In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 5 juli 2017, staat de vraag centraal of de werkzaamheden van het aanbrengen van kitranden door de eiser correct zijn uitgevoerd. De eiser, h.o.d.n. [handelsnaam], heeft de opdracht gekregen om kitranden aan te brengen in de woning van de gedaagde. Na de uitvoering van de werkzaamheden heeft de eiser een factuur van € 630,77 gestuurd, die door de gedaagde niet is betaald. De gedaagde betwist de kwaliteit van het geleverde werk en voert aan dat de kitranden niet goed zijn aangebracht en dat er een verkeerde kleur is gebruikt. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de bewijslast heeft om aan te tonen dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd, maar dat hij hierin niet is geslaagd. De kantonrechter wijst de vordering van de eiser voor het grootste deel toe, met uitzondering van een bedrag dat verband houdt met de onjuiste kleur in de badkamer. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 570,77, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten van de eiser, die in totaal op € 423,93 worden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.