ECLI:NL:RBLIM:2017:6293

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 juli 2017
Publicatiedatum
3 juli 2017
Zaaknummer
5698809 cv17-1222
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding bij eindoplevering huurwoning na beëindiging huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 5 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen DRES MASTER FUND II B.V. en twee gedaagden, die in persoon procedeerden. De eisende partij vorderde een hoofdelijke veroordeling van de gedaagden tot betaling van € 1.324,11, vermeerderd met rente en kosten, naar aanleiding van schade bij de eindoplevering van een huurwoning. De huurovereenkomst was per 30 november 2015 beëindigd, waarna een voorinspectie en een eindinspectie hadden plaatsgevonden. De gedaagden voerden verweer en stelden dat zij alle gebreken die bij de inspecties waren opgemerkt, hadden hersteld. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij beoordeeld aan de hand van de overgelegde stukken en foto’s.

De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet voldoende had aangetoond dat de gedaagden aansprakelijk waren voor de gevorderde kosten. De vordering met betrekking tot tuinonderhoud werd afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. Voor de schoonmaak van de woning werd een bedrag van € 221,40 toegewezen, terwijl de vordering voor herstel van beschadigingen werd gematigd tot € 100,00. Daarnaast werd de eisende partij in het gelijk gesteld voor de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, maar deze werden beperkt tot het wettelijke tarief op basis van de toegewezen hoofdsom.

De kantonrechter besloot de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.M.P. Brouns.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5698809 \ CV EXPL 17-1222
Vonnis van de kantonrechter van 5 juli 2017
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DRES MASTER FUND II B.V.,
gevestigd te Schiphol,
eisende partij,
gemachtigde LAVG Groningen,
tegen:

1.[gedaagde sub 1] ,wonend [adres gedaagden] ,[woonplaats gedaagden] ,

2.
[gedaagde sub 2],
wonend [adres gedaagden] ,
[woonplaats gedaagden] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Gedaagde partij huurde van eisende partij de woning aan de [adres huurwoning] . Per 30 november 2015 is de huurovereenkomst door opzegging geëindigd. Op 23 november 2015 heeft een voorinspectie ten behoeve van de oplevering van de woning wegens beëindiging huurovereenkomst plaatsgevonden (productie 12 bij repliek) en op 30 november 2015 een eindinspectie (productie 5).

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert – samengevat – hoofdelijke veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 1.324,11, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gedaagde partij stelt dat er geen rapport is opgemaakt van de oplevering bij aanvang van de huur. Gedaagde partij doelt hiermee kennelijk op artikel 7:224 BW, inhoudende dat indien geen beschrijving is opgemaakt, de huurder, behoudens tegenbewijs, wordt verondersteld het gehuurde in de staat te hebben ontvangen zoals deze is bij het einde van de huurovereenkomst. Dit verweer gaat echter niet op nu immers aan de huurovereenkomst (productie 1 bij de dagvaarding) een mutatierapport is gehecht waarin de huurder verklaart dat de onderhoudstoestand van het gehuurde goed is en de inventaris van het gehuurde compleet en onbeschadigd met uitzondering van: keuken: koelkast, kookplaat, afzuigkap, bestekbak; plinten woonkamer; bijkeuken: wasmachine aansl.; badkamer: toiletrolhouder + toilet, 2 x douchekappen, 2 x thermostaatkraan; rookmelders: hal, boven, zolder; 11 sleutels, gelijksluitend. Bij opmerkingen wordt vermeld dakkapel nakijken, zit flinke kier. Gedaagde partij stelt verder dat hij alle gebreken die bij de inspectie zijn opgemerkt heeft hersteld. Gedaagde legt 44 foto’s over waaruit dit zou moeten blijken.
4.2.
Eisende partij betwist dat alle bij de inspecties van 23 en 30 november 2015 aangegeven gebreken zijn hersteld en heeft na ingebrekestelling van gedaagde partij opdracht gegeven tot herstel van de niet door gedaagde partij herstelde gebreken. Eisende partij stelt dat haar vordering kortweg nog slechts op drie punten betrekking heeft te weten het tuinonderhoud, de schoonmaak van de woning, kalkaanslag op tegels en aanslag in het bad en het reinigen van de gevel en overige beschadigingen/gebreken. De door gedaagde partij overgelegde foto’s hebben naar de mening van eisende partij geen van alle betrekking op deze punten.
4.3.
tuinonderhoud
Eisende partij vordert de kosten van de factuur van de Hollanders B.V. ad € 341,83. Aan Hollanders is de opdracht verstrekt de achtertuin op te schonen. In het inspectierapport is opgenomen het maaien van het gras. Op grond van de overgelegde stukken kan de kantonrechter niet vaststellen hoe de toestand van de tuin was bij aanvang van de huur en evenmin hoe dit was bij einde van de huur. Daarbij in het midden latend of het maaien van het gazon in november wel als een opleveringsgebrek kan worden aangemerkt is de kantonrechter van oordeel dat dit opleveringspunt als onvoldoende onderbouwd dient te worden afgewezen. De nota van Hollanders komt daarom niet voor verhaal op gedaagde partij in aanmerking.
4.4.
schoonmaak
Eisende partij vordert de kosten van de factuur van [X] . Deze factuur bestaat uit het geheel reinigen van de woning en het reinigen van de achtergevel. Ten aanzien van de achtergevel blijkt uit de stukken dat er kennelijk een afdak is verwijderd en de bitumen afdichting niet geheel van de achtergevel is verwijderd. Gedaagde partij heeft niet betwist dat er een afdak is verwijderd noch een foto overgelegd waaruit blijkt dat de bitumen op de achtergevel deugdelijk zijn verwijderd. Het in rekening gebrachte bedrag ad € 180,00 vermeerderd met 6 % btw ad € 41,40, in totaal € 221,40 zal daarom worden toegewezen. De reiniging van de woning wordt onderbouwd met foto’s welke voornamelijk betrekking hebben op het toilet de badkamer en de keuken. Deze punten zijn nu net aangegeven als herstelpunten bij de oplevering bij aanvang van de huur. Uit de bij aanvang van de huur vastgelegde opmerkingen concludeert de kantonrechter dat deze punten ook bij aanvang van de huur niet in een goede onderhoudstoestand verkeerden. De overige kosten van de factuur van [X] kunnen daarom niet op gedaagde partij worden verhaald.
4.5.
beschadigingen
Eisende partij vordert de kosten van de factuur van [Y] ad € 305,46. Deze factuur heeft volgens eisende partij betrekking op herstel van woonschade die na de eindoplevering van 30 november 2015 nog aanwezig was. Het betreft een plint in slaapkamer 2, gaatjes in de wanden in de gehele woning en het bijleggen van betontegels waar nodig. Als productie 13 worden foto’s overgelegd door eisende partij van deze gebreken. De kantonrechter stelt vast dat een foto van de ontbrekende plint in slaapkamer 2 ontbreekt terwijl het opleveringsrapport spreekt over plinten in slaapkamer 3. In het inspectierapport van 30 november 2015 wordt gesproken over het bijleggen van een stoeptegel, (kantonrechter: kennelijk daar waar een steunpaal van het afdak heeft gestaan) terwijl op de factuur van [Y] 6 betontegels worden vermeld. Daarnaast is het de kantonrechter niet duidelijk op grond waarvan eisende partij op het totaal aan de gevorderde mutatieschade een bedrag van € 360,79 voor rekening van eisende partij wordt gelaten. Gelet op al het vorenstaande ziet de kantonrechter aanleiding de toe te wijzen post ter zake deze mutatieschade te matigen tot € 100,00.
4.6.
buitengerechtelijk incassokosten
Eisende partij maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
Nu een substantieel deel van de gevorderde hoofdsom wordt afgewezen is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (in de zin van artikel 6:2 BW) om het toepasselijke wettelijke tarief te bepalen aan de hand van de gevorderde hoofdsom. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke kosten dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief dat hoort bij het aan hoofdsom toegewezen bedrag.
4.7.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig gedaagde partij toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.8.
Nu een substantieel deel van de vordering wordt afgewezen ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.9.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij, hoofdelijk des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijdt, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 379,73, vermeerderd met de wettelijke rente over € 321,40 vanaf 8 mei 2016 tot aan de voldoening,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: HM
coll: sm