Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
€ 750,00(3 punten x tarief € 250,00 )
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 5 juli 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres en gedaagde. Eiseres had een scooter aan gedaagde overgedragen, maar gedaagde had nagelaten de tenaamstelling van de scooter te wijzigen, ondanks herhaalde toezeggingen. Dit leidde tot boetes die aan eiseres waren opgelegd, maar gedaagde betwistte tijdig op de hoogte te zijn gesteld van deze boetes. De kantonrechter oordeelde dat eiseres niet had bewezen dat gedaagde tijdig kennis had kunnen nemen van de boetes, waardoor gedaagde niet aansprakelijk werd gesteld voor de verhogingen en extra kosten die hieruit voortvloeiden.
De procedure volgde op een tussenvonnis van 3 mei 2017, waarin de kantonrechter al had geoordeeld dat gedaagde de tenaamstelling van de scooter diende te wijzigen en een vrijwaringsbewijs aan eiseres moest leveren. Eiseres had in een akte uitlaten geen bewijs geleverd dat gedaagde op de hoogte was van de boetes, wat leidde tot de conclusie dat gedaagde enkel verantwoordelijk was voor de originele boetebedragen. De kantonrechter heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van deze bedragen, evenals toekomstige boetes, mits hij tijdig op de hoogte werd gesteld.
De kantonrechter heeft verder de proceskosten aan de zijde van eiseres begroot op € 927,54 en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Het vonnis werd openbaar uitgesproken door mr. G.M. Drenth.