ECLI:NL:RBLIM:2017:6296

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 juli 2017
Publicatiedatum
3 juli 2017
Zaaknummer
5843034 cv17-2826
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde zorgpremies

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 5 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V., gevestigd te Arnhem, en een gedaagde partij die in het verleden verzekerd was bij eisende partij. De eisende partij vorderde betaling van een achterstand in de zorgpremies en declaraties uit eigen risico, die in totaal € 7.080,91 bedroeg. De gedaagde partij had echter verweer gevoerd, stellende dat hij nooit een aanvullende verzekering had gehad en dat de vordering was verjaard. Tijdens de procedure heeft de eisende partij haar vordering verminderd tot € 5.978,80, en uiteindelijk tot € 500,00, onder voorbehoud van verdere rechten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij niet adequaat heeft gereageerd op de stellingen van de eisende partij en dat de vordering voldoende was onderbouwd. Ondanks de financiële omstandigheden van de gedaagde partij, heeft de kantonrechter geoordeeld dat er geen redenen waren om de vordering af te wijzen. De gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 8 maart 2017, en werd ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 338,05. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5843034 \ CV EXPL 17-2826
Vonnis van de kantonrechter van 5 juli 2017
in de zaak van:
de naamloze vennootschap VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd te Arnhem,
eisende partij,
gemachtigde Flanderijn en van der Heide,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres gedaagde aprtij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
gemachtigde Buro Budget Begeleiding BV (hierna verder BBB).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • het faxbericht van BBB.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Gedaagde partij is bij eisende partij verzekerd geweest. Gedaagde partij heeft een achterstand in de betaling van de verschuldigde premie en declaraties uit eigen risico laten ontstaan.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert – samengevat – veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 500,00, onder reservering van haar rechten ten aanzien van het restant, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Eisende partij stelt dat de achterstand € 7.080,91 bedraagt. Deze achterstand heeft betrekking op de onbetaalde premies voor de maanden juli 2008, februari 2009 tot en met november 2009, mei 2010 en declaraties uit eigen risico in 2014, 2015 en 2016.
Gedaagde partij voert hiertegen aan dat hij nooit een aanvullende verzekering heeft gehad en dat de vordering is verjaard.
Onder punt 9 bij repliek heeft eisende partij de hoofdsom verminderd tot € 5.978,80.
4.2.
Nadat eisende partij bij repliek haar stellingen en vordering uitvoerig heeft toegelicht, heeft gedaagde partij als conclusie van dupliek een faxbericht met bijlagen ingediend. Uit dit faxbericht blijkt dat gedaagde partij zich bij BBB heeft aangemeld voor hulp bij financiële problemen en dat eisende partij hiervan is ingelicht in verband met de rolzitting van 7 juni 2017. Als bijlage heeft gedaagde partij een overeenkomst d.d.10 mei 2017 tot vrijwillig budgetbeheer ism gemeente Venlo overgelegd. In voormeld faxbericht is echter niet gereageerd op hetgeen eisende partij in haar conclusie van repliek heeft aangevoerd.
4.3.
Uit het feit dat door of namens gedaagde partij bij dupliek niet is gereageerd op de uitvoerige stellingen van eisende partij bij repliek, leidt de kantonrechter af dat gedaagde partij het eerder gevoerde verweer niet langer wil of kan handhaven, zowel ten aanzien van de verjaring als ook ten aanzien van de vordering zelf. De stellingen van eisende partij staan derhalve als verder niet weersproken tussen partijen vast. Met het geven van de toelichting en het daarbij overleggen van de producties heeft eisende partij haar vordering in voldoende mate toegelicht. Deze wordt daarom toegewezen met dien verstande dat, nu eisende partij
haar vordering heeft beperkt tot een bedrag van € 500,00, over dit bedrag de gevorderde rente zal worden toegewezen. Hoewel de kantonrechter begrip heeft voor de financiële omstandigheden van gedaagde partij, staat dit aan toewijzing van de vordering niet in de weg.
4.4.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig gedaagde partij toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.5.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 101,05
  • griffierecht 117,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 338,05
4.6.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2017 tot aan de voldoening,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 338,05,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schreurs-van de Langemheen en in het openbaar uitgesproken.
type: plg
coll: