ECLI:NL:RBLIM:2017:6552

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 juli 2017
Publicatiedatum
7 juli 2017
Zaaknummer
5605182 CV EXPL 16-11692
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichtingen van gedaagde bij tenaamstelling en boetes van een scooter

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 5 juli 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres en gedaagde. Eiseres had een scooter aan gedaagde overgedragen, maar gedaagde had nagelaten de tenaamstelling van de scooter te wijzigen, ondanks herhaalde toezeggingen. Dit leidde tot boetes die aan eiseres waren opgelegd, maar gedaagde betwistte tijdig op de hoogte te zijn gesteld van deze boetes. De kantonrechter oordeelde dat eiseres niet had bewezen dat gedaagde tijdig kennis had kunnen nemen van de boetes, waardoor gedaagde niet aansprakelijk werd gesteld voor de verhogingen en extra kosten die hieruit voortvloeiden.

De procedure volgde op een tussenvonnis van 3 mei 2017, waarin de kantonrechter al had geoordeeld dat gedaagde de tenaamstelling van de scooter diende te wijzigen en een vrijwaringsbewijs aan eiseres moest leveren. Eiseres had in een akte uitlaten geen bewijs geleverd dat gedaagde op de hoogte was van de boetes, wat leidde tot de conclusie dat gedaagde enkel verantwoordelijk was voor de originele boetebedragen. De kantonrechter heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van deze bedragen, evenals toekomstige boetes, mits hij tijdig op de hoogte werd gesteld.

De kantonrechter heeft verder de proceskosten aan de zijde van eiseres begroot op € 927,54 en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Het vonnis werd openbaar uitgesproken door mr. G.M. Drenth.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 5605182 CV EXPL 16-11692
Vonnis van de kantonrechter van 5 juli 2017
in de zaak van
[eiseres],
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. A.J.J. Kreutzkamp,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure na het tussenvonnis van 3 mei 2017 blijkt uit:
- de akte uitlaten van [eiseres] .
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter reeds geoordeeld dat de door [eiseres] gevraagde verklaring voor recht zal worden gegeven en dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot wijziging van de tenaamstelling van de scooter en het leveren van een vrijwaringsbewijs aan [eiseres] onder last van een dwangsom.
2.2.
De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat [gedaagde] zowel de eerdere als de latere boetes moet betalen, maar kon nog geen beslissing nemen ten aanzien van de gevorderde verhogingen en deurwaarderskosten. De kantonrechter heeft [eiseres] te bewijzen opgedragen dat [gedaagde] tijdig (dat wil zeggen voordat de verhogingen en/of kosten verschuldigd waren) in kennis is gesteld van de boetes.
2.3.
Bij akte uitlaten heeft [eiseres] aangevoerd dat geen getuigenbewijs wordt aangeboden en zij heeft ook geen ander bewijs ingebracht. [eiseres] heeft er enkel op gewezen dat de verklaring van [gedaagde] , dat hij de boetes en brieven van de gemachtigde van [eiseres] niet heeft ontvangen en gelezen, kennelijk leugenachtig is. Dit betekent dat [eiseres] niet is geslaagd in haar bewijsopdracht. De kantonrechter had al overwogen dat in dat geval [gedaagde] enkel zal worden veroordeeld tot betaling van de originele boetebedragen, te weten 5 x € 337,- en 1 x € 339,-, oftewel € 2.024,-.
2.4.
Verder had de kantonrechter al beslist dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van alle toekomstige boetes aangaande het niet verzekerd zijn van de scooter, met dien verstande dat [gedaagde] de verhogingen en/of kosten enkel verschuldigd is indien hij door [eiseres] tijdig in de gelegenheid is gesteld van de boetes kennis te nemen.
2.5.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van [eiseres] . Deze worden begroot op:
dagvaarding: € 98,54
griffierecht: € 79,00
salaris gemachtigde:
€ 750,00(3 punten x tarief € 250,00 )
totaal € 927,54

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] in de uitvoering van beide in de dagvaarding genoemde overeenkomsten jegens [eiseres] ernstig toerekenbaar is tekort geschoten,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen één week na betekening van dit vonnis ervoor te zorgen dat het kenteken [kenteken] van de betreffende scooter niet meer op naam is gesteld van [eiseres] en [eiseres] een deugdelijk vrijwaringsbewijs ontvangt, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag voor iedere dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] € 2.024,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 december 2016,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] alle op haar naam gestelde toekomstige boetebedragen aangaande de scooter met kenteken [kenteken] te betalen, voor zover die boetebedragen verband houden met het niet verzekerd zijn van deze scooter en met dien verstande dat [gedaagde] de verhogingen en/of bijkomende kosten enkel verschuldigd is indien hij door [eiseres] tijdig in de gelegenheid is gesteld van de boetes kennis te nemen,
3.5.
veroordeelt Spronk tot betaling van de proceskosten aan [eiseres] , tot vandaag begroot op € 927,54,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
type: GD