Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- het faxbericht van BBB.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 101,05
- griffierecht 117,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 5 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V., gevestigd te Arnhem, en een gedaagde partij die in het verleden verzekerd was bij eisende partij. De eisende partij vorderde betaling van een achterstand in de zorgpremies en declaraties uit eigen risico, die in totaal € 7.080,91 bedroeg. De gedaagde partij had echter verweer gevoerd, stellende dat hij nooit een aanvullende verzekering had gehad en dat de vordering was verjaard. Tijdens de procedure heeft de eisende partij haar vordering verminderd tot € 5.978,80, en uiteindelijk tot € 500,00, onder voorbehoud van verdere rechten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij niet adequaat heeft gereageerd op de stellingen van de eisende partij en dat de vordering voldoende was onderbouwd. Ondanks de financiële omstandigheden van de gedaagde partij, heeft de kantonrechter geoordeeld dat er geen redenen waren om de vordering af te wijzen. De gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 8 maart 2017, en werd ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 338,05. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.