In deze zaak vordert een werknemer, die als internationaal chauffeur werkzaam was bij een besloten vennootschap, inzage in en afgifte van zijn loonbescheiden en andere relevante documenten na het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst. De werknemer heeft vermoedens dat zijn werkgever niet alle uren en toeslagen correct heeft uitbetaald. Hij heeft eerder verzocht om deze documenten, maar zijn verzoek is niet ingewilligd. De werknemer beroept zich op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat hem het recht geeft om inzage te vorderen in bescheiden die betrekking hebben op zijn rechtsbetrekking met de werkgever.
De kantonrechter oordeelt dat de werknemer rechtmatig belang heeft bij de gevorderde inzage, omdat hij moet kunnen controleren of zijn loon correct is uitbetaald. De werkgever heeft aangevoerd dat alle bescheiden zijn vernietigd, maar de kantonrechter acht deze stelling ongeloofwaardig, gezien de fiscale bewaarplicht van zeven jaar voor loonadministratie. De kantonrechter wijst de vordering van de werknemer toe, met uitzondering van documenten die betrekking hebben op de periode vóór 22 februari 2012, omdat een eventuele loonvordering voor die datum is verjaard. De werkgever wordt veroordeeld tot het verstrekken van de gevraagde documenten en er wordt een dwangsom opgelegd voor het geval de werkgever hier niet aan voldoet.