ECLI:NL:RBLIM:2017:638

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 januari 2017
Publicatiedatum
25 januari 2017
Zaaknummer
C/03/221825 / FA RK 16-2040
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 25 januari 2017 een beschikking gegeven over de vervangende toestemming voor het indienen van een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige. De zaak betreft een geschil tussen de ouders van de minderjarige, waarbij de moeder verzocht om toestemming om de achternaam van de minderjarige te wijzigen in die van haarzelf. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in zijn rapportage geadviseerd om het verzoek van de moeder toe te wijzen, waarbij werd gesteld dat de wens van de minderjarige om haar achternaam te wijzigen bestendig is en dat dit in haar belang zou zijn. De rechtbank heeft de zorgen van de vader over de ontwikkeling van de minderjarige en de rol van de moeder in deze situatie meegewogen, maar kwam tot de conclusie dat de negatieve associaties van de minderjarige met de achternaam van de vader haar ontwikkeling belemmeren. De rechtbank oordeelde dat de achternaamswijziging de minderjarige de rust zou geven die zij nodig heeft om zich verder te ontwikkelen. De rechtbank verleende daarom vervangende toestemming aan de moeder om het verzoek tot naamswijziging in te dienen bij het Ministerie van Justitie. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Limburg

Familie en jeugd
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/221825 / FA RK 16-2040
Beschikking van 25 januari 2017 betreffende ouderlijke verantwoordelijkheden
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats moeder] , [adres moeder] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat: mr. J.M.H. Devis;
tegen:
[de vader],
wonende te [woonplaats vader] , [adres vader] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. P.J.W.M. Theunissen.
betreffende de minderjarige:
[de minderjarige] , geboren te [geboorteplaats minderjarige] op
[geboortedag minderjarige] 2000.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Dit blijkt uit het volgende:
- de tussen partijen gegeven beschikking d.d. 5 augustus 2016[datum] waarbij de beslissing is aangehouden en de raad voor de kinderbescherming is verzocht rapport en advies uit te brengen;
- het op 11 november 2016 ingekomen rapport en advies d.d. 8 november 2016 van de raad voor de kinderbescherming;
- de nadere mondelinge behandeling, welke heeft plaatsgevonden op 11 januari 2017 en waarbij zijn verschenen:
- de ouders, bijgestaan door hun advocaten.

2.Het oordeel van de rechtbank

2.1.
De raad voor de kinderbescherming adviseert het verzoek van de moeder toe te wijzen.
Volgens de raad is de wens van [de minderjarige] als bestendig te duiden. Ze uit deze wens al langdurig. De raad stelt zich verder op het standpunt dat toewijzing van het verzoek in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk is. Volgens de raad is [de minderjarige] loyaal naar de moeder en heeft zij alleen maar negatieve associaties met de vader. Hoewel door de naamswijziging de enige nog bestaande band met de vader wordt doorgesneden, is dit wel datgene wat op korte termijn de rust geeft die [de minderjarige] nodig heeft om tot ontwikkeling te komen. De naam ‘ [achternaam vader] ’ speelt – uiterlijk waarneembaar – een dusdanige negatieve rol in het leven van [de minderjarige] , dat het verlenen van vervangende toestemming voor de gevraagde naamswijziging gerechtvaardigd is.
De Raad stelt zich in de rapportage op het standpunt dat [de minderjarige] hulp nodig heeft in verband met haar extreem negatieve associaties met haar vader.
2.2.
De moeder is het eens met het advies van de raad en stelt dat haar verzoek om vervangende toestemming te verlenen voor het indienen van het verzoek tot geslachtsnaamwijziging bij het Ministerie van Justitie, kan worden toegewezen.
Volgens de moeder heeft [de minderjarige] meer rust gevonden sinds het advies van de Raad. Het zorgteam van school staat voor haar klaar, indien zij hulp wenst.
2.3.
De vader is het niet eens met het advies van de raad en stelt dat de wens voor een andere achternaam en het ‘loskomen van de vader’ is ingegeven door de moeder. De vader vindt het bezijden de waarheid dat de Raad spreekt over ‘de opstelling van ouders’, die maakt dat [de minderjarige] in een loyaliteitsconflict is geraakt. Dat de moeder in de rapportage spreekt over de vrees voor een persoonlijkheidsstoornis bij de vader en een verdenking van handel in XTC, zal voor [de minderjarige] wederom een bevestiging zijn van haar beeld dat de vader slecht is. De vader vindt het jammer dat druk op hem wordt gelegd om toestemming te geven voor de naamswijziging. Volgens de vader is hij eenmaal meegegaan in het verhaal van de moeder, op advies van de Raad, in het kader van de omgangsregeling. Sindsdien is de band met zijn dochter(s) enkel slechter geworden.
De vader benadrukt dat de achternaam de enige overgebleven band is, die hij heeft met zijn dochter.
De vader stelt daarnaast dat er meer hulpverlening zou moeten zijn dan alleen het zorgteam, die bovendien nu slechts op de achtergrond aanwezig blijkt te zijn.
2.4.
Gelet op de inhoud van de gedingstukken -waarvan met name de rapportage van de raad voor de kinderbescherming- alsmede het verhandelde ter zitting oordeelt de rechtbank als volgt.
De rechtbank overweegt allereerst zich veel zorgen te maken over de ontwikkeling van [de minderjarige] , gelet op haar enorme afkeer voor de vader. De rechtbank deelt de zorgen van de vader omtrent de rol die de moeder hierin al dan niet bewust heeft gespeeld. Uit het rapport blijkt onder meer dat de moeder veel stress en onrust heeft ervaren rondom eerdere procedures tussen haar en de vader en dat zij een angststoornis heeft gehad. Reeds eerder heeft de Raad gerapporteerd over een loyaliteitsconflict bij [de minderjarige] . Ook nu concludeert de Raad dat [de minderjarige] op dit moment niet open kan staan voor een vader die wel betrokken wil zijn bij haar leven en een normale ouder-kind relatie wenst en dat de afkeer voor de vader vanuit haar loyaliteit naar haar moeder komt. Ook deelt de rechtbank de zorgen van de vader rondom het niet van de grond komen van hulpverlening, waarbij een zorgteam van school op de achtergrond volstrekt onvoldoende lijkt om in te spelen op de problematiek die speelt bij [de minderjarige] . Deze zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige] vallen echter buiten het geschil van deze procedure en de Raad heeft deze zorgen ook niet – via een verzoek tot ondertoezichtstelling – aan de kinderrechter van deze rechtbank voorgelegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is de wens van [de minderjarige] om een andere achternaam te krijgen inmiddels wel authentiek en bestendig te noemen. [de minderjarige] voert al geruime tijd in haar dagelijks leven, zoals op school, de achternaam ‘ [achternaam moeder] ’. Veel mensen uit haar omgeving kennen haar eigenlijke achternaam niet. [de minderjarige] blijft bij haar wens om de achternaam van haar moeder te verkrijgen. Enerzijds stelt zij met de achternaam ‘ [achternaam vader] ’ gepest te zijn en anderzijds wil zij de naam ‘ [achternaam vader] ’ niet meer dragen, omdat zij geen verbintenis voelt met deze naam en haar vader. Kort gezegd voelt zij zich in de steek gelaten door de vader en ervaart zij de naam ‘ [achternaam vader] ’ als zeer negatief vanwege alle herinneringen die eraan vast zitten.
Hoewel dan de enige gevoelsmatig overgebleven band tussen de vader en [de minderjarige] wordt doorgesneden, heeft de Raad toch geadviseerd om vervangende toestemming voor de achternaamswijziging te geven. Dit juist met het doel om op langere termijn ruimte te bieden bij [de minderjarige] om – met hulp van een derde – een neutralere kijk te krijgen op de strijd tussen de ouders en haar, als gevolg daarvan, zeer negatieve associatie met de vader.
Gelet op de rapportage van de Raad overweegt de rechtbank dat [de minderjarige] op dit moment maar één enkele focus heeft, namelijk het tot stand brengen van de achternaamswijziging. Door de achternaamswijziging kan [de minderjarige] rust krijgen, hetgeen zij nodig heeft om zich verder tot volwassene te kunnen ontwikkelen.
De rechtbank is daarmee van oordeel dat de achternaamswijziging in het belang van [de minderjarige] kan worden geacht en zal het verzoek van de moeder toewijzen.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent aan de moeder vervangende toestemming, in de plaats van de vader, tot het indienen van een verzoek bij het Ministerie van Justitie tot wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige; [bepaalt dat]
3.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Oelmeijer, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van D.C. Tanghe, griffier, op 25 januari 2017.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.