In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 27 juni 2017, is een kort geding aan de orde tussen de besloten vennootschap Brand Bierbrouwerij B.V., gevestigd te Wijlre, en een gedaagde partij. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. J.A.M.G. Vogels, heeft vorderingen ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon is verschenen. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 juni 2017 is gebleken dat de gedaagde partij een huurachterstand had en dat er een regeling getroffen moest worden om deze achterstand in te lopen.
De partijen hebben tijdens de zitting een regeling getroffen waarbij de gedaagde met onmiddellijke ingang tapbier zal afnemen van Brand en de huurachterstand zal inlopen. De gedaagde is verplicht om de huurpenningen tijdig te voldoen, met uitzondering van juli 2017, waarvoor een specifieke betalingstermijn is vastgesteld. Daarnaast is er een geldlening omgezet in een rentedragende lening, met maandelijkse aflossingen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Brand als niet weersproken toewijsbaar is. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van de proceskosten en tot ontruiming van het gehuurde pand binnen twee dagen na betekening van het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P. Hoekstra.