoor gekozen om dat niet te doen. Dat de lezing van [gedaagde] over de onderhavige kwestie bij het opstellen van het rapport buiten beschouwing is gebleven, heeft [gedaagde] dus in de eerste plaats aan zichzelf te wijten. Overigens heeft [gedaagde] ter zitting wel nog kunnen reageren op de conclusies van de deskundige. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat het door de deskundige in opdracht van [eisers] opgestelde rapport voor de onderbouwing van de vordering te gebruiken is.
[gedaagde] heeft de inhoud van het deskundigenrapport niet althans onvoldoende weersproken, waarmee naar het oordeel van de kantonrechter vast is komen te staan dat de schutting de gebreken vertoont zoals die door de deskundige genoemd zijn in het rapport.
4.3.
De deskundige heeft geconstateerd dat er nog een aantal werkzaamheden nodig zijn waaronder het waterpas en in het lood plaatsen van de schutting. Daarvoor is het noodzakelijk dat de schutting wordt vrijgegraven, gedemonteerd en opnieuw geplaatst. Daarnaast heeft de deskundige in zijn offerte ook nog rekening gehouden met een verplaatsing van 15 cm van de schutting. De totale kosten van deze werkzaamheden heeft hij becijferd op € 1.290,00.
Een deel van deze kosten houdt dus verband met het verplaatsen van de schutting. Gelet op het hiervoor onder 4.2. overwogene moet het ervoor gehouden worden dat de schutting op de juiste plek is geplaatst en de kosten die hiermee gepaard gaan voor rekening van [eisers] dienen te blijven. Aangezien de deskundige de begrote kosten niet heeft uitgesplitst, zal de kantonrechter de kosten die gepaard gaan met de verplaatsing van de schutting schatten op een bedrag van € 290,00. Daarbij overweegt de kantonrechter dat de schutting toch moet worden vrijgegraven om deze recht te zetten zodat de verplaatsing slechts een klein deel van de totale werkzaamheden zou hebben behelst. Dit bedrag moet op de geschatte herstelkosten in mindering worden gebracht. Daarmee ligt een bedrag van
€ 1.000,00 ten titel van herstelkosten alsmede de hierover gevorderde wettelijke rente voor toewijzing gereed.
4.4.
De door [eisers] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn door [gedaagde] onvoldoende betwist en komen de kantonrechter, gelet op de toepasselijkheid van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) en de door de gemachtigde van [eisers] verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden, niet onredelijk voor.
4.5.
Gelet op het hiervoor overwogene, ziet de kantonrechter aanleiding de kosten die gepaard gaan met de inschakeling van de deskundige ad € 600,00 voor rekening van [gedaagde] , als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te brengen.
4.6.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig partijen toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.7.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:
  • dagvaarding € 106,84
  • griffierecht 223,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 629,84
4.8.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen een bedrag van € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2017 tot aan de voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen een bedrag van € 193,50 ter titel van buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen een bedrag van € 600,00 ten titel van expertisekosten,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van [eisers] gevallen en tot op heden begroot op € 629,84,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door [eisers] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 75,00 ( half punt toepasselijk liquidatietarief, met een maximum van € 100,00) aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: JA
coll: